De aanwezigheid van een eigen stand voor de kunstfotografie was een ware primeur onder de wereldtentoonstellingen. Sinds kort werd de fotografie aanvaard als een volwaardige kunstvorm waar het voordien enkel als wetenschap of ambacht werd benoemd en aanvaard. De aanwezigheid van fotografie als technisch instrument, een objectieve weergave van de werkelijkheid, was wel al eerder vertegenwoordigd op wereldtentoonstellingen. Ook in Gent was er naast het Salon International d’Art Photographique een waaier van gedaantes waarin de fotografie zijn aanwezigheid representeerde (afb. 4). Deze worden kort besproken om de aanwezigheid van de fotografie in zijn geheel te kunnen kaderen op de wereldtentoonstelling te Gent.
Fotografie als techniek in het Belgisch paviljoen
Als eerste was er de fotografie als wetenschappelijk instrument, of beter gezegd als techniek. Deze werd als onderdeel van de moderniteit gepresenteerd in het Belgisch paviljoen vlakbij de grote ingang. In onderstaande afbeelding is het grondplan te zien van de Gentse wereldtentoonstelling. Rechts van de hoofdingang is de stand van de fotografie in de Belgische Sectie aangeduid met een rood kadertje (afb. 5).
De Belgische sectie was opgedeeld in verschillende groepen die op hun beurt verder werden ingedeeld in klassen. Zowel de groepen als de klassen kregen een nummer. Onder de verschillende groepen vond men onder andere de groep voor Chemische Nijverheid, de groep voor Maatschappelijke Huishoudkunde en de groep voor Opvoeding van het Kind.(1) De fotografie werd ondergebracht in Groep III; Toestellen en wijzen, over ’t algemeen, voor de letteren, de wetenschappen en de kunsten. Hieronder vond men onder andere klasse 11:
Boekdrukkerij, klasse 12: Boekhandel, Muziekuitgaven, Boekbinderij, maar ook klasse 13 waaronder de fotografie werd ingedeeld. Opvallend is de benaming van deze dertiende klasse in de Bijzondere Ambtelijke Catalogus Der Belgische Afdeeling. In het Franstalige document wordt deze klasse ‚Photographie’ genoemd, terwijl het Nederlandstalige document de klasse omschreef als ‚Lichtteekeningen’. Dit laatste benadrukt immers het wetenschappelijk karakter.(2) Deze klasse werd nogmaals opgedeeld in twee onderdelen, namelijk ‘De grondstoffen, instrumenten en toestellen voor de fotografie’’ en als tweede ‘Negatieve en positieve fotografie op glas, papier, hout, stoffen, email,.. Kinematografie, fotomechanische afdrukken, fotolithografie, fotozincografie, fototypografie, heliogravure, heliogravure met halve tonen, fotocoolografie, fotochromografie, fotochromie, middellijke en onmiddellijke, wetenschappelijke en andere toepassingen van de fotografie’.(3)Deze stand van de fotografie in het Belgisch Paviljoen bevond zich tussen die van de geneeskunde en de chirurgie en die van de drukkerij en de boekhandel.(4)
In deze stand werden verschillende aspecten van de fotografie vertegenwoordigd. Zo toonde het Beheer van Bruggen en Weggen hun ‚Lichtteekeningen’ van openbare werken, er werd werk getoond van beroepsfotografen zoals Edmond Sacré en Herman Boehm, Gevaert L et Cie was vertegenwoordigd als fabrikant van fotografie producten, maar ook de tijdschriften van de fotografievereniging Association Belge de Photographie werden getoond achter glas.(5)
Er zijn handgeschreven vergaderverslagen bewaard gebleven van de Vereeniging der beroepsphotografen van Gent en provincie Oost-Vlaanderen, waarvan de bekende Gentse fotograaf Edmond Sacré voorzitter was. In het verslag van 7 mei 1912 staat geschreven dat de heer Sacré alle leden uitnodigde om deel te nemen aan de fotografietentoonstelling in klasse 13: fotografie, onder ‘wetenschap en nijverheid’ op de Genste wereldtentoonstelling. Verder in het verslag staat ook de vermelding van de kunstfotografie op de expo waaraan de leden van de Vereeniging der beroepsphotografen van Gent en provincie Oost-Vlaanderen eveneens voor deelname werden uitgenodigd.(6)
Volgens een verslag van een bijeenkomst op 11 maart 1913 blijkt dat er niet werd ingegaan op dit eerste voorstel:
Het voorstel, om lid te worden van nijverheid en wetenschap, en zodoende, zonder plaatsgeld deel tenemen aan De Internationale Tentoonstelling van Gent, wordt niet in acht genomen. Daar de tijd ontbreekt en de onkosten te groot zijn, denkt geen onzer leden deel te nemen aan de Tentoonstelling. Doch hopen wij dat sommige van ons, deel zullen nemen aan de kunstfotografie.”(7)
Verder in datzelfde verslagboek staat in het 2de jaarlijks verslag, geschreven in januari 1914, echter te lezen dat er wel degelijk leden van de Vereeniging der beroepsphotografen van Gent en provicie Oost-Vlaanderen hebben deelgenomen aan de Gentse wereldtentoonstelling. Onder andere de eersder vermelde Herman Boehm wordt hier vermeld.
