Naast de eerder vernoemde vormen waarin de fotografie aanwezig was op de Gentse wereldtentoonstelling staat uiteraard de kunstfotografie centraal in deze verhandeling. Waar bevond zich deze ruimte, die exclusief voorbehouden was voor kunstfotografie, en op welke manier trachtte deze jonge kunstdiscipline zich te bewijzen? Het verloop van de opening wordt besproken en op welke manier de ABP uitkeek naar deze verwezenlijking. Verder wordt het interieur aangehaald, de deelnemers en de meest frequente onderwerpen op de kunstfoto’s. Ook hier weer een kort overzicht van enkele data die doorheen dit hoofdstuk worden besproken, beginnend bij de opening van de Gentse wereldtentoonstelling.
1913 26 april Officiële opening wereldtentoonstelling Gent
1913 1 mei Officiële opening Salon d’Art Photographique
1913 10 mei Openingsceremonie Salon d’Art Photographique door Goderus
1913 20 mei Bezoek door de Vereeniging der Beroepsphotografen
1913 16 september Bezoek door de Vereeniging der Beroepsphotografen
1913 17 oktober Bezoek aan Salon d’art Photographique door koning Albert
1913 november De wereldtentoonstelling sluit zijn deuren
U bevindt zich hier: Salon International d’Art Photographique
Het Salon d’Art Photographique, oftewel Galerij der Fotografie, was gelegen aan het Paleis voor Schone Kunsten, een tijdelijk gebouw aan de Krijgslaan waarin de internationale tentoonstelling der schone kunsten plaatsvond.(1) Er was ook het, recent vernieuwde, Museum der Schone Kunsten in het Citadelpark maar dit was voorbehouden voor de Oude Vlaamse kunst.(2) Het Paviljoen voor Schone Kunsten met de Galerij der Fotografie was een ontwerp van architect Oscar Van de Voorde (1871-1938). Hij had de wedstrijd gewonnen voor het uitwerken van het architecturaal eenvormig totaalplan van de wereldtentoonstelling die destijds werd uitgeschreven door het Uitvoerend Comité.(3)
De kunstfotografie vond haar plaats in een gaanderij die het Paleis voor Schone Kunsten verbond met dat van de Beeldhouwkunst. In onderstaande afbeelding is deze gaanderij aangeduid met een rood vierkantje (afb. 33).
Deze plek had maar liefst een oppervlakte van 600 vierkante meter.(4) Dit is een grote afmeting maar blijft desalniettemin een bescheiden plaats in vergelijking met het Paleis der Schone Kunsten, dat een ruimte innam van 13.000 vierkante meter.(5) Er was geen aparte ingang voorzien, men kon de galerij enkel betreden via het Paleis voor Schone Kunsten. Op die manier kreeg de bezoeker de werken te zien in dezelfde sfeer als de kunstwerken van grote schildermeesters en graveurs. Men was ervan bewust dat dit een experiment was dat een bepaald risico inhield aangezien er op die manier een bepaalde verwachting werd geschept ten aanzien van de kunstfotografie. De jury had er echter een bedaard gevoel bij. De inzendingen werden allemaal voorgelegd aan een toelatingscontrole waardoor de Gentse afdeling van de Belgische vereniging van de fotografie dit terecht zag als een succesvolle poging om zijn doel te bereiken.(6)
„La photographie est-elle un art?” waren de eerste woorden van het artikel genaamd Le Salon International d’Art Photographique organisé par l’Association Belge de Photographie in het officiële Livre d’Or de l’Exposition Universelle et Internationale de Gand 1913. De lange discussie omtrent deze vraagstelling werd beschreven waarbij gewezen werd op de verdiende erkenning van de kunstfotografie. Als bezoeker moest men immers wel degelijk gewaarschuwd worden dat het hier om een nieuwe kunstvorm ging en deze dus niet moest worden benaderd als zijnde het minderwaardig broertje van de schilderkunst.
