De hongerigen en dorstigen laven.
Voor de profilering van de coöperatieve Vooruit was de stand op zich echter niet voldoende. Om de bezoekers volledig te overtuigen van hun kunnen en succes wilden ze echt álle zintuigen aanspreken.
Om niet alleen het zicht maar ook de reukzin en vooral de smaakzin te verwennen konden de gegadigden terecht in het “paviljoen van Vooruit”. Hier kon de innerlijke mens, moe van het vele wandelen en bezoeken, terug op krachten komen.
Het paviljoen maakte deel uit van het onderdeel “attractiën en vermakelijkheden” op de wereldtentoonstelling.327 Opnieuw wordt duidelijk dat de coöperatieve op diverse vlakken aanwezig wilde zijn om haar kracht en vermogen te tonen. Op deze manier wilde men de arbeider, maar ook alle andere nationale en internationale bezoekers van gelijk welke rang of stand, verleiden tot het gelijk van het socialistische gedachtegoed en in het bijzonder van “het Gentse systeem”. Of hoe de liefde van man en vrouw ook toen al door de maag ging. De oudste vermelding van het paviljoen werd teruggevonden in de verslagen van het hulpbestuur van Vooruit op 22 augustus 1912: “Er wordt bekend gemaakt dat de Maatschappij Vooruit in de tentoonstelling een paviljoen gaat oprichten.”328 Deze woorden vormden het startsein voor de concrete verwezenlijkingen van het eet- en drinkpaviljoen van Vooruit.
De ligging.
Het paviljoen was zeer gunstig gelegen aan het begin (of uiteinde, afhankelijk van waar je kwam natuurlijk) van de nieuw aangelegde Avenue de Belvédere. Het gebouwtje lag naast de grote vijver, recht tegenover de spectaculaire waterchute.
Voorheen had, volgens Vooruit, op deze plaats “het gekende koffijhuis «Au Belvédère»” gestaan. Waarom dit juist verdwenen was, is niet bekend.
Ondanks het feit dat de laan eerder buiten de kern van de tentoonstelling lag, liep er toch massa’s volk voorbij. Het vormde namelijk het verbindingsstuk van het park met het hoofdterrein van de tentoonstelling. Iedereen die van het ene deel naar het andere wou lopen en omgekeerd, moest via deze corridor passeren en werd zo “getroffen door het volkshuis” op de hoek ervan.329 Het was een ware flessenhals waardoor je zo goed als onmogelijk aan het paviljoen van Vooruit kon voorbijgaan zonder het opgemerkt te hebben.330 Volgens een kaart uit het stadsarchief waarop de oppervlaktes van de verschillende percelen staan weergegeven, bedroeg de oppervlakte die Vooruit aan de laan innam maar liefst 507,00 m².331 Hiermee kwam het gebouw op de tweede plaats en moest enkel het Burgerhuis in grootte laten voorafgaan. Het is duidelijk dat ook hier de rivaliteit tussen burgerij en coöperatieve onverminderd verder speelde.
Het paviljoen nam dus wel degelijk een prominente plaats in tussen de talrijke drank- en eethuisjes langs de Rue de Belvédère dat hiervoor speciaal werd voorbehouden. De straat die onder de spoorlijn Brussel-Oostende doorliep en zo de twee delen van de tentoonstelling verbond was “une suite ininterrompue de Restaurants, de Brasseries, de Petits pavillons d’exposants étageant leurs structures en un ensemble harmonieux.”332
Aan de overkant van de straat, recht tegenover het paviljoen van Vooruit, lag het eethuis Duc de Brabant met daarnaast het indrukwekkende Burgerhuis dat uitkeek over het park. De buur links was het eethuis Hoog-Beieren dat later nog een cruciale rol zou spelen in de geschiedenis van het paviljoen. Overigens is de hoek tussen de Rue de Fort (de huidige Monterreystraat) en de Avenue de Belvédère (de huidige Krijgslaan) tegenwoordig nog steeds een toplocatie. Vandaag vind je er, op de plaats waar voorheen het paviljoen van Vooruit stond, het Park Residence dat bekend staat als het eerste flatgebouw van Gent en sinds 1991 geklasseerd werd als beschermd monument. De architect was niemand minder dan Oscar van de Voorde. Een naam die in de context van de wereldtentoonstelling ongetwijfeld nog een belletje doet rinkelen.333
De architectuur.
