De man die de zilveren medaille won.
Leopold De Vos, geboren te Gent op 15 december 1864, groeide op in Ledeberg. Op 6 januari 1888 trad hij te Landegem in het huwelijk met de werkmansdochter Victorine de Villa de Castillo, haar opmerkelijke stamboom gaat terug tot de Spaanse adel uit de 16de eeuw.
In 1896 verhuisde Leopold, een velbewerker uit Ledeberg, naar Merelbeke, waar hij al snel een bedrijfje startte voor het looien en verven van konijnenhuiden, aan de Gontrode Heirweg.
“Teinturier de peaux” stond op het bord aan de ingang te lezen; in de volksmond echter sprak men van “het vellenkot”
Reeds in 1899 nam hij deel aan de Provinciale Tentoonstelling, waar hij een eervolle “médaille de vermeil” van de jury ontving.
Een medaille diehij later op zijn briefhoofden zou plaatsen.
In 1913 nam hij opnieuw deel aan de wereldtentoonstelling van 1913, groep XIV, klasse 89, Huiden en Vellen, exposant nr 20; De Vos, Leopold, huidenverver, Merelbekestraat nr. 18 te Merelbeke.
Door het bekijken van zijn briefhoofd, zie onderstaande foto, staan er 2 medailles op, de Medaille de Vermeil en Medaille d’Argent- Gand 1913.
De beide medailles waren in die tijd heel betekenisvol: ze toonden aan dat een bedrijf een heel degelijk product op de markt bracht en de fabrikant pakte er dan ook graag mee uit. Vandaar dat Leopold De Vos ze bovenaan de briefhoofden van zijn fabriek vermeldde.
Op het briefhoofd heeft hij het prijsplaket van de Internationale Jury der Beloningen, van G. Devreese – Fonson, brons, 70 x 72 mm geplaatst, omdat men een diploma verkreeg met die vermelding en de meeste laureaten kregen na hun diploma, ook telkens nog de officiële prijsmedaille (in bronzen uitvoering) mee naar huis.
Van de medaille werden minstens 10.000 bronzen exemplaren geslagen; een dusdanig hoge oplage dat de productie verdeeld werd over de firma Fonson & Cie, een bedrijf dat in die tijd vermaard was voor de productie van kunstmedailles en Alphonse Michaux.
Bedrijven die konijnenhuiden looiden en verfden waren op dat ogenblik heel succesvol gezien de grote vraag ernaar voor het vervaardigen van wintermantels, handschoenen, e.a. In Gent en omstreken trof men diverse dergelijke fabriekjes aan, zoals bijvoorbeeld deze van Edmond Block te Gentbrugge. Een gedeelte van de vellen werd geleverd door de plaatselijke bevolking die naargelang de kwaliteit en het onderscheid tussen winter- en zomervellen 1 of 2 frank per stuk ontving. Na een behandeling met zoutwater en chroom, wat gepaard ging met een doordringende geur, werd het vet van de huiden geschraapt waarna er mooie pelsen verkregen werden.
Leopold De Vos overleed te Merelbeke op 28 januari 1941.
Zijn doodsprentje vermeldde:
“Hij muntte uit door zijn sterke wilskracht, gegroeid en gevoed in den harden strijd om het bestaan; hij stond bekend om zijn groote vrijgevigheid voor zijn volk en droeg tot den kleinsten steeds warm in zijn gouden hart”.
Hij werd begraven te Merelbeke waar vandaag het familiegraf nog bestaat.
Het beeld, een buste in carraramarmer dat ooit op het familie graf stond, naar de hand van Jules Vits (1868-1935), bevind zich in het Gemeentelijk Museum van Melle, alsook het plaasteren model ervan.
Bronnen:
Catalogus Belgische sectie expo 13
Gids Beloningen en Prijzen expo 13
An Hernalsteen, kunsthistorica, Grafzerken vertellen, Graves Do Tell Stories
Archief Merelbeke
Gemeentelijk Museum Melle