„Ah! certes la photographie n’a pas la prétention de posséder les mêmes qualités que les autres procédés d’art; mail si le rôle de l’artiste y est assez important pour modifier l’aspect d’une oeuvre, s’il intervient assez souvent pour qu’il y ait de sa part production et non simplement reproduction, ne peut-on reconnaître à ce procédé la qualité (pour restreinte soit-elle) d’ouvre d’art?”(7)
Het gaat niet louter om de bediening van een toestel of het drukken op de ontspanningsknop, maar om het domineren van dat toestel waarbij er wordt gehandeld vanuit een esthetiek die eigen is aan de fotografie. Hiermee wordt verwezen naar de compositie, de belichting, het onderwerp en vooral de artistieke waarde die ermee gepaard gaat.
Na een lange strijd kon de kunstfotografie op de wereldtentoonstelling rekenen op de verdiende erkenning. Dit conflict werd enerzijds uitgevochten door geschreven en gesproken taal maar uiteraard kwamen er voornamelijk beelden aan te pas. Door het tonen van degelijke beelden konden toeschouwers de kunst in de fotografie herkennen. De jaarlijkse tentoonstellingen in Parijs, Brussel en Londen hebben de kunstfotografie onder de publieke aandacht weten te brengen.
Het uitvoerend comité van de wereldtentoonstelling ging unaniem akkoord met het initiatief van Joseph Casier om deze kunstvorm over een eigen galerij te laten beschikken waarvan de verdere organisatie in handen lag van de Gentse sectie van de Association Belge de Photographie.
Entrez!
Op 26 april 1913 opende de toenmalige Belgische koning Albert I plechtig de wereldtentoonstelling in Gent. De fotografische opnames die van deze gelegenheid werden gemaakt, haalden al snel in het buitenland verschillende voorpagina’s. Deze foto’s werden door Henri Crombez (1893-1960) per vliegtuig vanaf het Sint-Denijsplein overgevlogen naar Parijs van waaruit ze verder gedistribueerd werden.(8) De stad toonde zich gedurende zes maanden aan de wereld tot de sluiting in november.(9) In totaal werden er tijdens deze 192 dagen 9 503 419 bezoekers genoteerd.(10)
Op 1 mei 1913 werd het Paleis der Schone Kunsten officieel geopend. Op 10 mei om 15 uur volgde de openingsceremonie van het Salon der Kunstfotografie. De inhuldiging werd uitgevoerd door de voorzitter van de Gentse sectie Armand Goderus. In zijn openingstoespraak verwerkte hij volgende uitspraak van de 19e eeuwse dichter Alphonse de Lamartine:
„Photographie, c’est mieux qu’un Art, c’est un phénomène solaire dans lequel l’artiste collabore avec le soleil!”.(11)
Goderus ging verder met zijn betoog door het benadrukken van de kwaliteit van de verzamelde werken. Ook bedankte hij de samenwerkingsverbanden met de buitenlandse fotografieverenigingen als de Photo-Club de Paris, the London Salon of Photography, de Camera Club de Vienne, de Nederlandsche Vereeniging voor Photographische Kunst van Amsterdam en vele anderen. Voorts bedankte hij alle deelnemers en de leden van de jury, die hun kostbare tijd hadden geïnvesteerd om de werken te selecteren. Ook zijn collega’s van de Gentse afdeling van ABP konden in zijn dankwoord niet ontbreken.(12) Goderus eindigde zijn betoog met:
„Mesdames et Messieurs, je déclare inauguré le VIIIe Salon d’art photographique organisé par l’Association Belge de Photographie, et je me permets de vous convier à en visiter les compartiments où près de huit cents oeuvres attendent avec confiance le verdict de l’opinion publique!”.(13)
Emile Braun (1849-1927), toenmalige burgemeester van Gent, bedankte op zijn beurt Goderus en de ABP voor het organiseren van de tentoonstelling kunstfotografie op de wereldtentoonstelling.(14) Na de officiële inhuldiging werd overgegaan naar een bezoek van Goderus aan de tentoonstelling zelf.(15)
Gedurende de wereldtentoonstelling was het binnentreden van het Paviljoen der Schone Kunsten volledig kosteloos.(16) Uiteraard moest men wel toegang betalen om het expo terrein binnen te treden. De eerste dag, de dag van de opening, bedroeg deze kost 5 Belgische frank per persoon. De volgende dagen was de toegangsprijs 2 Belgische frank per persoon als men de expo wou bezoeken tussen 8 en 10 uur ’s ochtends. Deze uren waren op die manier voorbehouden voor studies waarbij de grote drukte kon worden vermeden. Vanaf 10 uur tot aan de sluiting was het 1 Belgische frank per persoon. Er waren verschillende voorwaarden waardoor er kon worden afgeweken van deze standaardprijs zoals bijvoorbeeld abonnementskaarten, toegangskaarten voor exposanten, dienstkaarten enzovoort. Deze speciale toegangskaarten waren strikt persoonlijk en voorzien van een foto van de houder.(17)