Het Paviljoen zelf was een wit gebouw dat volledig was opgetrokken volgens het staffprocédé. Dit is een bouwtechniek dat in die tijd veelvuldig werd gebruikt op de wereldtentoonstellingen. Door op een geraamte van hout (zoals in dit geval) of metaal, pleister aan te brengen konden op korte termijn hele steden worden opgetrokken. Het pleister stelde de architecten en bouwers in staat om heel creatief te zijn in hun ontwerpen. Zo goed als alle vormen waren mogelijk en met enkele zorgvuldig aangebrachte kleuraccenten van een schilder, kon het pleister gemakkelijk worden omgetoverd tot bijvoorbeeld marmer. Het nadeel was echter wel dat de duurzaamheid van deze gebouwen beperkt was tot hoogstens 5 à 10 jaar.334 Dit speelde echter geen enkele rol bij een zes maanden durende wereldtentoonstelling. De architect van het gebouw is niet bekend. Vermoedelijk gaat het om één van de hulparchitecten van Oscar Van de Voorde die instond voor het ontwerp. Het is zeker dat geen gebruik werkt gemaakt van één van de huisarchitecten van Vooruit. Grond en paviljoen werden namelijk gezamenlijk verkocht door het uitvoerend comité van de wereldtentoonstelling. Op die manier vormde de paviljoenen langs de Belvédèrelaan één samenhangend harmonieus geheel.335 De exposant kon bepalen hoeveel vierkante meter en welke soort ruimten hij ter beschikking wilde hebben. Omdat de coöperatieve koos voor een oppervlakte boven de 200 m², bedroeg de prijs per vierkante meter 70 fr.336 Voor 507 m² betaalde Vooruit volgens deze gegevens 35.490 frank voor grond en paviljoen samen.
Het gebouw.
Het ontwerp van het paviljoen had een U-vorm, waarbij op de uiteinden van de benen een identieke hoektoren werd geplaatst. De ovalen vensters op de eerste verdieping van deze hoektorens zijn zeer kenmerkend. Ook tussen de benen werd nog een torentje gebouwd waardoor er dus een majestueuze symmetrische voorgevel werd gecreëerd die bestond uit drie naast elkaar gelegen torens. Tussen de torens ontstonden doorkijkjes die een blik op het achterliggende binnenplein toelieten. Rechts achteraan in het paviljoen bevonden zich de keuken en de bakkerij die openlijk te bezichtigen waren voor de bezoekers.337 Hieronder bevond zich dan weer de kelder waar de voorraden wijn, bier en andere onmisbare levensmiddelen werden opgeslagen.338 Op de eerste verdieping werden de torens met elkaar verbonden. Deze poortjes konden gebruikt worden als ingang, maar dit werd vermoedelijk niet (altijd) gedaan. Zo is op één van de postkaarten duidelijk te zien hoe een metalen afspanning de toegang langs deze weg belet. Via de twee identieke torens aan het uiteinde was het wel mogelijk om de eet- en gelagzaal rechtstreeks via glasrijke deuren te betreden. Het vele licht dat de ruimte binnenviel dankzij de grote glaspartijen werd erg gesmaakt door de bezoekers.339 Binnenin was er vrij veel plaats. Zo stonden er 500 stoelen zonder de zitbanken mee te rekenen.340 Op de middelste en kleinste toren van de gevel, werd een metershoge vlaggenmast geplaatst die met trots de rode vlag hoog boven de daken van de andere paviljoenen verhief. Op de rode vlag stond, aangebracht in contrasterende grote witte kapitalen, de naam van “Vooruit”. Verder moet nog opgemerkt worden dat het uitzicht van het paviljoen niet gedurende de hele loop van de tentoonstelling hetzelfde bleef. Wanneer we de twee postkaarten vergelijken waarop het paviljoen van de coöperatieve voorkomt, valt duidelijk op dat er een “zomerversie” en een “najaarsversie” is.
