Het monumentale hoofdaltaar is in de jaren 1891 tot 1909 op eigen initiatief ontworpen door de Bossche beeldhouwer Hendrik van der Geld (1838-1914).
Hij presenteerde zijn werk als ‘Triptique’.
In 1913 was het te zien op de Bossche Tentoonstelling van Kerkelijke Kunst in het Nederlands paviljoen en in hetzelfde jaar kreeg Van der Geld op de Wereldtentoonstelling in Gent het ‘Diplome de Grand Prix’ en een bronzen medaille.
Het hoofdaltaar is een groot drieluik hoogaltaar, ontworpen in de Vlaams-gotische stijl van de Iaat vijftiende eeuw.
Het is uitgevoerd in eikenhout, In het houtsnijwerk zijn met veel gevoel voor schoonheid tweehonderd figuren afgebeeld.
Er zijn bijvoorbeeld elf grote taferelen te zien uit het leven en van het lijden en sterven van Christus.
Ook zijn vierentwintig kleine taferelen uit de Heilige Boeken van het Oude Verbond afgebeeld die, als symbolische voorafbeelding, betrekking hebben op de hoofdtaferelen van het Nieuwe Verbond. In het altaar bevindt zich een gesloten, ijzeren tabernakelkast en op de deur daarvan is Christus met de discipelen van Emmaüs afgebeeld, in koper gedreven en verguld. De twee zijaltaren zijn eveneens afkomstig uit het atelier van Van der Geld.