In vergelijking met eerdere Belgische wereldtentoonstellingen is de gratis inkom voor het paviljoen der Schone kunsten echter niet vanzelfsprekend. In 1894 werd er op de expo in Antwerpen 50 centiemen extra aangerekend bovenop de algemene toegangsprijs.(18) Hier kwam een kritische reactie op vanuit het socialistische tijdschrift Vooruit in de zomer van ’94. Waarom werd er geen extra toegangsprijs gerekend voor paviljoenen waar industrie en nijverheid getoond werden maar wel voor een kunstexpositie? Hierdoor boette de Schone Kunsten uiteraard in op het vlak van toegankelijkheid en werd er gedoeld op een publiek uit hogere sociale klasse. Het artikel stelde dat ook de Schone Kunsten deel moesten uitmaken om een kosteloos onderwijs te geven.(19) Op de wereldtentoonstelling van Luik in 1905 bedroeg de inkomprijs voor de tentoonstelling der Schone Kunsten nog slechts 25 centiemen. Er doet zich hier een democratiserende tendens voor wat parallel loopt met de democratisering van de wereldtentoonstellingen begin 20ste eeuw. Wat aanvankelijk een elitebedoeling was, evolueerde naar internationale tentoonstellingen die zich meer gingen ‘vervolksen’ en een groter publiek aanspraken. De gratis toegang voor het paviljoen van Schone Kunsten in Gent komt ook overeen met de socialistische visie dat kunst toegankelijk moest zijn voor iedereen om zo een sociale, opvoedende functie te kunnen uitoefenen.
Uit de eerder vermelde handgeschreven verslagen van de Vereeniging der beroepsphotografen van Gent en provincie Oost-Vlaanderen, valt af te leiden dat de vereniging tweemaal een bezoek organiseerde, waarbij telkens ook het salon van de kunstfotografie werd bezocht. Een eerste bezoek zou hebben plaatsgevonden op 20 mei, al is het niet geheel duidelijk wie er deelnam aan dit bezoek.(20) Een citaat uit het verslag waarbij dit bezoek vermeld wordt, is eerder te lezen in deze scriptie onder Fotografie als techniek in het Belgisch paviljoen.
Diezelfde vereniging organiseerde later in het jaar nogmaals een bezoek aan de wereldtentoonstelling. Hierover zijn meer details gekend.
De Vereeniging der beroepsphotografen van Gent en provincie Oost-Vlaanderen was sinds 3 augustus, na 3 maanden vertraging, officieel aangesloten bij de Nationale Federatie van beroepsfotografen.(21)
Op 9 september 1913 werd er een brief gezonden namens het bestuur van de Gentse vereniging aan alle leden van de Nationale Federatie, komende uit Namen, Charleroi, Mechelen, Luik, Doornik, Kortrijk enzovoort.(22) Hierbij werd iedereen uitgenodigd voor een gezamenlijk bezoek aan de expo op 16 september, met als doel kennis te maken met elkaar en de tentoonstelling.
De dagindeling was als volgt: De leden werden opgewacht aan het Zuidstation om half elf in de voormiddag. Voorts was er een welkomstontvangst in Café des Arts, een café en eethuis aan de Kouter dat nog steeds bestaat (afb. 34).(23) Hier gingen doorgaans ook de vergaderingen en bijeenkomsten door van de Vereeniging der beroepsphotografen van Gent en provincie Oost-Vlaanderen.(24)
Er werd in Café des Arts een middagmaal aangeboden aan 2.25 Belgische frank waarvoor de leden vriendelijk verzocht werden om hier aan deel te nemen. In de namiddag verplaatste de groep zich per tram naar de wereldtentoonstelling. Eerst werd er een bezoek gebracht aan het Salon d’Art Photographique, daarna werd de fotografie bezocht in het Belgisch paviljoen onder klasse 13 (afb. 35).(25)
Op dit laatste bezoek werd teruggekeken als zijnde een succesvolle bijeenkomst, dit kan worden afgeleid uit volgend citaat:
” Een datum, welke wij lang zullen bedenken, is den 16de September 1913, het is inderdaad een merkwaardigen dag in de geschiedenis der Belgische vakphotographie, dat een groot getal lichtteekenaars van het land verzamelde en een bezoek bracht aan de Gentsche Internationale tentoonstelling, zeer gezellige bijeenkomsten die alle verwachting overtrof.”(26)
Een andere opmerkelijke bezoeker was koning Albert, die op 17 oktober een bezoek bracht aan het Salon d’Art Photographique.(27)
De indeling
De Catalogue Illustré van het Salon International d’Art Photographique geeft ons in de eerste pagina’s al meteen een duidelijk overzicht over de indeling van de fotografietentoonstelling (afb. 36).
