De Wereldtentoonstelling van 1913, incubator van het Miljoenenkwartier.

In december 1905 is de ‘Naamloze Maatschappij ter studie eener Wereldtentoonstelling te Gent’ opgericht. In 1906 bedroeg de gereserveerde exporuimte 60 à 70 hectare. Zij zou worden opgevoerd tot 125 hectare in functie van de talrijke deelnemers.
Men begon met het bouwrijp maken van de terreinen nabij 19 het Sint-Pietersstation. Oscar Van de Voorde werd in 1909 aangesteld als hoofdarchitect van de expositie. Hij ontwierp het toegangscomplex, verschillende tentoonstellingspaviljoenen en het Floraliënpaleis in het Citadelpark. Voor het globale aanleg plan en voor een groot aantal gebouwen liet hij zich inspireren door de wereldtentoonstelling van Chicago in 1893, met een zeer planmatige aanleg gebaseerd op de Franse Beaux-Arts-traditie. Van de Voorde’s concept maakte schoon schip met het ontwerp van de militairen (zie afbeelding).

Ansichtkaart van de hoofdingang van de expo, gelegen aan de Kortrijksesteenweg. (Verzameling acmdr)

De officiële opening van de Wereldtentoonstelling én van de Gentse Floraliën had plaats op 26 april 1913. Het evenement werd afgesloten op 3 november 1913. Graaf Paul de Smet de Naeyer, Minister van Staat en erevoorzitter van de Wereldtentoonstelling, overleed vóór de sluiting van de World’s Fair of Wereldfoor. Het Paul De Smet de Naeyerplein is in 1918 naar hem genoemd. De vorm van de square refereert naar de layout die voor de Wereldtentoonstelling was· bedacht. Uiteindelijk was de expo maar een intermezzo in het ontwikkelingsproces van de stationsbuurt. ‘La Grande Guerre’ zorgde voor een onderbreking in het groeiproces en voor een typologische breuk in de stadsuitleg erna. Na de terughoudendheid tijdens, en de ontbering eigen aan, de oorlogsjaren kwamen ‘Les années folles’. Herwonnen dynamisme werd versneld en verhevigd vertaald in de architectuur van de jaren 1920 en 1930. Ciné Rex (Geo Henderick 1933), gelegen aan het Koningin Maria Hendrikaplein tegenover het Sint-Pietersstation, is daar een exponent van. Op een gedeelte van de terreinen, gebruikt voor de Wereldtentoonstelling, werd achteraf het zogenaamde Miljoenenkwartier aangelegd. Een ander gedeelte is aangewend voor het oprichten van kazernes. Daar is later de campus ingericht van de Rijksuniversiteit aan de Sterre.

Het Miljoenenkwartier.

Een nieuw inrichtingsplan (1916) voor de terreinen ten zuiden van het Sint-Pietersstation, voorzag dat de Cour d’Honneur van de Wereldtentoonstelling de kern zou worden van een nieuw aan te leggen residentiële wijk. Pas in 1926 werd het verkavelingsplan voor het Miljoenenkwartier goedgekeurd, samen met een hele 21 reeks bindende voorschriften voor de bebouwing van de percelen. Er waren percelen voorzien voor een zestigtal vrijstaande villa’s en voor het drievoud aan rijwoningen. De koper van een perceel was verplicht om binnen de twee jaar te bouwen. Indien woning, tuin en tuinhekken binnen die termijn niet voltooid waren, confisceerde de Stad de geëiste waarborg ter waarde van 10% van de aankoopprijs van de grond. Schepen Alfons Siffer (18501941) kon meer dan 250 percelen bouwgrond, eigendom van de Stad Gent, te koop aanbieden. Aansluitend zijn door de gegoede burgerij, in een tijdspanne van 12 jaar, 252 woningen opgetrokken. De Stad voorzag in de aanleg en het onderhoud van park- en laanbeplanting. Zij legde tevens aan de kopers op om voortuinen en ‘lusthoven’ aan te leggen. Mede daardoor werd het een elitaire buurt. In het Miljoenenkwartier zijn enkele parels van progressieve architectuur opgericht door tijdgenoten van Jules Van den Hende, de architect van het Flandra palace hotel. Joannes Albert  De Bandt (1888-1969) was leerling van Oscar Van de Voorde aan de K.A.S.K. Gent. Hij werd bouwmeester in 1912 en bouwde zijn visitekaartje, Villa De Bandt, in 1929 aan de Krijgslaan.

Gewezen woning en atelier van architect Jan Albert De Bondt in de Krijgslaan. (Foto acmdr)

De belangrijkste stijlkenmerken van zijn woning met atelier zijn de geometrie, de sterk gearticuleerde volumes en het expressieve gebruik van baksteen. Invloed van het Bauhaus uit Duitsland, van de baksteenarchitectuur die Hendrik Petrus Berlage vanaf 1914 ontwierp, en van Willem Mar inus Dudok is duidelijk zichtbaar. Gasten Eysselinck (1907-1953) liet zich inspireren door de Nieuwe Zakelijkheid die, vanaf 1928, haar voedingsbodem vond in de Congrès lnternationaux d’Architecture Modernes. Eysselinck tekende Woning Serbruyns (1930) in de Koningin Fabiolalaan. Hoewel bedoeld als rijhuis, stond het oorspronkelijk helemaal vrij. Beter bekend is zijn eigen woning ( 1931-1932) op de hoek Vaderlandstraat-Fleurrusstraat (zie afbeelding)

