Zo kopte de tentoonstellingsverslaggeving van de Gazette van Gent op 21 juli 1913, enkele weken na de opening van Mourlons Palais des Lumières. Draadloze telegrafie was volop in ontwikkeling. Nadat Marconi – voortbouwend op het werk van Hertz – in 1896 telegrafie over elektromagnetische (radio)golven had gedemonstreerd over een afstand van tientallen kilometers, liepen de afstanden al snel op. Kort na de eeuwwisseling slaagde Marconi erin de Amerikaanse kust te bereiken met een in Engeland opgestelde zender. De transatlantische telegraafkabel, het ‘wereldwonder’ van de negentiende eeuw, werd erbij symbolisch gepasseerd, amper vijftig jaar oud was ze ingehaald door de vooruitgang. Opnieuw triomfeerde de elektriciteit, de wereld had er nog een revolutionaire uitvinding bij. Draadloze spraak behoorde aanvankelijk weliswaar nog niet tot de mogelijkheden: gevoelige microfonen waren niet verenigbaar met de hoge antennespanningen die ‘de draadloze’ vereiste. De (bedrade) telefoon en de draadloze telegrafie bleven voor en na de eeuwwisseling als twee onafhankelijke technologieën ontwikkelen. Maar Marconi’s draadloze telegrafie was uitermate geschikt om in de markt te zetten. En dat gebeurde dan ook anno 1913.
In België had het Antwerpse A.T.E.A. een licentie voor producten van de in Londen gevestigde ‘Marconi Wireless Telegraph Company’. De telefonietak van A.T.E.A. die in Gent te zien was, werd dan ook gecomplementeerd met een net zo omvangrijke stand voor draadloze telegrafie. Centraal stond een 1,5kW scheepszender van Marconi, opgesteld zoals dat aan boord van een schip gebruikelijk was. De opstelling moet een actuele bijklank hebben gekend op de Gentse expo – ongeveer een jaar nadat een Marconizender een minderheid aan overlevenden had gered bij de zwaar gemediatiseerde ondergang van de Titanic. Ook draagbare militaire zenders van de Marconi Company, ééntje ‘slechts’ 35 kg zwaar, stonden tentoongesteld. Hoewel de Marconi Company toonaangevend was in ontwikkeling en verkoop van draadloze telegrafietoestellen, gebeurde er op Belgische bodem ook wat spannends. Hier haalde de ‘met geheimzinnigheid omsluierde uitvinding’ de krantenkoppen: Brussels professor Robert-Benedict Goldschmidt, een veelzijdige en rusteloze uitvinder, was op de expo-Gent met zijn ‘École Pratique de T.S.F. de Laeken’ neergestreken.
Goldschmidt had in de voorgaande jaren al een luchtschip en een op stookhout draaiend voertuig voor de koloniën ontwikkeld, en had zich nu volledig op de draadloze gestort. Goldschmidt behoorde tot de allereerste onderzoekers wereldwijd die met – rudimentaire – spraakuitzendingen experimenteerden. In 1907 deed hij proeven met zowel draadloze telefonie als telegrafie, eerst vanaf een loods in Tervuren, daarna vanuit een op het dak van het Brusselse justitiepaleis opgespannen antenne. Enige tijd later werd hij benaderd om in de Congolese kolonie, een gebied bijna tachtig keer zo groot als België, een verbinding te leggen tussen Stanleyville en het grondstofrijke maar afgelegen Katanga. Dit was geen vanzelfsprekende klus: tropische stormen bemoeilijkten de ontvangst van radiosignalen. Weliswaar was men sinds enige jaren overgegaan op ‘auditieve ontvangst’ – in plaats van vonken en klikjes stuurde men fluittonen in de ether, de ontvanger maakte die hoorbaar met een koptelefoon. Dit principe maakte het mogelijk échte informatie te onderscheiden van atmosferische storingen, maar al bij al was er nauwelijks ervaring met T.S.F. in deze streken. In twee jaar tijd realiseerde Goldschmidt via meerdere tussenposten een draadloze verbinding over de 3500 km die beide steden scheidde. Om de continuïteit te verzekeren richtte hij in 1912 zijn T.S.F.-school in Laken op, waar Belgische en Congolese leerlingen een telegrafie-opleiding kregen en op maat gemaakte zendposten voor de tropen werden ontwikkeld.
Het waren deze elementen die in de kijker werden gezet op de expo in Gent. Aan de hand van foto’s van de zendposten werd uitgepakt met de immense afstand die net in Congo was overbrugd. Een bemande, werkende opstelling illustreerde wat er in Laken allemaal werd ontwikkeld en aangeleerd. Blikvanger van deze installatie was de torenhoge mast die een eindje verderop, achter het Koloniaal Paleis was geïnstalleerd. En zenden deed die, blijkens de krantenberichtgeving: “draadloze telegrammen mogen verzonden [worden] naar alle werelddelen”. Naar analogie van de telefoonluisterposten op eerdere wereldtentoonstellingen, was in het Palais des Lumières een tafel opgesteld waar bezoekers, onder begeleiding van de eerste lichting telegrafiestudenten, de uitzendingen van de nabijgelegen zender konden aanhoren. Deze berichtgeving is erg intrigerend: de Lakense school legde vanaf het begin veel nadruk op draadloze telefonie om de studenten het aanleren van morse te besparen. Een publieke luisteropstelling voor spraakuitzendingen op de wereldexpo zou een primeur voor Gent zijn geweest, maar vooralsnog lijkt de ‘mysterieuze uitvinding’ in de berichtgeving enkel op draadloze telegrafie te slaan.
Goldschmidts onderzoek was desalniettemin in stormachtige ontwikkeling: een andere tentoongestelde opstelling was de ‘Grande Poste’ die Goldschmidt had ontwikkeld om vanuit Laken intercontinentale communicatie te beproeven. “[…] à relier un jour directement la colonie à la métropole”, heette het nog in de expobrochures. Op 8 oktober, quasi gelijktijdig met het einde van de expo, was het zover: Goldschmidts telegrafiesignalen werden in Boma ontvangen, 6300 km van Laken. Hij had een directe verbinding tussen België en haar kolonie gerealiseerd. Ook de telefonie-uitzendingen bereikten een mijlpaal, toen Goldschmidt in maart 1914 systematisch concerten begon uit te zenden en daarmee de eerste omroep van Europa initieerde. In Gent was dit alles aan het ontkiemen. De expo van 1913 stond op de vooravond van deze doorbraken. Wat Goldschmidt er daadwerkelijk aan de bezoekers heeft voorgeschoteld, blijft een onopgeloste vraag.
Bron : Tiemen Cocquyt
De Gentse Gazette van 21 juli 1913
Te beginnen van heden zal de draadloze telegraaf in werking treden welke door de heer Goldschmidt in de Wereldfoor werd opgericht. De dienst zal openbaar zijn. Draadloze telegrammen mogen verzonden naar alle werelddelen.
Het publiek wordt toegelaten om de werking van de draadloze telegrafie na te gaan en zich een denkbeeld te vormen van deze voor velen nog met geheimzinnigheid omsluierde uitvinding.