Al de exposanten staan in de catalogus vermeld met telkens voor de titel van hun werk een letter die verwees naar het compartiment waarin het werk zich bevond. De ruimte was verdeeld in 20 compartimenten van verschillende groottes waarbij elk compartiment was aangeduid met een letter, min of meer op alfabetische volgorde. Als men de ruimte binnenwandelde via het paleis van Schone Kunsten, bevonden zich aan de linkerkant zeven compartimenten, aangegeven met letters A tot en met G. De letter B ontbreekt echter op het plan, maar er was wel een compartiment voorzien tussen A en C waarin geen letter staat gedrukt. Aangezien er in de catalogus wel werken staan die in het compartiment B te vinden zouden zijn gaat het hier mogelijk om een drukfout.(28) Centraal in de ruimte bevond zich een eiland van zes compartimenten van O tot en met T die dienst deden als eregalerij.(29) De letter R staat vetgedrukt in de catalogus en verwees naar de speciale collectie werken van de exposanten van adellijke afkomst. De letter R werd gebruikt als verwijzing naar het ‘Salonnet Royal’.(30) Aan de rechterkant van de ruimte waren er nog eens zeven compartimenten van H tot en met N. De totale oppervlakte van de galerij besloeg maar liefst 600 vierkante meter waarbij de afmetingen van de compartimenten varieerden tussen de vijf en de tien meter breed met een diepte van vier meter.(31)
Behalve de eregalerij is het onduidelijk op welke basis er werd beslist welk werk waar kwam te hangen.
In het totaal waren er 751 werken te bewonderen. Dit is exclusief enkele werken die niet tijdig waren ingezonden en dus niet getoond konden worden. Ze worden daarentegen echter wel vernoemd in de catalogus onder ‚Oeuvres arrivées tardivement’ op de allerlaatste pagina. Aangezien de werken dermate talrijk waren hingen deze vrij dicht tegen elkaar. Volgens een artikel in het bulletin van de ABP van Joseph Smeth, wandelde de gemiddelde bezoeker rond met een vage blik want het was vrijwel onmogelijk om al de foto’s met volle aandacht te bekijken. Hij stelde zich echter gerust met het idee dat diezelfde bezoeker wel een alomvattend idee kreeg van de kunstfotografie en op welke manier deze was getoond in een ruimte waar zoveel aandacht werd besteed aan de inkleding en indeling en waarbij de werken van een zeer hoog niveau waren.(32)
De wijze waarop het interieur van het salon werd omschreven in verschillende artikels van het verenigingstijdschrift van de ABP alsook in het tijdschrift GAND EXPO, kan er worden gesteld dat de indeling het beoogde resultaat behaalde. Men sprak over deze inrichting als iets dat van goede smaak getuigde. De ruimte was gehuld in lichte, heldere kleuren.(33) De gordijnen hadden een ecru grijze kleur met discrete ornamenten en de vloer was bedekt met linoleum.(34) Rondom de hal was een decoratieve fries met opschrift bevestigd.(35) De werken werden bevestigd op een overzichtelijke manier, verspreid over de verschillende compartimenten (afb. 37). De kwaliteit van de afdruk alsook van de inkadering was de verantwoordelijkheid van de deelnemers. De ingezonden werken moesten voldoen aan verschillende eisen. Hiervoor wordt er verwezen naar het vorig hoofdstuk: . Aanloop. Het werd echter betreurd dat er prachtige werken tussen hingen die niet met voldoende zorg werden gepresenteerd en op die manier een zeer slordige indruk gaven. Dit was immers contrast met het imago dat het salon wenste uit te stralen.
