Voorgeschiedenis

 Lokale, zelfs nationale tentoonstellingen, had men vanaf het einde van de 18de eeuw zowat overal gehouden. in 1798 werd te Parijs de eerste Franse “Exposition de produits industriels” georganiseerd. Gedurende 6 dagen was deze voor een talrijk publiek toegankelijk.
In 1806 verleende de “Esplanade des Invalides” in Parijs plaats aan 1422 deelnemende exposanten.
In 1851 organiseerde men in Londen de eerste volwaardige wereldtentoonstelling. In de zalen van de World Exhibition pronkte men met onder andere de weelderige koloniale rijkdommen.

In 1855 organiseerde men in Parijs de eerste van een reeks Franse wereldexposities met als hoogtepunt die van 1889 waarbij de Eifeltoren werd voorgesteld.
 

 

 
 

Tussendoor organiseerde men een wereldtentoonstelling in Wenen in 1873
Philadelphia in 1876
Melbourne in 1880
Moskou in 1882
Amsterdam in 1883

 


Als laatste in de rij maakte St. Louis in 1904 van de inrichting van de Derde Olympische Spelen gebruik om op zijn beurt gedurende vele maanden in het wereldnieuws te staan.
 
 
 
 
De gedachte om in Gent ook een wereldtentoonstelling te organiseren werd geboren in 1906. Op 28 december 1906 werd een naamloze maatschappij opgericht om de inrichting van een Internationale
tentoonstelling in Gent te bestuderen. De akte werd getekend in het lokaal van den “Cercle Commercial et Industriel“. In minder dan 48 uren was het nodige kapitaal verzameld, zonder dat het nodig was de tussenkomst van het publiek in te roepen. Het bestuur werd toevertrouwd aan 11 Commissarissen en 32 Beheerders. Deze stelden op hun beurt het Centraal Comiteit aan, dat als volgt werd samengesteld:

Voorzitters: Gustave Carels 
Geraard Cooreman
 
 
 
 
 
 

 

 

 


 
 
Ondervoorzitter: Paul de Smet de Nayer
 
Algemeen secretaris Auguste Van Loo
 

 
 

 

 

Gent werd geroemd als de opvolger van de Luikse Wereldtentoonstelling omwille van haar belang op geschiedkundig en oudheidkundig gebied, haar gunstige geografische ligging, door de uitbreiding van haren handel en haar nijverheid en vooral door de ontwikkeling van haar haven.
Er vormden zich achtereenvolgens een twaalftal commissies, waarvan ieder zich zou gelasten met bijzondere zaken.Toen het studiecomiteit in 1907 zijn rapport klaar had, was de conclusie dat het mogelijk was te Gent een tentoonstelling in te richten onder zeer gunstige voorwaarden.
Enige maanden later, op 6 juni 1908 werd een maatschappij opgericht met een kapitaal van 1.526.700 Fr dat op korten tijd onderschreven werd door 1520 aandeelhouders
Men stelde de openingsdatum van de expo vast op 26 april 1913 en men koos als bouwgrond, het Citadelpark en de wijk St-Pieters-Aalst.

Het drievoudig Algemeen Bestuur werd respectievelijk toevertrouwd:
het eerste aan Joseph Casier
het tweede aan de heer Emile Coppieters
het derde aan de heer Maurice de Smet de Naeyer


De heer Oscar Van de Voorde op 1 maart 1909 gekozen werd als officiële Bouwmeester der tentoonstelling.
  
Ter gelegenheid van de Algemene Internationale Tentoonstelling van Brussel, deed de tentoonstelling voor het eerst van zich spreken door gezamenlijk met de stad Gent, een prachtig paviljoen op te richten.
 
 
Den 20 mei 1911, werd het Uitvoerend Comiteit ontvangen door Z.M. den Koning Albert I, die erin toestemde de tentoonstelling onder zijne bescherming te nemen.
Mijnheer Gustave Carels, Voorzitter van het Uitvoerend Comiteit stierf onverwachts den 4 juni 1911.
De heer Braun, Burgemeester der stad Gent, volgde kort daarna den heer Carels als Voorzitter van het Uitvoerend Comiteit op.