Het precieze moment waarop de foto’s genomen zijn valt niet te achterhalen.
Enkel de typische seizoenskenmerken vertellen iets meer over het moment van opname. Bij de zomerversie valt onmiddellijk het gigantische overdekte terras op met zijn gestreepte overkapping. In grote letters staat “Vooruit’s Paviljoen” aangebracht.
De opening.
Door de algemene werkstaking was men er niet in geslaagd om het paviljoen voor de opening van de wereldtentoonstelling af te werken. Toch kon men al enkele dagen voor de inhuldiging van het paviljoen allerhande lekkers verkrijgen. De officiële opening vond plaats op de hoogdag van het socialisme: 1 mei 1913. Over het tijdstip waarop de plechtigheid juist plaatsvond, zijn er wat tegenstrijdigheden. In het programma dat in Vooruit staat is deze gepland om half zeven ’s avonds. Vreemd genoeg is er in deze krant voor de rest niets meer over terug te vinden. Daartegenover staat de versie van Le Bien Public. De krant vermeldt het evenement wel nadat het heeft plaatsgevonden, maar situeert het om tien uur. De rest van de tekst laat ons vermoeden dat het voormiddag was.341 De belangstelling was bijzonder groot volgens Le Bien Public. Voor het paviljoenen stonden verschillende rijen stoelen opgesteld waarvan geen enkel onbezet bleef. Ook op de andere terrassen van de Rue de Belvédère, zoals dat van “het Burgerhuis” of “de Hertog van Brabant”, werd er volgens dezelfde krant om een plaatsje gevochten. Ook het terras van Vooruit zelf zat uiteraard afgeladen vol. Over de ceremonie zelf, wat er gezegd werd en wie er aanwezig was is bijzonder weinig terug te vinden. Het is heel verwonderlijk dat Vooruit hier niet meer aandacht aan besteed heeft. Aan de andere kant is het begrijpelijk dat de krant haar aandacht moest verdelen over de talrijke evenementen die werden georganiseerd op de dag van de arbeid.
De functie.
De belangrijkste functie van het paviljoen was duidelijk: de bezoekers een zitplaats aanbieden waar ze zich tegoed konden doen aan al het lekkerste dat de coöperatieve te bieden had. Alleen het beste en het meest verse was goed genoeg. Zo kon je naast je koffie of thee genieten van een ovenvers gebak. Vooruit had haar reputatie als bakker van brood en gebak hoog te houden. Je kon er dan ook “het nieuwbakste en fijnste gebak dat ter plaatse zal gebakken worden” verkrijgen.342 Hiervoor hadden ze een volledige open bakkerij geïnstalleerd in het paviljoen. “De bewerking der koeken van «Vooruit» ziet men er, wat eene verzekering is voor onze leden dat zij goed bediend worden.” Voor de concrete verwezenlijkingen ging de coöperatieve in zee met de firma Borbeck.343 Deze ovenfabrikant zou instaan voor de inrichting van de bakkerij. De twee partners kenden elkaar vermits de grote industriële bakkerij aan de Nijverheidslaan
eveneens was uitgerust met ovens van Borbeck. (Zie bijlage 22) Er werd hierbij ook de afspraak gemaakt dat indien er 25 000 frank winst werd gemaakt met het paviljoen, er 3000 frank naar Borbeck zou gaan. Wanneer men de 25 000 niet zou halen, zou Vooruit niets moeten uitbetalen.344 Dat de koeken op sommige dagen uiterst populair waren blijkt uit de artikels in Vooruit: “Onze bakkers hadden de handen vol en van zoodra een oven koeken uitgetrokken werd, was hij aanstonds uitverkocht.”345 en “Wat onze koeken betreft ter plaatse zelf gebakken, dat is iets enorms. Vooraleer de tentoonstelling gistermorgend opende waren er reeds meer dan 5000 op voorhand gebakken, en spoedig moest men telkens naar een nieuwen oven wachten.”346 Op een bepaalde topdag verkocht het paviljoen maar liefst 27 000 boterkoeken!347 Maar dit was natuurlijk niet het enige dat werd aangeboden. Zo kon je als lunch een keuze maken aan