Deelnemers
Iedereen mocht zijn werk inzenden waarna de creaties aan de toelatingsjury werden voorgelegd die op hun beurt een selectie maakte. In totaal waren er maar liefst 274 deelnemers uit 62 verschillende fotografieverenigingen. De belangrijksten hiervan waren de eerder aangehaalde Photoclub de Paris, London Salon of Photography, Camera Club de Vienne en de Nederlandsche Club voor Fotokunst van Amsterdam.(36)Hoe streng de toelatingsjury precies was en hoeveel werken de tentoonstelling niet hebben gehaald, is niet gebleken uit dit onderzoek. Aangezien de verschillende oproepen duidelijk gericht zijn naar iedereen die zich met fotografie bezighield, zowel op amateur als op professioneel vlak, waren alle deelnemers lid van een fotografievereniging. Dit is niet ongebruikelijk maar kan, zoals eerder kort aangehaald, toch al op een bepaalde voorwaarde tot deelneming duiden. De catalogus vermeld deelnemers vanuit maar liefst 16 verschillende landen. De landen die het meest vertegenwoordigd waren zijn, in volgorde van het aantal deelnemers, België, Frankrijk, Engeland, Duitsland en Oostenrijk.
Opmerkelijk is het aantal vrouwelijke deelnemers. Met 22 deelneemsters, waarvan één vrouw deel uitmaakte van een duo, kan men spreken van een relatief grote aanwezigheid van vrouwen in vergelijking met deelneemsters in andere kunstdisciplines.(afb.39)
Al sinds het ontstaan van de fotografie waren vrouwen actief in het beoefenen van dit nieuw medium. Constance Fox Talbot (1811-1880), echtgenote van Henry Fox Talbot, wordt zelfs als eerste vrouwelijke fotograaf genoemd.(37) Toch bleef de fotografie, zowel op beroeps- als amateurvlak, in de 19de eeuw tot ver in de 20ste eeuw een mannelijke discipline.
De catalogus van het Salon international d’art Photographique is hier dus geen uitzondering op. De fotografie leek aanvankelijk niet weggelegd voor vrouwen doordat men moest sleuren met zware logge apparaten en bovendien was het een technisch chemische bezigheid, wat vooral aan mannen toebehoord. Toch was er een groeiende belangstelling vanuit vrouwelijk oogpunt voor de nieuwe technologie. Door de economische veranderingen in het 19de eeuwse leven, hadden vrouwen van adellijke en burgerlijke afkomst meer vrije tijd. De camera kon worden ingezet als tijdverdrijf en deze serieuze hobby groeide bij enkele vrouwen zelfs uit tot een professionele carrière.(38) Onder meer door de ontwikkelingen in de fotografie die het medium steeds gebruiksvriendelijker maakten, werd een vrouwelijke fotograaf steeds minder een uitzondering. Hoewel de meerderheid fotografiebeoefenaars aan het eind van de 18de eeuw overduidelijk mannelijk is, veroverden de vrouwen, meer als in traditionele kunstvormen, stilaan een bescheiden plaats.
In 1888, wanneer Kodak een grote verandering teweegbrengt door de eenvoudige camera op de markt te brengen waarbij men enkel op de knop diende te duwen, zoals eerder besproken, zien we zelfs affiches speciaal gericht op de vrouw.
In het volgend onderdeel van deze scriptie wordt er meer aandacht besteed aan de gekozen onderwerpen door vrouwen in vergelijking met die van de rest van de kunstfotografie op de wereldtentoonstelling in Gent.
Van de 22 vrouwen zijn er 6 van adellijke afkomst. Hieronder was de toenmalige koningin van België, koningin Elisabeth, de grootste publiekstrekker. Zij was eveneens de eerste Koninklijke Hoogheid die haar deelname bevestigde.(39) Later volgden ook Koninklijke en/of Adellijke deelnemers uit Duitsland en Denemarken.