Hoek Vaderlandstraat-Fleurrusstraat
Gaston Eysselinck (1907-1953) liet zich inspireren door de Nieuwe Zakelijkheid. (Foto acmdr)

Zoals Le Corbusier sprak van ‘une machine à habiter’, sprak Eysselinck van een ‘woonmachine’. Hij ontwierp een functionalistische woning met bijzondere aandacht voor de ervaring van ruimte. Op de tweede verdieping zijn de slaapkamers gecombineerd met een dakterras. De inkerving daar, van het massieve volume, geeft het een transparantie die eveneens terug te vinden is in de inkompartij, waar het atelier op aansloot. Tijdens het interbellum was een veelheid aan tendensen in bouwtrant ontstaan, waardoor eenheid in architectuur zoek was. Het Miljoenenkwartier vormt geen coherent stedenbouwkundig ensemble. Het gros van de woningen in het Miljoenenkwartier vertoont een amalgaam van tijdeigen stijlinterpretaties. (ill. 15-06)

Vaderlandstraat
Tijdens het interbellum was een veelheid aan tendensen in bouwtrant ontstaan, waardoor eenheid in architectuur zoek was. Het Miljoenenkwartier vormt geen coherent stedenbouwkundig ensemble. Het gros van de woningen in het Miljoenenkwartier vertoont een amalgaam van tijdeigen stijlinterpretaties. (Foto acmdr)

Zij hebben enkel de uitstraling van welstand gemeen en getuigen van de perceptie van hun stichters, dat wonen in de omgeving van een reizigersstation een indicatie van standing was. De rijkere burgerij vondt het daar alvast beter wonen dan in de binnenstad. De bescherming van het Miljoenenkwartier als stadsgezicht op 18 april 1994 vrijwaart de site van al te ingrijpende veranderingen. 

Tekst : André Coene

GERAADPLEEGDE LITERATUUR.
Aubry F., Vandenbreeden J., Vanlaethem F., Art nouveau, art déco & modernisme. Lannoo, Tielt, 2006. Balliu J., Het Gentse ‘Miljoenenkwartier’. Van concept tot realisatie van een wijk. 1900 – 1940. Bijdrage tot een sociaal historische benadering van het urbanisme. Onuitgegeven licentieverhandeling. Universiteit Gent, Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte, Sectie Geschiedenis, Seminarie Nieuwste Tijden. Academiejaar 1986-1987.
Bogaert C. e.a., Bouwen door de eeuwen heen in Vlaandern. Stad Gent 19de en 20Ste eeuwse stadsuitbreiding. Deel 4nc, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap RMLZ – Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent, 1982.
Capiteyn A., Gent in weelde herboren. Wereldtentoonstelling 1913. Stad Gent, 1988
De Keukeleire E., Sint-Pieters-Aalst, Sint-Pieters-Aaigem, SintDenijsplein, 3 delen. Gent, 2004.
DemeyA. m.m.v. Dubois M. en Poulain N., lnterbellumarchitektuur 33 in Oost-Vlaanderen, Bestendige Deputatie van de Provincieraad van Oost-Vlaanderen, Gent, 1990.
Fris V., Plans de Gand. lntroduction aux documents topographiques publiés par la Commission des monuments de la Ville de Gand par Victor Fris. Vanderpoorten J., Gent, 1920. Fris V., Les accroissements et les transformations de la superficie batie de la vil/e de Gand au XIXe siècle. Liste chronologique des transformations ou créations de places et rues et des constructions de monuments à Gand au XIXe et au XXe siècle. Bulletijn der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 1920.
Joos L. e.a., Omkijken om beterte begrijpen. Twee eeuwen Gentse stadsontwikkeling. In De Gentse gordel. Stadsvernieuwing in de 19de eeuwse volksbuurten. Stad Gent, 1988.
Meganck L. m.m.v. Poulain N. en DemeyA., Het Miljoenenkwartier. Een Gentse woonwijk uit het Interbellum. Bestendige Deputatie van de Provincieraad van Oost-Vlaanderen, Gent, 1995.
Smets M. (ed.), Resurgam. De Belgische wederopbouw na 1914. Gemeentekrediet, Brussel, 1985.
Van Wesenbeeck P., De urbanisatie van de Wondelgemmeersen (Rabotwijk). In Tijdschrift voor Geschiedenis van Techniek en Industriële Cultuur. Nr.1/2, 1986, p.104-115.
Verhofsté A.M., Wandelen in de Sint-Paulusparochie, Stad Gent, Dienst Monumentenzorg, 2006.
Vermeulen A., De Leie, natuur en cultuur. Lannoo, Tielt, 1986.
Verschaffel B., Gent (het centrum als breukvlak). In Vlees en beton, nr. 28-29, 1995.
Watelet M., Cartografie en politiek in het België van de 19de eeuw.
De beginjaren van het Ministerie van Openbare Werken. Bronnen voor de nationale en lokale geschiedschrijving. Gemeentekrediet, 1987.
Met dank aan Norbert Poulain, André Verbeke en Martine De Raedt.