het buffet of opteren voor een dagschotel. De prijzen werden bewust laag gehouden zodat ook de minder gegoede arbeider kon profiteren van de geneugten van Vooruit. De algemene teneur in de krant als het gaat over de prijzen op de tentoonstelling was erg negatief. Men begreep wel dat er wat meer werd gevraagd dan anders, maar bij sommige zaken ging men duidelijk te ver volgens Vooruit. Het paviljoen van de coöperatieve werd uiteraard aangeprijsd als de uitzondering op de regel.348 Bijzonder was ook het feit dat het in het paviljoen toegelaten was de knapzak aan te spreken.349 Arbeiders mochten gerust hun eigen maaltijden meenemen en het op het terras van Vooruit naar binnen spelen. Dit was zeker niet bij alle eethuizen het geval zo vertelt ons een lezersbrief in Vooruit. De betrokkene werd in het restaurant “Azalea” in de Floraliën aangesproken toen die daar samen met zijn kompaan “eenige koeken uit eenen zak haalden, om ze onder het drinken van een glas Munich op te eten.” Ze zouden en supplement van één frank moeten betalen indien ze daar verder wilden eten. Dat ze verboden werd “te nuttigen wat hun toebehoorde”, was toch echt wel het toppunt volgens de briefschrijver.350
Het Triomfbier.
Natuurlijk werden ook alcoholische dranken aangeboden. Zo konden de bezoekers van het paviljoen “een lekker glas bier en wijnen bekomen”.351 Dé publiekstrekker was zonder twijfel Vooruit’s Triomfbier dat werd geschonken in eigen Vooruit-glazen.352 Dit bier was speciaal naar aanleiding van de wereldtentoonstelling gebrouwen. Het was volgens Vooruit een eerste klas fijn en zwaar bier dat de concurrentie met de Duitse bieren moest aangaan. De invasie van buitenlandse bieren, vooral uit Duitsland, was een probleem dat al langer was vastgesteld. Het Laatste Nieuws stelde -in een door Vooruit overgenomen artikel- vast dat er steeds meer brouwerijen verdwenen hoewel het drankgebruik toenam. De reden hiervan werd toegedicht aan de import van Duitse bieren en de Belgen die de eigen producten als minderwaardig achtten. Ook op de tentoonstelling was het aanbod van bier van eigen bodem veel kleiner dan dat van de buitenlandse bieren waardoor “onze Gentsche bierbrouwerijen zich hier duchtig de kaas van den boterham hebben laten nemen.” Er was slechts één enkele Gentse brouwerij die volgens Het Laatste Nieuws “eene inrichting heeft in de tentoonstelling, waar niets dan hare bieren getapt worden.”353 Deze brouwerij was die van de coöperatieve Vooruit, hoewel ze niet bij naam werd genoemd door Het Laatste Nieuws. Omstreeks 1907 was ze gebouwd door architect Dierkens en de Samenwerkende Bouwwerklieden. Bij Vooruit waren ze ervan overtuigd dat ze het grote probleem van het alcoholmisbruik mee konden bestrijden door zelf goed en gezond bier te produceren.354 De beheerders hadden lang gediscussieerd over wat er zou verkocht worden in Vooruit’s paviljoen op de wereldtentoonstelling. “Wij dachten voor wat het bier aanging, daar Vooruit’s bier te verkoopen, maar ook een Pilsen. Er werd over nagedacht, met Pier en Jan over gesproken, toen gezel Berragan, ook al eens geraadpleegd, het gedacht opwierp een nieuw bier te brouwen, zoo zwaar als Pilsen en zoo goed. Dit was stout, maar juist daarom beviel het aan Vooruit en er werd besloten dat Berragan met den meesterbrouwer van Vooruit’s brouwerij eene proef zouden doen in het klein en voorzichtig.” Op die manier kwam Vooruit’s Triomfbier ter wereld. De nodige investeringen werden gedaan en het bier kon beginnen aan zijn groei. In de krant Vooruit werd bij deze onderneming onmiddellijk de link gelegd met de “groote bakkers” die aan de wieg stonden van de coöperatieve. “Thans is het succes verzekerd en Vooruit heeft weeral te Gent, op industrieel gebied, durven revolutioneeren en hij is gelukt.”355 Op de tentoonstelling was het bier dan ook een bijzonder groot succes. Zo stond in de Vooruit van 14 mei 1913: “Het Triomf-Bier heeft den naam en den smaak weg, want gisteravond om 9 ure was alles afgetapt!” 