In totaal waren er 12 deelnemers van adellijke afkomst. Deze deelnemers van adellijke afkomst werden het meest vernoemd. In elke aankondiging met betrekking tot het Salon d’Art Photographique werden zij als eerst vermeld aan de hand van enkele grote bekende namen. Zoals eerder vernoemd bij de bespreking van de indeling van het salon, beschikten de adellijke deelnemers over een aparte centrale ruimte. Deze droeg de naam ‘salonnet royal’ en was aangeduid met de letter ‘R’.
Behalve de elitedeelnemers restte nog een ellenlange lijst met de andere deelnemers. Enkele hiervan zijn al eerder de revue gepasseerd in deze verhandeling. Zo behoorden bijvoorbeeld enkele leden van de toelatingsjury ook tot de exposanten, namelijk Joseph Casier, Armand Goderus, Charles Puttemans en Leonard Misonne. Ook de eerder vermeldde Edmond Sacré, één van de belangrijkste Gentse fotografen, stelde in de Gaanderij der Fotografie vier werken tentoon. Sacré was een zelfstandige beroepsfotograaf maar was ook in zijn vrije tijd zeer actief als fotograaf. Hij nam deel aan talloze tentoonstellingen, had veel publicaties onder zijn naam en nam gretig deel aan het verenigingsleven.(40) In 1912 stichtte hij zelfs de Union professionnelle des photographes de la Flandre Oriëntale, waarbij hijzelf de eerste voorzitter was.(41) Verder in het rijtje van de grote namen kan Félix Nadar, pseudoniem voor Gaspard-Félix Tournachon, niet ontbreken. De toen al reeds overleden Franse fotograaf was alsnog gerepresenteerd op de fotografietentoonstelling tijdens de Gentse Expo met vier portretfoto’s. Naast de vele portretten wordt Nadar vooral herinnerd omwille van zijn vernieuwende luchtfotografie, waarbij hij opnames maakte uit een luchtballon.(42)
Naast deze gerenommeerde namen zijn er ook veel namen die nog niet gekend waren door het publiek. Dit staat in contrast met de grote namen die doorgaans een indicatie voor grootsheid en kwaliteit waren bij tentoonstellingen van andere kunstdisciplines van de Schone Kunsten. Dit groot aantal onbekende kunstenaars is een logisch gevolg van een zeer beginnende kunstdiscipline die tot dan toe nog niet de kans had gehad om grote klassiekers voort te brengen. Verder is de grote groep onbekenden ook het resultaat van een andere werkwijze die los staat van de kunstacademie en voornamelijk voortkomt uit amateurfotografen vanuit de gegoede burgerij.
Kunstwerken
In totaal waren er 751 werken te bezichtigen, verdeeld over 20 compartimenten. In bijlage staan al de deelnemers met hun bijhorende werken opgelijst waarbij ook hun nationaliteit wordt vernoemd (zie bijlage II). De volgorde die in de catalogus werd gebruikt wordt hier gerespecteerd. Eerst worden de deelnemers van adellijke afkomst vernoemd met hun werken, later volgt een alfabetische lijst van de overige deelnemers.
Helaas zijn er van de getoonde werken niet veel teruggevonden. Behalve enkele originele werken zijn er ook verschillende werken tot ons gekomen via reproductie. In de catalogus van Salon d’Art Photographique werden enkele werken gepubliceerd, inclusief de uitneembare foto door koningin Elisabeth. Deze foto’s zullen ter illustratie gebruikt worden doorheen de bespreking van de getoonde kunstwerken in deze scriptie.
Aan de hand van de titel kan er min of meer worden afgeleid wat het thema of de onderwerpskeuze was. In de meeste gevallen was de titel van het werk niet meer dan een korte, droge beschrijving van het onderwerp dat werd afgebeeld op de foto. Op basis van deze titels zijn de werken onderverdeeld in zes hoofdcategorieën. Aangezien er niet van de werken zelf is uitgegaan maar slechts vanuit hun titel, is deze indeling zeker niet absoluut. Ondanks dat de meeste titels, met een voorzichtig maar sterk vermoeden, verwijzen naar het afgebeelde onderwerp, zijn er ook werken met minder duidende benamingen waardoor het hier slechts om een vage schatting gaat. Enkele titels kunnen worden ondergebracht in meerdere categoriëen. In dit geval werd er gekozen voor de meest voor de hand liggende categorie, diegene die domineert.
