Wie denkt dat een simpel kruisboogmaatschappijtje uit de arbeidersbuurt in de Phoenixstraat niet meewerkte aan het grote evenement van de Wereldtentoonstelling van Gent in 1913 vergist zich.
Organisatorisch kon men de toenmalige “Kruisboogmaatschappij Sint-Rochus” niets leren door haar jarenlange ervaring met het inrichten van wedstrijden, onder andere tijdens de Gentse Feesten en haar succesvolle uitstappen naar andere steden in Vlaanderen om deel te nemen aan wedstrijden.
Wellicht is dit de reden geweest voor de in 1904 heropgerichte Gentse Sint-Jorisgilde om een samenwerking met het bestuur van Sint-Rochus aan te gaan. Wat Sint-Rcchus ontbeerde, invloed en voornaamheid van haar leden, had de Sint-Jorisgilde wel.
Uit ons verslagboek leren we dat op de bestuursvergadering van april 1911 toenmalig secretaris Karel t’Kindt een brief voorleest, ontvangen van de Sportcommissie van de wereldtentoonstelling (met als voorzitter Albert Feyerick, nijveraar, en als secretaris E. Grade), waarin gevraagd wordt een verslag op te maken, met bestek, voor het inrichten van een evenement, natuurlijk met de kruisboog. De wedstrijden zouden gespreid worden over een maand (in de uitnodiging hieronder is er wel al sprake van drie maanden). De kosten worden begroot op 1.500 fr. (38 Euro). 25 Euro zullen besteed worden aan prijzen, 13 Euro aan onkosten en de kampstrijd zou geschieden op blazoen op 14 à 15 m afstand.
Een jaar later, op 13 april 1912, wonen Frans Coppejans** en Jan-Baptist Van den Bogaert de vergadering bij als “afgevaardigden van Sint-Joris”. “Deze zitting is vooral belegd om de maatregelen te bespreken voor den prijskamp der tentoonstelling van 1913.” zo lezen we. Drie wedstrijden worden voorop gesteld: op 20 m naar blazoen “met den grooten boog”, op 13 m “naar vogels” eveneens “met den grooten boog” en een wedstrijd “met den kleinen boog” zonder verdere precisering. Het inrichten van de schietstand worden op 18 Euro geraamd. Karel t’Kindt leest deze beslissingen voor in zijn jaarlijks verslag op de algemene vergadering van augustus (op dit ogenblik telt men 73 leden).
In de uitnodiging hierboven, die wellicht verstuurd werd naar alle Belgische schuttersverenigingen vinden we het inrichtende comité terug. Voorzitter is Gustaaf Verhegge, toen Voorzitter van Sint-Rochus; ondervoorzitter Frans Coppejans, Euverdeken van Sint-Joris; Karel t’ Kindt, schrijver (secretaris van Sint-Rochus, zijn adres staat vermeld als correspondentieadres; schatbewaarder Felix Stockman, leraar aan Sint-Lucas, Confreer van de Sint-Jorisgilde.
Op de tentoonstelling zou men een wijk van middeleeuwse huizen creëren uit gans Vlaanderen. De Vlaamse identiteit speelde ook mee want Frans- en Zeeuws-Vlaanderen werden er ook bij betrokken. Realisator van dit alles werd architect Valentin Vaerwijck, Koning in 1908 en 9 van de Sint-Jorisgilde. Hoeft het dan nog gezegd dat de beide verenigingen een handje voor hadden in deze wijk die vooral onder druk van de Sint-Lucasscholen gebouwd werd?
Het geheel werkt onder het goedkeurend oog van het “uitvoerend comiteit der tentoonstelling”, Joseph Casier, nijveraar en beschermlid van de Sint-Jorisgilde, Emiel Coppieters, senator en Maurice de Smet de Naeyer, nijveraar (heden tendage zou men spreken van vertegenwoordigers der drie traditionele partijen). Dit alles onder de bescherming van “de Algemene-Secretaris bij het Algemeen Secretariaat der Regeering”, John B. Storms en “de Algemeene Commisaris der Regeering”, Jean de Hemptinne.
Nog een opmerkelijk feit. Al het drukwerk voor deze gelegenheid werd geleverd door E. De Laere uit de Hoogstraat, van vader op zoon drukker van St-Rochus.