356 Op sommige dagen werd er tot 41 hectoliter triomfbier getapt, wat zelfs een extra artikel in Vooruit waard was.357 Tegen het einde van de wereldtentoonstelling maakte het bier zijn eigen naam waar. De jury van de tentoonstelling beloonde Vooruit’s Triomfbier nog eens extra door de toekenning van de gouden medaille in haar categorie: klasse 62 “dranken”.358 Dit was uiterst uitzonderlijk, zo meldt Vooruit. Het was namelijk de gewoonte dat aan een product dat voor de eerste keer deelnam een eervolle vermelding of bronzen medaille werd gegeven. Het was pas vanaf een derde deelname dat men echt kans maakte op de gouden medaille. “De Jury kan echter dien regel te buiten gaan wanneer het bewezen is, dat de waar waarmede men exposeert het produkt van lange en hardnekkige opzoekingen en van diepe studies is.” Hier was dit dus duidelijk het geval. Eindelijk was er een bier gevonden dat zijn typisch Gentse karakter behield en toch de Duitse bieren kon evenaren in helderheid, koelte en smaak. Eindelijk kon de concurrentie aangegaan worden met de zo bedreigende Duitse bieren. “Wat de rijken niet konden hebben toch weer de werklieden gedaan. Oh, dat kanailje!”359
Het personeel.
Gezel Berragan was ook degene die aan het hoofd stond van het paviljoen van Vooruit. Aan het einde van de tentoonstelling besloot een journalist in Vooruit dat het paviljoen “onder zijn (Berragan’s) vakkundige leiding, een kolossalen toevloed van hongerigen en dorstigen had gehad. De dikke kapitein had zijne kompagnie goed ingeëxerceerd.” Verder had de krant niets dan lof over de “gezellen-bedienden” waarover nooit een ontevreden opmerking werd gehoord. “Ook niet over onze gezellen-bedienden, die, al mochten ze nu ook met echt Parijsch brio: «quatrrre demi – trrrois quarrrts trrriomphe!» en zoo voorts
uitroepen, de gasten waren echt Vlaamsch, dat wil zeggen eerlijk en trouw, bedienden, zonder zich zoals hunnen Parijsche collega’s dikwijls, aan een «petite erreur de compte» schuldig te maken.” [sic.] 360 Toch was dit niet over de hele lijn waar. Op één van de vergaderingen van de hulpbeheerraad van Vooruit werd koffiehuisbediende De Roo uitgenodigd omwille van een incident waarbij hij een klant brutaal had behandeld. Na het uiteenzetten van de gebeurtenissen door Berragan kreeg de man een uitbrander van de voorzitter.361 Het beroep van garçon werd tijdens de wereldtentoonstelling sowieso sterk beproefd. Tal van professionele en niet-professionele garçons en kelners van buiten de stad waren naar het evenement afgezakt in de hoop daar iets meer te verdienen dan normaal. Zélfs “kellnerinnen” of “serveuses” werden aangenomen terwijl dit zeker niet gebruikelijk was in Gent. Het fenomeen werd aangeklaagd in een lezersbrief in Vooruit. Zeker de vrouwen die geen “vakgenoten” waren werden daarbij zwaar op de korrel
genomen.362 Ook na de tentoonstelling zagen de vooruitzichten er, door het overaanbod, voor deze beroepscategorie alles behalve rooskleurig uit. Voor enkele kelners van het paviljoen van Vooruit, viel er echter wel een oplossing uit de bus. Omdat het café in het nieuwe Feestpaleis niet het verwachtte aantal mensen trok, werd besloten om er naast het café ook een volksrestaurant in onder te brengen. Het personeel van het paviljoen werd geschikt geacht om dit restaurant te gaan bevolken. Aan de hand van een brief mochten zij zich dan ook kandidaat stellen voor de nieuwe functies.363
De brand.