“Op 20 Mei, heeft een bezoek gebracht geweest aan de klasse 13 onzer Wereldtentoonstelling, als ook aan kunst photo-salon, groot getal leden hadden den oproep beantwoord. Namen deel aan de tentoonstelling klasse 13 den heer Hermans van Antwerpen voorzitter onzer Federatie, alsook onzer schrijver Van Damme H. H Ch. Boute van Gent, ene Boehm van Kortrijk en nog andere. Wij zullen ons met fierheid herinneren, dat hier te Gent, die de wieg was der 1e publieke lessen van photographie en dat ter gelegenheid der prachtvolle tentoonstelling, onze voortbrengselen op dezelfden voet gesteld werden dan de Schoone Kunsten in ’t algemeen.”(8)
Documentairefotografie
Een tweede vorm waarin de fotografie gerepresenteerd werd op de wereldtentoonstelling, was als documentairefotografie die gebruikt werd ter illustratie. Dit betreft de foto’s die aanwezig waren op de expo alsook de beelden die gemaakt zijn met de wereldtentoonstelling zelf als onderwerp.
1 Ter illustratie op de Expo
Er werden talrijke foto’s gebruikt in verschillende paviljoenen om de bezoeker een levendig beeld van de werkelijkheid te tonen. Ook hiervan waren enkele voorbeelden te vinden in het Belgisch paviljoen. In het Salon des Sports bijvoorbeeld, werden er talrijke foto’s getoond om de sporten zo levendig mogelijk voor te stellen. Er zijn vermeldingen terug te vinden van het gebruik van foto’s in onder andere de standen van de Brusselse Jockey-Club, de Vlaamse Automobilisten Club, de Belgische Federatie voor de Gymnastiek en tenslotte waren er bij de voetbalstand groepsfoto’s te zien van de beste ploegen van het land.(9)
In de internationale hal, een hal waar verschillende landen zich samen presenteerden aangezien zij niet over een eigen paviljoen beschikten, toonde Oostenrijk een serie foto’s met als doel het toerisme te stimuleren rond de Donau.(10) Ook Frankrijk, de grootste buitenlandse deelnemer, had behalve afdelingen met bronzen en boeken, ook een compartiment met fotografie. Tevens in de Franse sectie zien we hier de foto van de Ecole des pupilles de l’Armée (afb. 6). Hier werd fotografie ingezet om een beeld te geven van de school in kwestie. Argentinië toonde in de inkomhal, volgens het gulden boek van de Gentse wereldtentoonstelling, een ware collage van foto’s in een speciaal daarvoor voorzien compartiment. Argentijnse steden en havens kwamen zo tot leven voor de bezoekers. Duitsland gebruikte dezelfde strategie om het leven in de grote steden te tonen.(11)
2 Ter illustratie van de Expo
Behalve foto’s die gebruikt werden om de bezoeker een levendige indruk te kunnen geven van het tentoongestelde goed en om de boodschap kracht bij te zetten, was ook de wereldtentoonstelling op zich op verschillende wijzen gedocumenteerd en werd zo zelf het onderwerp van talrijke opnames. Een eerste wijze die hier besproken wordt is de documentairefotografie die gemaakt werd in opdracht. De naamloze maatschappij van de Gentse wereldexpositie was hier de grootste opdrachtgever.
