Een militair concept voor Sint-Pieters-Aalst?

Vanaf de tweede helft van de 19 de eeuw probeerde de stedelijke overheid de stadsuitleg te beheersen. Daarvan getuigt een vertoog voor het College van 12 april 1899: ‘Zoo denken wij weldra aan den Raad een ontwerp aan te bieden tot het inrichten van eenen nieuwen wijk tusschen den Kortrijkschen steenweg, den Zwijnaardschen steenweg, den spoorweg van Gent naar Oostende en den spoorweg van Gent naar Kortrijk, derwijze om behoorlijke wegen te openen voor de nieuwe kazernen en smalle en kronkelende buurtwegen die de wijk Sint-Pieters Aalst doorkruisen, te vervangen door brede, gemakkelijke straten, die voldoen aan alle de regelen der openbare gezondheid. Wij zullen voor andere wijken evenzoo handelen.’
Op 20 juli 1901 werd door de bevelhebber van de Genie te Gent een eerste plan voor een stratennet ten zuiden van de spoorweg Gent-Oostende voorgelegd aan het stadsbestuur van Gent. Dat het Ministerie van Oorlog de eerste concrete plannen op tafel legde, had alles te maken met de nieuw op te richten kazernen op de ‘Galgen kouter’, het domein dat nu grosso modo overeenstemt met de universiteitscampus aan de Sterre. In november van dat jaar werd een nieuwe versie van het plan getekend, nadat beslist was om de spoorlijn Gent-Kortrijk om te leggen.

Het nieuwe ontwerp omvatte onder andere :

• De aanleg van een 20 meter brede ‘Krijgslaan’, beginnende aan het Citadelpark, door de wijk Sint- Pieters-Aalst, langs de nog te bouwen ruiterijkazerne, naar de de Sterre.
• Het rechttrekken van de Zwijnaardsesteenweg en de SintPieters-Aalststraat.
• Acht nieuwe straten met een breedte van 12 meter.
• In het midden van de wijk zou er een plein komen van 8.250 m2.
• Na het verleggen van de spoorlijn naar Kortrijk zou de De Pintelaan worden aangelegd ten zuidoosten van de nieuwe kazerne.

Een overeenkomst tussen de Belgische Staat -vertegenwoordigd door de toenmalige minister van Financiën en Openbare Werken Paul de Smet de Naeyer en de Minister van Oorlog – en de Stad Gent werd afgesloten. Op 13 januari 1902 werd het plan door de gemeenteraad goedgekeurd. De Stad verbond zich ertoe om de werken binnen de drie jaar uit te voeren. Pas in 1904 werd een eerste verkavelingplan goedgekeurd en ving men de werken aan. Er zou een vierhoekig plein worden aangelegd, met straten die diagonaal op het plein uitmondden. Het College bedacht de namen: Grondwetplaats, Vrijheidslaan, Guldensporenlaan en Fleurusstraat. Twee jaar later, in 1906, werden nog vijf straten aansluitend op de Grondwetplaats getraceerd: Waterloo-, Jemappe-, Onafhankelijkheids-straat, Congres- en Vaderlandstraat.

Het Ministerie van Oorlog wilde, na het verlaten van de Hollandse citadel, een nieuwe infanteriekazerne oprichten ten noorden van de huidige De Pintelaan; toen de spoorlijn Gent – Kortrijk. Aansluitend tekende de bevelhebber van de Genie te Gent een plan voor een nieuw stratennet ten zuiden van de spoorweg Gent-Oostende. De Stad ging daar in 1901 mee akkoord, en zou schoorvoetend beginnen met de stadsuitleg in 1904. Verzameling acmdr

Door onteigening waren de gronden eigendom geworden van de Stad Gent. Na verkaveling zouden zij openbaar worden verkocht. Blijkbaar was de Stad niet gehaast met de verkoop van bouwgronden, want toen in 1911 beslist werd om deze terreinen te gebruiken voor de Wereldtentoonstelling van 1913 was er nog geen bebouwing. De plannen voor de Wereldtentoonstelling veegden het militaire concept van de kaart.

Tekst : André Coene 

GERAADPLEEGDE LITERATUUR.
Aubry F., Vandenbreeden J., Vanlaethem F., Art nouveau, art déco & modernisme. Lannoo, Tielt, 2006. Balliu J., Het Gentse ‘Miljoenenkwartier’. Van concept tot realisatie van een wijk. 1900 – 1940. Bijdrage tot een sociaal historische benadering van het urbanisme. Onuitgegeven licentieverhandeling. Universiteit Gent, Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte, Sectie Geschiedenis, Seminarie Nieuwste Tijden. Academiejaar 1986-1987.
Bogaert C. e.a., Bouwen door de eeuwen heen in Vlaandern. Stad Gent 19de en 20Ste eeuwse stadsuitbreiding. Deel 4nc, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap RMLZ – Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent, 1982.
Capiteyn A., Gent in weelde herboren. Wereldtentoonstelling 1913. Stad Gent, 1988
De Keukeleire E., Sint-Pieters-Aalst, Sint-Pieters-Aaigem, SintDenijsplein, 3 delen. Gent, 2004.
DemeyA. m.m.v. Dubois M. en Poulain N., lnterbellumarchitektuur 33 in Oost-Vlaanderen, Bestendige Deputatie van de Provincieraad van Oost-Vlaanderen, Gent, 1990.
Fris V., Plans de Gand. lntroduction aux documents topographiques publiés par la Commission des monuments de la Ville de Gand par Victor Fris. Vanderpoorten J., Gent, 1920. Fris V., Les accroissements et les transformations de la superficie batie de la vil/e de Gand au XIXe siècle. Liste chronologique des transformations ou créations de places et rues et des constructions de monuments à Gand au XIXe et au XXe siècle. Bulletijn der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 1920.
Joos L. e.a., Omkijken om beterte begrijpen. Twee eeuwen Gentse stadsontwikkeling. In De Gentse gordel. Stadsvernieuwing in de 19de eeuwse volksbuurten. Stad Gent, 1988.
Meganck L. m.m.v. Poulain N. en DemeyA., Het Miljoenenkwartier. Een Gentse woonwijk uit het Interbellum. Bestendige Deputatie van de Provincieraad van Oost-Vlaanderen, Gent, 1995.
Smets M. (ed.), Resurgam. De Belgische wederopbouw na 1914. Gemeentekrediet, Brussel, 1985.
Van Wesenbeeck P., De urbanisatie van de Wondelgemmeersen (Rabotwijk). In Tijdschrift voor Geschiedenis van Techniek en Industriële Cultuur. Nr.1/2, 1986, p.104-115.
Verhofsté A.M., Wandelen in de Sint-Paulusparochie, Stad Gent, Dienst Monumentenzorg, 2006.
Vermeulen A., De Leie, natuur en cultuur. Lannoo, Tielt, 1986.
Verschaffel B., Gent (het centrum als breukvlak). In Vlees en beton, nr. 28-29, 1995.
Watelet M., Cartografie en politiek in het België van de 19de eeuw.
De beginjaren van het Ministerie van Openbare Werken. Bronnen voor de nationale en lokale geschiedschrijving. Gemeentekrediet, 1987.
Met dank aan Norbert Poulain, André Verbeke en Martine De Raedt.