Uiteindelijk is het paviljoen nog om één reden in de meeste kranten ter sprake gekomen:
toen de vlam er in zat. Wereldtentoonstellingen zijn altijd erg vatbaar geweest voor branden. Dit is uiteraard niet verwonderlijk als je ziet uit welke materialen de gebouwen werden opgetrokken. Door de verschillende complexen verder uit elkaar te zetten, overal brandslangen aan te leggen en een tijdelijke brandweerkazerne te voorzien, werden al tijdens het ontwerp en de bouw de eerste voorzorgen genomen.364 Dit kon echter weinig verhelpen aan de gevaarlijke combinatie van bijvoorbeeld een keuken, stoommachine of brandstapel met het zeer brandbare staff waaruit de meeste gebouwen waren opgetrokken. Ook Gent zou niet gespaard blijven.365 Na de eerste brand, die plaats vond op de Belvédèrelaan, wees men op de verschillende tekortkomingen en was de vraag naar betere preventie groot. Zo moest strenger worden opgetreden tegen het verbranden van afval en het weggooien van sigaretten. Verder werd er ook een voorstel gedaan om een dagelijkse brandweercontrole te houden, waarbij mogelijke “ontvlambare situaties” preventief werden geneutraliseerd.366 Maar geen enkele van deze voorzorgsmaatregelen kon verhinderen dat de tentoonstelling nog meermaals zou worden opgeschrikt door de vernietigende kracht van het vuur. Na het tegenovergelegen burgerhuis, viel ook het paviljoen van Vooruit, net voor de eindstreep van de wereldtentoonstelling, nog ten prooi aan de vlammenzee. Op dinsdag 29 oktober 1913 rond 2 uur ‘s nachts was in het Duitse bierhuis Hoog-Beieren vuur ontstaan. In een mum van tijd grepen de vlammen om zich heen. De bewaker van het eethuis had onraad geroken en door middel van enkele schoten de andere nachtwakers op de hoogte gebracht van de situatie. Deze verwittigden het brandweerkorps dat snel ter plaatse was. Zij konden enkel vaststellen dat het vuur al erg verwoestend was tekeer gegaan. Ondanks de veiligheidsafstand die er lag tussen de verschillende paviljoenen, kon het vuur overslaan naar het gebouw van Vooruit. De keuken en bakkerij, die het dichtst bij Hoog-Beieren lagen, werden het ergst aangetast. Ook de woonhuizen in de achterliggende Fortstraat bleven niet geheel gespaard van vuur-, rook- en waterschade.367 In Vooruit’s paviljoen werd wat geëvacueerd kon worden naar buiten gehaald.368 Ondanks de zware slag voor het paviljoen bleek al gauw dat een deel van de gelagzaal nog bruikbaar zou zijn.