Er worden enkele opdrachten en fotografen besproken aan de hand van archiefmateriaal en de gemaakte opnames zelf.
Een tweede wijze waarop de wereldtentoonstelling in beeld werd gebracht was door de mensen die een bezoek brachten aan de expo en in bezit waren van een vergunning om te mogen fotograferen met hun eigen handtoestel. Dit laatste was aan enkele strikte voorwaarden verbonden, om zo de merchandising en verkoop van officiële foto’s zo min mogelijk in de weg te staan.
De naamloze maatschappij van de wereldtentoonstelling gaf namens Stad Gent de opdracht aan gerenommeerde fotografen om verschillende aspecten van de Gentse expo vast te leggen op de gevoelige plaat. Eén van deze officiële aangestelde fotografen is een vaak terugkerende naam in deze scriptie, namelijk Edmond Sacré. Naast het feit dat hij zelf vertegenwoordigd was als fotograaf in zowel het Belgisch paviljoen als in het Salon der Kunstfotografie, werd de bekende Gentse stadsfotograaf ook aangesteld als fotograaf op de expo zelf. Hoewel de foto’s van zijn hand in verband met de wereldtentoonstelling vooral de veranderingen documenteren die aan het stadsevenement zijn voorafgegaan, zijn er ook een groot aantal beelden beschikbaar van tijdens het gebeuren zelf (afb. 7).(12)
De beelden van Sacré tonen ons een ware inkijk in het Moderne Dorp, een geënsceneerd dorp net buiten de muren van de wereldtentoonstelling die de bezoekers op de hoogte diende te brengen van de moderne landbouwtechnieken, die sinds kort waren ontwikkeld (afb. 8, 9 en 10). Daarnaast maakte Sacré op opnames van de tentoonstelling Oude Kunst en andere stadsfoto’s (afb. 11, 12 en 13). Enkele van zijn beelden zijn tevens gebruikt voor de bezoekersgids.(13)
De cheque die namens de naamloze vennootschap werd uitgeschreven aan Sacré, vermeldt het bedrag van maar liefst 337.5 Belgische frank (afb. 14). Dit bedrag is opgedeeld in 320 en 17,50 Belgische frank. Helaas kan er niet worden afgeleid van het handschrift op de cheque waarvoor deze opdeling staat.(14)
In de factuur die werd opgesteld naar aanleiding van de opdracht voor Edmond Sacré en werd goedgekeurd op 19 april 1913, kunnen we vaststellen dat dit bedrag werd uitbetaald voor het maken van acht opnames. Op deze factuur wordt enkel het bedrag van 320 Belgische frank vernoemt.(15) Hierover schrijft Sacré ook een postkaart naar Paul Bergmans (1868-1935), voorzitter van de sectie Oude Kunst, en naar Joseph Casier. Hierin bevestigd Sacré dat hij de acht opnames voltooid heeft (afb 15 en 16).(16)
Charles De Wilde en Charles Buysse zijn nog enkele namen die thuishoorden in het lijstje van de officieel aangestelde fotografen. De Wilde zorgde met zijn reeks voor een zeker overview van de tentoonstelling waarin het hele domein in beeld werd gebracht (afb. 17 en 18). Van De Wilde zijn er tevens enkele nachtopnames teruggevonden van de wereldexpo (afb. 19 en 20).
Het oeuvre van Charles Buysse dat werd gefotografeerd op de expo wordt eerder getypeerd door aanwezigheid van mensen (afb. 21 en 22).