De onderverdeling bestaat uit volgende categorieën: Als eerste: 1. Portretten en personen (afb. 42). Hiertoe behoren uiteraard de werken die in hun titel letterlijk het woord ‘portret’ dragen, alsook de foto’s waarvan de titel enkel uit een persoonsnaam bestaat zijn. Verder is er een opdeling gemaakt tussen de subcategorieën Zelfportret, Studie, Profiel en werken waarbij het kind duidelijk aanwezig is. Werken die hoogstwaarschijnlijk deel uitmaakten van de portretfotografie maar niet in eerder vernoemde subcategorieën thuishoren, werden bij Anders geplaatst.
Foto : Heyvaert Alb., Profil (Catalogue Salon International d’Art Photographique), fotoreproductie, 1913.
Als tweede categorie: 2. Plaatsen, landschappen, vegetatie en dieren (afb. 43). Er zijn opvallend veel opnames die de titel dragen van een stad, een dorp of een ander soort plaatsnaam. De werken met een specifieke plaatsnaam worden om die reden samengebracht onder de eerste categorie. Daarnaast zijn er titels die verwijzen naar een onbepaalde plaats zoals: Een achterbuurtje, Marktscene en Coin tranquille. Deze vormen de tweede subcategorie. Het groot aantal werken dat zich afspeelt aan het water zoals aan een haven, kust, meer enzovoort leidt tot een derde subcategorie, net zoals de werken die verwijzen naar bossen, vegetatie en bergen die ook een aparte onderverdeling vormen. Als laatste was er nog een kleine opdeling voor foto’s waar vermoedelijk dieren op zijn afgebeeld.
De volgende categorie in de rij is: 3. Ambachten, beroepen en activiteiten. Ook hier zijn weer een aantal werken waarbij er marine- en havenactiviteiten werden getoond die onder eenzelfde subcategorie worden ingedeeld. Verder zijn er nog de subcategorieën Leger, Landbouw/Natuur, Religie en Sport en Spel. Voor opnames met een titel die duidelijk verwijst naar een bepaalde bezigheid maar niet onder eerder vernoemde subcategorieën kan worden thuisgebracht, is ook hier weer een laatste subcategorie, genaamd Anders, terug te vinden.
4. Architectuur is de volgende categorie (afb. 44). Een eerste subcategorie behelst het interieur, als tweede en derde komen de mogelijke exterieuropnames aan de beurt. Door het opvallend aantal religieuze gebouwen zoals abdijen, kloosters en moskeeën, is er een onderscheid gemaakt tussen Religieuze Gebouwen en Andere Gebouwen. De enkele molens en bruggen die in beeld gebracht werden, zijn tevens ingedeeld onder deze laatste subcategorie.
De voorlaatste categorie, 5.Onderwerp Onbepaald, is vanzelfsprekend een verzamelnaam voor werken waarvan de titel niet meteen doet uitschijnen wat het exacte onderwerp van de foto is (afb. 45). Werken zoals Zonsopgang, Mistige avond en Hiver worden verzameld onder de naam Weersverschijnselen/Maanden/Seizoenen. Een tweede subcategorie houdt de werken in die vernoemd werden naar lichteffecten. In de derde en eveneens laatste subcategorie van deze vijfde onderverdeling zijn werken terug te vinden die een poëtische titel dragen.
Tenslotte is er nog een verzamelcategorie: 6. Divers. Drie thema’s die meermaals terugkeren maar niet onder één van de vorige categorieën kunnen worden onderverdeeld krijgen elk hier hun plaats. Namelijk Studie, Voorwerpen en nogmaals Anders.
Bronnen:
Salon d’Art Photographique van Chloë Mentens
1 André Capiteyn, Gent in Weelde herboren, Wereldtentoonstelling 1913 (Gent: Stad Gent, 1988), 39.
2 Casier, “L’Exposition,” 184.
3 “De architecten van de Expo,” laatst geraadpleegd op 30 mei 2016, http://gent1913virtueel.be/exhibits/show/de-architecten-van-de-expo/oscar-van-de-voorde/architect-van-de-gentse-expo.
4 V, J „De Belangrijkheid der Tentoonstelling.” Gand-Exposition 1913 3, nr. 11 (1913): 133.
5 J. Verscheuren, “De wereldtentoonstelling.” De wereldtentoonstelling van Gent 1913, Bijblad der Gazette van Gent, 26 april 1913.