Onmiddellijk werden de nodige maatregelen genomen om op zijn minst toch dit gedeelte weer in gebruik te kunnen nemen. Vooral het terras was zo goed als onaangetast gebleven.369 Tegen acht uur kwamen Anseele, De Backer, de toezichter van de verzekeringsmaatschappij en enkele anderen een kijkje nemen op de plaats van de ramp. De Borbeck-oven leek op het eerste zicht niet beschadigd, maar een medewerker van de firma verzekerde de journalist van Vooruit dat deze niet bruikbaar meer was. Het brood kon dus niet langer ter plaatse worden gebakken en moest voortaan worden geleverd door de grote bakkerij.370 Ook het parket kwam langs om de nodige vaststellingen te doen en de betrokken bewakers te ondervragen.371 Uiteindelijk werd het verlies voor Vooruit geschat op 50 000 frank.372 Ondanks de schade zat het terras diezelfde dag nog afgeladen vol en stonden “de halve liters of een kwartje Triomf” weer op de tafels te schitteren. Binnen in het paviljoen werden de beschadigde delen door schrijnwerkers verscholen achter een houten wand om deze van de bruikbare delen te scheiden. “Er heerschte eene buitengewone bedrijvigheid bij zoover, dat men om zes uren ‘s avonds in de drinkzaal op zijn gemak kon zitten. Het was alsof er niets gebeurd was!”373 Iedereen werd door de krant weer uitgenodigd om tijdens de laatste dagen vóór de sluiting van de tentoonstelling nog eens een bezoekje te brengen aan de socialistische Gentsche werkersinrichting “Vooruit’s-Paviljoen”. Op de toren van het verkleinde paviljoen wapperde “de roode vlag” opnieuw met trots.374
Bronnen :
Rode accenten in het uitstalraam van de wereld. De rol van de S.M. Vooruit in de wereldtentoonstelling van Gent 1913.
326 Indrukken van Vooruit’s stand in de Tentoonstelling.”, In: Vooruit, 06-07-1913, p. 2.
327 “In de attractiën”, In:Vooruit, 29-04-1913, p. 3.
328 Bron: AMSAB, Verslagen van het hulpbestuur der Samenwerkende Maatschappij Vooruit. 22 augustus 1912, p. 1.
329 “Vooruit’s Paviljoen”, In: Vooruit, 1en 2-05-1913, p. 2.
330 Bron: Stadsarchief Gent, Expo 1913 Naamloze Maatschappij 39-42, map 41, Plan Général de l’Exposition
Universelle et Internationale de Gand 1913.
331 Bron: Stadsarchief Gent, Expo 1913 Naamloze Maatschappij 64-67, map 65, Plan Général Superficie 120
hectares
332 Bron: Handschriftenleeszaal Universiteit Gent, Wereldtentoonstelling van Gent, HsIII 3, pamflet: Une
promenade à l’Exposition de Gand.
333 <http://membres.lycos.fr/architectuur/parcresidence/parcresidence.html> (laatst gecontroleerd op 07-03-09) D. Laporte, Architectuurgids Gent, Antwerpen, Brepols, 1994, p. 311.Oscar van de Voorde was ook de hoofdarchitect van de wereldtentoonstelling.
334 L. Meganck, Het Gentse miljoenenkwartier. De ambities van de Gentse burgerij in steen. In: Erfwoord nr.50, Antwerpen, Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, 2008, p. 41. “Gentse wereldexpo van 1913 leidde tot meer dan enkel het miljoenenkwartier.” In: Vooruit, 26-04-1988, p.12.
335 Bron: Handschriftenleeszaal UGent, Wereldtentoonstelling van Gent 1913, Hs III 3, Une promenade à
l’exposition de Gand.
336 Bron: Stadsarchief, Expo 1913. Naamloze Maatschappij 39-42, map 61, Compagnie de l’Exposition
Universelle et Internationale de Gand en 1913. Avenue du Belvédère. Barême du prix des emplacements.
337 “De nieuwe geweldige brand in de tentoonstelling van Gent”, In:Vooruit, 29-10-1913, p. 3.
338 “De brand in de Tentoonstelling. Het Paviljoen van “Vooruit” reeds heropend”, In: Vooruit, 30-10-1913, p. 2.
339 “In de attractiën”, In:Vooruit, 29-04-1913, p. 3. “Vooruit’s Paviljoen”, In: Vooruit, 1 en 2-05-1913, p. 2.
340 “Vooruit aanbevolen”, In: Vooruit, 10-07-1913, p. 2.
341 “Le 1er Mai à Gand”, In:Le Bien Public, 02-05-1913, p. 3.
342 “In de attractiën”, In:Vooruit, 29-04-1913, p. 3.
343 “Ovens & Troggen “Borbeck”, In: Vooruit, 28-05-1913, p. 4.