Uiteraard mocht ook de pers niet ontbreken gedurende de wereldtentoonstelling. Vooral de opening, met de aanwezigheid van de koninklijke familie, was een geliefd moment voor persfotografen. Om actief te zijn als persfotograaf tijdens dit evenement diende men over een speciale vergunning te beschikken (afb. 23).(17)
Theo De Graeve (1877-1948) was met zijn bedrijf Héliotypie De Graeve verantwoordelijk voor het grafisch verwerken van veel van deze foto’s. Als drukker gebruikte hij verschillende opnames om onder andere postzegels en postkaarten te maken van de expositie (afb. 24, 25 en 26) (18)
Uit de schriftelijke correspondentie kan de opdracht van Theo De Graeve gereconstrueerd worden. Op 18 juni 1913 bevestigde De Graeve een eerder besproken opdracht aan Joseph Casier.(19) Hierbij werd afgesproken dat De Graeve zou beschikken over de exclusiviteit voor de uitgave en verkoop van bepaalde postkaarten. Het gaat hier over postkaarten waarop overzichten van de ruimtes zijn afgebeeld die deel uitmaakten van de tentoonstelling Oude Kunst oftewel Art Ancien. Het resultaat zouden verschillende beeldreeksen zijn met telkens 10 of 12 verschillende onderwerpen. Na het verkrijgen van de juiste vergunning zou De Graeve de beelden versturen naar Joseph Casier.(20)
Op 15 augustus krijgt Theo De Graeve hiervoor een herinnering namens het Secretaire Generale.(21) Met een brief gericht aan Paul Bergmans antwoordde De Graeve dat de herinnering goed ontvangen was en dat het resultaat snel zou volgen.(22) Op 29 augustus volgt een nota briefje van De Graeve aan Casier met de vermelding van 500 series van 20 kaarten betreffende de overzichtruimtes van de expositie Oude Kunst (afb. 27).(23)
Tenslotte werd de fotografie ook gretig ingezet voor het verfraaien van bezoekersgidsen, catalogussen, en affiches.
Naast het werk van de officiële fotografen zijn er ook foto’s tot ons gekomen via de bezoekers van de wereldtentoonstelling. Dit zijn veeleer ‘kiekjes’ die als toeristisch kunnen worden bestempeld. Dit fenomeen was een gevolg van de democratisering van de fotografie die mede mogelijk werd gemaakt door George Eastman (1854-1932). De ‘Kodak’ camera kwam in 1888 op de markt met de catchy slogan ‘You press the button, we do the rest’.(24) Het maken van een foto beperkte zich tot het drukken op een knop. Het bedrijf Kodak zorgde voor het ontwikkelen en afprinten van de opname. De fotograaf moest zich zo niet langer bezighouden met het scherp stellen en de belichtingstijd en droeg zelfs geen verantwoordelijkheid meer voor de ontwikkeling van het beeld. Kodak creëerde de mogelijkheid om beelden te maken zonder enige grote investering in zware camera’s en materiaal voor donkere kamers.(25)
Men kon als bezoeker, indien men in bezit was van een fototoestel, opnames maken, maar men moest zich wel houden aan het reglement dat hiervoor werd opgesteld. In het kader van de te koop gestelde postkaarten, postzegels, foto’s en dergelijke merchandising is het begrijpelijk dat men opnames van buitenaf enkel onder strikte voorwaarden toeliet. Er was enkel toelating om te fotografen tussen 8 uur en 10 uur ’s ochtends.(26) Buitenopnames waren gratis maar niet toegestaan in het Senegalees dorp noch in Oud Vlaanderen.(27) Voor het maken van binnenopnames moest men een speciale toelating hebben die men tegen betaling kon verkrijgen (afb 28).
Om te mogen fotograferen tijdens de openingsceremonie van de wereldtentoonstelling diende men over een toelating te beschikken die, zoals eerder aangehaald, enkel en alleen op dat moment geldig was (afb 29).
