Overzicht expo 13

De tentoonstelling werd plechtig ingehuldigd op 26 april 1913 door koning Albert I en koningin Elizabeth en markeerde het begin van een “eeuw van ongekende vooruitgang”. In de achttiende en vroege negentiende eeuw werd België beschouwd als een zwaargewicht in de industrie, economie en cultuur, en Gent, zich bewust van deze sterke positie, organiseerde in 1913 de 28e tentoonstelling.
Het was al de 7e universele tentoonstelling op Belgisch grondgebied. De geestelijke vader van de Gentse tentoonstelling was de industrieel Gustave Carels, de beroemde succesvolle fabrikant van stoommachines, spoorwegmaterieel en motoren. Toen hij in 1911 stierf, nam de burgemeester van de stad, Émile Braun, de leiding over . Zo ontstond het meest indrukwekkende industriële evenement dat tot nu toe in België plaatsvond.
Bloemen en koloniën waren de onderwerpen van de Grote Tentoonstelling van 1913: Gent is het centrum van de bloementeelt en vond als gevolg daarvan een weelderige overvloed aan bloemen de tentoonstelling.
Deze duizelingwekkende viering van sociale en technologische ontwikkelingen heeft miljoenen bezoekers aangetrokken. Niet alle landen waren echt welkom op de Expo, Duitsland aan de leiding die zelfs niet was uitgenodigd. Op het moment, de stad Gent was grotendeels Franstalige (wat betekent dat Frankrijk was de belichtingsregeling), erg boos de opkomende Vlaamse beweging. Terwijl Frankrijk de rol van grote broer vertolkte, ontvingen de Vlaamse initiatieven geen financiering noch gedeconcentreerde ruimtes. Duitsland is niet officieel uitgenodigd.
Grote Duitse industriëlen zoals Krupp zijn dus gedwongen om hun eigen paviljoens te bouwen. paviljoens en hallen met een totale oppervlakte van 21 ha uitgebreid op een perceel van 130 hectare achter het nieuwe station: de organisatoren van de Gentse Expo had infrastructuur tot gigantische afmetingen gepland. Tien van de 40 kamers van het Palais des Beaux-Arts werden alleen door Frankrijk bezet. De “rest” werd gedeeld tussen België, Nederland en Groot-Brittannië.
De 9,5 miljoen bezoekers hebben de Expo 1913 zeker tot een onmiskenbaar succes gemaakt, maar het was niettemin een financieel debacle: het kostte 9.3 miljoen Belgische frank en sloot af met een tekort van 4,5 miljoen.
Toen de bezoekers ‘samensmolten’ in een Senegalees dorp en een Filippijns dorp en zich vermengden met hun inwoners die speciaal voor de gelegenheid kwamen – 128 Senegalezen en 60 Filippino’s, vertelden enkele geruchten uit die tijd dat heidense dames zelfs bezweken zouden zijn voor de charme ‘inboorlingen’.
Tenslotte was de Gentse tentoonstelling de laatste wereldtentoonstelling vóór de Eerste Wereldoorlog en vooral een van de laatste tentoonstellingen met een zoo humain.
Bron:  Uit een artikel van Goethe-Institut Brüssel