6 P. L., “Le Salon d’Art Photographique à l’Exposition Universelle et Internationale à Gand, 1913,” 52.
7 Dreze, Livre d’Or d’Exposition Universelle et Internationale de Gand 1913, 298.
8 Erik De Keukeleire, De Wereldtentoonstelling van 1913 te Gent, 236.
9 W. Jonckheere, Gent: Internationale Wereldtentoonstelling 1913, 1.
10 Rik Arnaudt, “Wereldtentoonstelling was mijlpaal voor Gent”, laatst geraadpleegd op 22 juli 2016.
11 Marcel Wyseur, “l’Inauguration du Salon de la Photographie,” Gand-Exposition 1913 3, nr. 13 (1913): 152-153.
12 Wyseur, “l’Inauguration du Salon de la Photographie,” 152.
13 Wyseur, “l’Inauguration du Salon de la Photographie,” 153.
14 Bart D’hondt, “Emile Braun,” laatst geraadpleegd op 14 juli 2016, http://www.liberaalarchief.be/vraagbaak_braun.html.
15 Wyseur, “l’Inauguration du Salon de la Photographie,” 153.
16 Erik De Keukeleire, De Wereldtentoonstelling van 1913 te Gent, 237.
17 Exposition Universelle et Internationale de Gand en 1913. Règlement des Entrées (Gent: Vandeweghe, 1913), 3.
18 Mathieu, “De Belgische wereldtentoonstelling voor de Eerste Wereldoorlog als spiegel van een actor in de sociale kwestie”, 47.
19 “De Wereldtentoonstelling van Schoone Kunsten te Antwerpen,” Vooruit, nr. 202, (1894): 3.
20 “2de jaarverslag, januari 1914.”
21 Briefwisseling Vereeniging der Beroepsphotografen Gent en provincie Oost-Vlaanderen, uit schriftje met handgeschreven verslagen schriftje met handgeschreven verslagen van de vergaderingen, gehouden door de Belgische Vereeniging der Beroepsphotografen, 1912, 1913, 1914.9 september 1913, Gent: De Zwarte Doos.
22 “Briefwisseling Vereeniging der Beroepsphotografen Gent en provincie Oost-Vlaanderen.”
23 “2de jaarverslag, januari 1914.”
24 “Briefwisseling Vereeniging der Beroepsphotografen Gent en provincie Oost-Vlaanderen.”
25 “2de jaarverslag, januari 1914.”
26 “l’Historique de l’Association Belge de Photographie et de Cinematographie.”
27 Salon international d’art photographique 1913.
28 Salon international d’art photographique 1913, 4.
29 Salon international d’art photographique 1913.
30 P. L., “Le Salon d’Art Photographique à l’Exposition Universelle et Internationale à Gand, 1913,” 56.
31″Le Salon d’Art de Gand en 1913,” Bulletin d’Association Belge de Photographie 40, nr. 1 (1913): 27.
32 Wyseur, “l’Inauguration du Salon de la Photographie,” 152.
33 “Le Salon d’Art de Gand en 1913” Bulletin d’Association Belge de Photographie 40, nr. 1 (1913): 26.
34 L, P. „Le Salon d’Art Photographique à l’Exposition Universelle et Internationale à Gand, 1913,” 56.
35 “Women Photographers,” laatst geraadpleegd op 21 juni 2016, http://womenshistory.about.com/od/photographers/tp/American-Women-Photographers.01.htm.
36 Rosenblum, A history of women photographers, 55.
37 222″Women Photographers,” laatst geraadpleegd op 21 juni 2016, http://womenshistory.about.com/od/photographers/tp/American-Women-Photographers.01.htm.
38 Rosenblum, A history of women photographers, 55.
39 “l’Historique de l’Association Belge de Photographie et de Cinematographie.”
40 Pool Andries, et al., Belgische fotografen 1540-2005 (Antwerpen: Fotomuseum Antwerpen, 2005), 250.
41 Notteboom en Lauwaert, Edmond Sacré: Portret Van Een Stad: Gent 1851-1921, 56.
42 Félix Nadar, Toen ik fotograaf was,vertaald door Mechtild Claessens (Amsterdam: Singel Uitgeverijen, 2013), 80.