Als men 5 Belgische frank betaalde mocht men één dag fotograferen in de paviljoenen, voor 100 Belgische frank mocht men gedurende één maand fotograferen in de tentoonstellingsruimtes. Als men van deze laatste mogelijkheid gebruik wilde maken gedurende de volledige wereldtentoonstelling moest men hier 350 Belgische frank voor neerleggen. Dit was onder voorwaarde van de speciale vereisten die sommige deelnemende landen en verenigen hadden.(28) Voor de Belgische afdeling werd de toelating tot fotograferen binnen de gebouwen door het algemeen commissariaat verleend door middel van een gedrukte kaart met stempel. Het recht op fotograferen op de bloemententoonstelling, in het Paviljoen van Schone Kunsten en op de tentoonstelling van Oude Kunst, kon verkregen worden via de dienst voor speciale vergunningen.(29)
Deze tendens deed zich onder meer ook al voor op de Universele expositie van Parijs in 1900. Hier werd gesteld dat voor elke 100 personen die aanwezig waren op de expo, maar liefst zeventien bezoekers gewapend waren met een fototoestel.(30)
Fotografie als vermaak
Een derde, en tevens laatst besproken functie die de fotografie vervulde op de wereldtentoonstelling naast de aanwezigheid van de kunstfotografie was in de hoedanigheid van ontspanning en vermaak. Bezoekers werden voortdurend opnieuw verwonderd en maakten, zoals Christophe Verbrugge stelt: “…bij het binnentreden van het domein als het ware een reis in tijd in ruimte”.(31) Deze amusementswaarde kwam steeds centraler te staan op de wereldtentoonstellingen. Behalve het leerrijke karakter was, mede door de lichte verschuiving van het doelpubliek, het plezier van de bezoeker een belangrijk gegeven geworden.(32) Dit was bij de Gentse wereldexpositie dan ook niet anders.
Bezoekers konden zich vergapen aan het prachtig decor dat bestond uit de paviljoenen en beeldhouwwerken die speciaal voor de gelegenheid werden opgetrokken. Ze genoten verder van de muziekconcerten, keken naar de sportmanifestaties en konden zich ook laten gaan in het pretparkgedeelte dat werd opgetrokken in het Citadelpark.(33) Verder was er de bekende waterchute, een waarzegger en allerlei kraampjes die overeenkwamen met de toenmalige kermisattracties (afb. 30).(34) Men kon voor 10 centiemen verschillende taferelen bekijken door kijkgaatjes of voor 50 centiemen een ritje maken op een roetsjbaan.(35) Eén van deze ontspanningsmogelijkheden was ook om jezelf te laten fotograferen in een vooropgesteld decor. Je kon alleen of met twee plaatsnemen achter een beschilderde plaat waardoor het leek alsof je in een vliegtuigje zat. Op deze manier had je een leuk souvenir om mee uit te pakken (afb. 31).(36) Kortom, fotografie was niet meer weg te denken uit de spektakelcultuur van de vroege 20ste eeuw.
Bronnen :
Salon d’Art Photographique van Chloë Mentens
1 Algemeene Wereldtentoonstelling Van Gent 1913. Bijzondere Ambtelijke Catalogus Der Belgische Afdeeling (Brussel: Weissenbruch, 1913), 1-30.
2 Algemeene Wereldtentoonstelling Van Gent 1913. Bijzondere Ambtelijke Catalogus Der Belgische Afdeeling, 28.
3 John B Storms, Algemeene Klasse-Indeeling (S.L.: s.n., 1913), 27.
4 Storm, Calle, 6. Een fotografische blik op de wereldexpo 1913, 2013, Gent: Stad Gent, De Zwarte Doos, Dienst Stadsarcheologie en stadsarchief.
5 Algemeene Wereldtentoonstelling Van Gent 1913. Bijzondere Ambtelijke Catalogus Der Belgische Afdeeling, 16-17.
6 “Vergadering van 7 mei 1912,” in schriftje met handgeschreven verslagen van de vergaderingen, gehouden door de Belgische Vereeniging der Beroepsphotografen, 1912, 1913, 1914.Gent: Zwarte Doos.
7 “Vergadering van 11 maart 1913,” in schriftje met handgeschreven verslagen van de vergaderingen, gehouden door de Belgische Vereeniging der Beroepsphotografen, 1912, 1913, 1914.Gent: Zwarte Doos.
