Het openbaar vervoer

Wie naar Gent kwam om de tentoonstelling te bezoeken, deed dat per trein.

Vanuit Engeland zorgde een speciaal arrangement voor de overzet en aansluiting met de regelmatige treinverbinding tussen Oostende en Gent.
Ook vanuit Parijs was er voor de gelegenheid een aparte treinregeling. Reizigers uit binnen- en buitenland arriveerden in het gloednieuwe station Sint-Pieters. Van daar bracht een tram, taxi of koets je naar het tentoonstellingsterrein of het historische stadscentrum.
De Gentenaar zelf ging te voet of nam op de Korenmarkt de tram tot aan de ingang. De frequentie van het aantal tramritten was trouwens gevoelig opgevoerd. Vanuit de verte doemde al de monumentale koepel van de Expo-ingang op.
Louis Cloquet kreeg de opdracht een nieuw reizigersstation te Sint Pieters Aalst langs de lijn Brussel Oostende te ontwerpen. De 150 meter lange voorgevel is naar het Koningin Maria Hendrikaplein gericht en loopt parallel met de spoorlijnen.

Het eerste St Pietersstation was slechts een houten paviljoentje, opgetrokken in 1889 bij het huidige Parkplein, ook Delphine Boelplein genoemd
 
 
Voor 1913 verrees vlakbij het Flandria Palace Hotel naar ontwerp van architect Jules Van den Hende.
Het hotel telde 600 kamers en werd opgetrokken aan het Koningin Maria Hendrikaplein aan het Sint-Pietersstation met het oog op de Wereldtentoonstelling van 1913 die vlakbij werd ingericht.
Het is een monumentaal hoekcomplex begrensd door de Prinses Clementinalaan, het Koningin Maria Hendrikaplein en de Koningin Astridlaan. Het nu nog bestaande hoofdgebouw werd in blijvende materialen uitgevoerd, de vleugels in de begrenzende straten waren in voorlopige materialen opgetrokken zoals de gebouwen van de wereldtentoonstelling zelf. Ze werden kort nadien afgebroken en de gronden verkaveld rond 1925.
Het gebouw werd later gebruikt voor burelen van de NMBS en Infrabel. Het werd in 1995 beschermd als monument.