344 Bron: AMSAB, Verslagen van het hulpbestuur der Samenwerkende Maatschappij Vooruit. 22 augustus 1912,
p. 1.
345 “De beweging in de Tentoonstelling.”, In: Vooruit, 14-05-1913, p. 2.
346 “De beweging” In: Vooruit, 20-05-1913, p. 3.
347 “Meer dan een triomf.” In: Vooruit, 18-06-1913, p. 2.
348 “De uitbuiting in de tentoonstelling van Gent.” In: Vooruit, 05-05-1913, p. 2.
349 Kleine volks-gids, p. 17.
350 “De uitbuiting in de tentoonstelling van Gent.” In: Vooruit, 08-05-1913, p. 3.
351 “In de attractiën”, In:Vooruit, 29-04-1913, p. 3.
352 A. Capiteyn, op. cit., p. 172.
353 “Laatste Nieuws over Vooruit’s Triomfbier”, In: Vooruit, 01-07-1913, p. 6.
354 G. Vanschoenbeek, Onroerend Rood. Het Gentse Oeuvre au rouge. Gent, AMSAB, 1991, p. 27.
355 “Laatste Nieuws over Vooruit’s Triomfbier”, In: Vooruit, 01-07-1913, p. 6.
356 “De beweging in de Tentoonstelling.”, In: Vooruit, 14-05-1913, p. 2.
357 “Meer dan een triomf.” In: Vooruit, 18-06-1913, p. 2.
358 Bron: AMSAB, Prenten en postkaarten, PK79, Vooruit en zijne werken. G. Vanschoenbeek, op. cit., p. 42. A. Capiteyn, op. cit., p. 172. “Le jury de l’Exposition.”, In: Le Bien Public, 26-06-1913, p. 2.
359 “Onze “Triomf” behaalt een Triomf.” In: Vooruit, 03-07-1913, p. 3.
360 “Laatste betrachtingen uit Vooruit’s stand op de Wereldtentoonstelling.” In: Vooruit, 05-10-1913, p. 7.
361 Bron: AMSAB, Jaarverslag vergaderingen hulpbeheerraad , zitting van 4e september 1913
362 “Over de wereldtentoonstelling” In: Vooruit, 26-05-1913, p. 3.
363 Bron: AMSAB, Jaarverslag vergaderingen hulpbeheerraad , zitting van 2e oktober 1913
364 Bron: Handschriftenleeszaal UGent, Wereldtentoonstelling Gent 1913, Hs III 3, Papiers et Lettres, Werelden Internationale Tentoonstelling van Gent. Oproep aan de tentoonstellers. Gemeenteblad van de stad Gent – Bulletin Communal de la ville de Gand 1910, Gent, De Nieuwe Drukkerij, 1910, 1, p. 586.
Gemeenteblad van de stad Gent – Bulletin Communal de la ville de Gand 1913, Gent, De Nieuwe Drukkerij,
1913, 1, p. 783. Kleine volks-gids, p. 15.
365 “Brand in de tentoonstelling.” In: Vooruit, 27-05-1913, p. 2.
366 “Meer veiligheidsmaatregelen a.u.b.” In: Vooruit, 27-05-1913, p. 3.
367 “Nieuwe groote brand in de Tentoonstelling.” In: Volksblad, 28-10-1913, p. 3.
368 “Een nieuwe geweldige brand in de Tentoonstelling van Gent” In: Vooruit, 29-10-1913, p. 3.
369 “Nieuwe groote brand in de Tentoonstelling.” In: Het Volksblad van Gent, 28-10-1913, p. 3.
370 “In Vooruit’s Paviljoen” In: Vooruit, 31-10-1913, p. 2
371 “De brand in de tentoonstelling. Het paviljoen van “Vooruit” reeds heropend.” In: Vooruit, 30-10-1913, p. 2-3.
372 “In “Vooruit’s Paviljoen.” In: Vooruit, 31-10-1913, p. 3.
373 “De brand in de tentoonstelling. Het paviljoen van “Vooruit” reeds heropend.” In: Vooruit, 30-10-1913, p. 2-3.
374 “Ibidem, p. 2-3.