Om de wereldtentoonstelling te propageren, kwam een reusachtige reclamemachine op gang.
De organisatoren mikten vooral op bekendmaking in het buitenland. Begin 1911 werd een affichewedstrijd uitgeschreven die werd gewonnen door Leon De Smet. Merkwaardig genoeg werd het winnende ontwerp veel minder gebruikt dan andere.
Er werden talloze affiches en sluitzegels verspreid in verschillende talen. Er werd veel gebruik gemaakt van de gerestaureerde middeleeuwse stadskern.
Merkwaardig is ook een begin van commercialisering van de propaganda.
Van meet af aan was het duidelijk dat Frankrijk de voornaamste deelnemer van het Gents Evenement zou zijn. Inderdaad zullen 10562 exposanten uit dat land de weg naar het Belgisch Manchester inslaan, terwijl onze buurstaten, Engeland, Duitsland en Nederland, samen nauwelijks het vijfde van dit aantal deelnemers zullen bijeen kunnen krijgen. Zowel van Franse als van Belgische zijde had men niets onverlet gelaten om die enge samenwerking tot stand te brengen. Dat Parijs daarbij de dikste duit in het bakje deed wordt o.a. bewezen door de officiële uitnodiging die de Prefect van de Seine en dé Voorzitter van de Parijse Gemeenteraad naar de 4 Expo-steden stuurden. Dat gebeurde bij missive van 31 maart 1911. De burgemeester van Brussel (Max), van Antwerpen (Devos), van Luik (Kleyer) en van Gent (Braun) zullen gedurende 3 dagen geflankeerd door hun schepenen en gemeenteraadsleden de gasten zijn van het Parijse Stadsbestuur.
De twee glanspunten van dat verblijf (de Seinevaart en het bezoek aan kerken en musea zijn het spreken niet waard) betroffen de galavoorstelling op 4 april in de Opera aangeboden en het galadiner dat twee dagen nadien zou gepresenteerd worden. In de Opera werden bedrijven uit Samson en Thaïs ten tonele gevoerd. Te welker gelegenheid de grote Belgische zanger Noté aan het woord mocht komen. Wat ons legertje genodigden te eten en te drinken kregen laat ik liever onvermeld. Wat integendeel wel mag verteld worden is dat het etentje opgeluisterd werd door een concert uitgevoerd door de kapel van de Garde Républicaine, die werken
ten gehore bracht van Saint-Saëns, Aubert, Massenet, Thomas, enz. Als dessert mocht men in de Jardin d’Hiver van een uurtje kamermuziek genieten : Mozart, Bach, enz.
Wat ons van dat alles het meest interesseert is het feit dat aan de gasten twee artistieke programma’s aangeboden werd : een van het kunstfeest (met een met de hand bijgekleurde gravure) en een met de afbeelding van het Hotel de Ville in welks eetplaats het diner opgediend werd. De gastheer vergat niet eraan te herinneren dat in dezelfde zaal tsaar Alexander van Rusland in 1892 de edele voeten onder de tafel stak. Dit succesvol vriendschapsbezoek aan de lichtstad betekende voor de directie van de tentoonstelling de definitieve start voor het aanknopen van de o zo nodige contacten met het binnen- en het buitenland. Met andere woorden gezegd oordeelde men het ogenblik gekomen om met het voeren van een (officiële) propagandacampagne van wal te steken.
Massa’s drukwerken van diverse pluimage vonden hun weg naar alle plaatsen van het binnenland (gemeentehuizen, spoorwegstations); naar alle grote steden in het buitenland : Dover, München, Lyon, Den Haag. Ook de landen buiten Europa gelegen werden niet over het hoofd gezien. Aanplakbrieven geraakten tot in Amerika, Afrika (Pretoria), Azië, Australië (Melbourne).
Van de nauwelijks een paar cm grote sluitzegel tot het reuzegroot affiche (van Oud-Vlaanderen, 1,6 m x 2,30 m) al over de kleurrijke postkaart. Van het vliegend blaadje tot het geïllustreerd album al over de handige brochure werden in ontelbare- hoeveelheden verspreid. Van het affiche ( torenrij met bloemenguirlandes) ontworpen door de schilder Lys verschenen 4 uitgaven (Nederl. Franse, Duitse, Engelse). In het geheel 250.000 exemplaren. Van dat hetwelk J. Cornelis, leraar aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, tekende (de Maagd van Gent met haar wapenschild) werden maar liefst 500.000 exemplaren gedrukt. Van een ontwerp getekend door Henri Thiery (de broer van Michel) werden niet alleen aanplakbrieven maar eveneens postkaarten gedrukt : motief : de Stenen Man die vanaf het Belfort de Expositie in ogenschouw neemt. Uitgave 1.200.000 stuks. Dat al dat propagandamateriaal als onderwerp de stad Gent en haar historische gebouwen had en niet zaken die in direct verband stonden met de tentoonstelling en haar inhoud, zo roerend als onroerend, hoeft waarachtig geen betoog. En dat ook de tentoonstelling begeleidende evenementen zoals de inrichting van de Floraliën, de uitgang van stoeten, de onthulling van gedenktekens, het verfraaien van het stadsbeeld, rijkelijk aan bod verdient al evenmin gecommentarieerd te worden.
Fotoagina Publiciteit