8 “2de jaarverslag, januari 1914,” in schriftje met handgeschreven verslagen van de vergaderingen, gehouden door de Belgische Vereeniging der Beroepsphotografen, 1912, 1913, 1914.Gent: Zwarte Doos.
9 Gustave Dreze, Livre d’Or d’Exposition Universelle et Internationale de Gand 1913 (Gent 1913), 196-199.
10 Dreze, Livre d’Or d’Exposition Universelle et Internationale de Gand 1913, 178.
11 Dreze, Livre d’Or d’Exposition Universelle et Internationale de Gand 1913, 115.
12 Bruno Notteboom en Dirk Lauwaert, red., Edmond Sacré: Portret Van Een Stad: Gent 1851-1921 (Brussel: Mercatorfonds, 2011), 95.
13 Notteboom en Lauwaert, Edmond Sacré: Portret Van Een Stad: Gent 1851-1921, 97.
14 Cheque t.w.v 337,5 Belgische frank, opgesteld door de directeurs van de Gentse wereldtentoonstelling aan Edmond Sacré, 7 mei 1913. Gent: De Zwarte Doos.
15 Factuur, opgesteld door de directeurs van de Gentse Wereldtentoonstelling aan Edmond Sacré. 19 april 1913. Gent: De Zwarte Doos.
16 Postkaart van Edmond Sacré aan Paul Bergmans, Gent: Zwarte Doos, 1913
17 Perskaart voor de officiële opening van de Wereldtentoonstelling Gent, 26 april 1913, BHSL.HS.III. 0003.000810, Gent: Universiteitsbibliotheek.
18 Theo De Graeve, vel met 20 postzegels in blauw wit, 1913, BHSL.HS.III.0003.1914/06, Gent: Universiteitsbibliotheek.
19 Briefwisseling tussen Theo De Graeve en Joseph Casier, 18 juni 1913, Expo 1913.VIII.64, Gent: De Zwarte Doos.
20 Briefwisseling tussen Theo De Graeve en Joseph Casier, 18 juni 1913, Expo 1913.VIII.64, Gent: De Zwarte Doos.
21 Briefwisseling tussen Theo De Graeve en Joseph Casier, 15 augustus 1913, Expo 1913.VIII.64, Gent: De Zwarte Doos.
22 Briefwisseling tussen Theo De Graeve en Paul Bergmans, 18 augustus 1913, Expo 1913.VIII.64, Gent: De Zwarte Doos.
23 Theo De Graeve, note d’envoi, 29 augustus 1913, Expo 1913.VIII.64, Gent: De Zwarte Doos.
24 Scharf, Art and Photography, 43.
25 Naomi Rosenblum, A history of women photographers (New York: Abbeville Press Publishers, 2010) 55.
26 Calle, Een fotografische blik.
27 Toelating om te photographeeren, achterzijde rond kaartje met een lintje in de Belgische driekleur, 1913, BHSL.HS.III.0003.001914/06, Gent: Universiteitsbibliotheek
28 Calle, Een fotografische blik.
29 Toelating om te photographeeren.
30 Scharf, Art and Photography, 233.
31 Wouter Vanacker en Christophe Verbruggen, red., Gent 1313. Op het breukvlak van de Moderniteit (Gent: Uitgeverij Snoeck, 2013), p 197.
32 Mathieu Maarten, “De Belgische wereldtentoonstelling voor de Eerste Wereldoorlog als spiegel van een actor in de sociale kwestie” (Master Thesis, Universiteit Gent, 2006-2007), 50.
33 “Spektakel en Amusement,” laatst geraadpleegd op 15 mei 2016, http://gent1913virtueel.be/exhibits/show/spektakel-en-amusement/attracties/publiekstrekkers.
34 Gand et l’Exposition Universelle de 1913: Guide Sommaire (Gent: Vander haeghen, 1913), 9.
35 “Wereldtentoonstelling te Gent. De attracties en de kunst,” Het Nieuws van den Dag, 19 juni 1913, 1-2.
36 Souvenir van de expo, 1913, Gent: Privé collectie Patrick Blomme.