Uit de uitnodiging om deel te nemen, verstuurd begin 1913 brief, leren we dat op de grond afstand (20m) enkel traditionele wapens (sint-jansbogens) toegelaten zijn. Alle lopen (verwerkt in de diopter) zijn verboden. Eveneens alles steunen en hulpmiddelen en of riemen voor het wapen stabiel te houden. De wedstrijd verloopt over 6 schot. Over proefschoten wordt niet gesproken, wel over een kampschot. Hij begint op 11 mei en loopt verder tot 19 mei. de roos 28 mm groot.
De wedstrijd met de kleine kruisboog (afstand 10 meter, de grootte van de roos is 12 mm) wordt zonder bijzondere richtmiddelen betwist. Hij begint op zondag 8 juni en eindigt op maandag. Eenzelfde scenario wordt gevolgd de grote kruisboog.
Een derde en laatste wedstrijd wordt ingericht op 27 juli (Prijskamp naar vogels). Alle bogens zijn toegelaten ” uitgezonderd deze met kijkglazen en microscopen die den doel doen naderen”. Verder lezen we in de brief dat slecht weder geen voorwendsel kan zijn om de “stand overdekt zijnde” de wedstrijden niet te laten doorgaan.
Alleen geldprijzen worden uitgereikt, iedere wedstrijd wordt begiftigd met 700 fr.
De bestuursvergadering van 7 juni 1913 neemt het besluit alle winsten wordt komende uit de deelname aan de tentoonstelling in de kas zullen gestort worden. Bij verlies, zoals later wel zou blijken, zal men de kas aanspreken.
Een maand later hebben een paar bestuursleden ontslag genomen waaronder Karel t’Kindt en F. Cloostermans. Uit de brief van Cloostermans besluit men hem niet te overhalen zijn ontslag in te trekken. Bij Karel t’Kindt wel “gezien zijn verdiensten aan de maatschappij”.
Nog diezelfde maand hebben we een nieuwe voorzitter( G.De Smet). Hij wil de eerstvolgende zitting van de “Bond der Kruisboogschutters” bijwonen om een toelage te vragen aan Oud-Vlaenderen (zag hij de bui al hangen een verlieslatende investering?) en de leden te laten deelnemen en 1,50 Frank in plaats van 3 frank inleg. Over Sint-Jorisgilde wordt met geen woord gerept.
Op 28 september de wordt de “eereprijs der tentoonstelling” gehouden. De zes beste schutters die vooraan staan in het blijkbaar voorlopige kampioenschap van de maatschappij zullen mogen aantreden. Men zal afsluiten op 25 september om de namen bekend te maken en de inleg wordt betaald door de vereniging. Men zegt zelfs een oefendag in voor de 6 schutters.
Het is secretaris t’Kindt die de eer krijgt het verlies naar aanleiding van de deelname aan Oud-Vlaenderen mee te delen. Het is 202,64 fr te verdelen tussen Sint Joris en Sint-Rochus. Men zal dit proberen op te vangen met extra wedstrijden binnen de maatschappij. Met prijzen geschonken door de leden.
Bronnen :
Sint Rochus gazette 2013 Jg.19 Nr 2 en Nr 3
** De gebroeders Coppejans, met in het bijzonder Frans Coppejans (°1867 – +1947), kunstschilder, mogen zich terecht de bezielers noemen voor het heroprichten van de Sint-Jorisgilde te Gent. Zij en enkele andere kunstenaars, waaronder René De Cramer, Jan-Baptist Van den Bogaert en Valentin Vaerwijck (allen afkomstig van de Sint-Lucasscholen) richtten in 1904 de gilde terug op. Het verhaal gaat dat zij slechts één kruisboog hadden en te rade gingen bij de Sint-Rochusschutters.
De kunstenaars van de Koninklijke en Souvereine Hoofdgilde van Sint-Joris te Gent, specialisatiecursus,
Willy Debunderie.
Museum van de Koninklijke en Souvereine Hoofdgilde van Sint-Joris te Gent, gids voor de bezoeker, Beatrix Baillieul.
Vlaggen & wimpels, aandenken van “Oud-Vlaenderen”,René De Cramer.
Verslagboek van 1893 tot 1942 van de Oude Koninglyke Gilde Sint-Rochus te Gent.