De erfenis van Brussel 1910

De wereldtentoonstelling te Gent vond plaats in het  kwartier van Sint-Pieters-Aalst, een terrein van 75 hectaren gelegen aan de spoorlijn Brussel-Oostende, en het citadelpark, waar laatste restanten van de Hollandse citadel juist afgebroken waren.

Oscar Van de Voorde, die reeds verantwoordelijk was voor het ontwerp van het Gentse paviljoen (1)en een cottage op de wereldtentoonstelling van Brussel (2), werd op 1 maart officieel aangesteld als hoofdarchitect: hij tekende de indeling van het terrein, bepaalde de plaats van de verschillende afdelingen en ontwierp de belangrijkste gebouwen. Zijn ontwerpen werden op 17 oktober 1910 goedgekeurd, dat wil zeggen dat Van de Voordes ontwerpproces volledig samenviel met de periode waarin de wereldtentoonstelling van Brussel opgebouwd, geopend, afgesloten en afgebroken werd. Hij had dus voortdurend een concreet beeld voor ogen. het is dan ook opvallend hoe Van de Voordes ontwerp reeds anticipeerde (3) op de vele binnenlandse en Duitse kritieken die tijdens en na de Brusselse tentoonstelling werden gepubliceerd.

In een Duits artikel (4) werden de chaotische compositie, de gebrekkige aswerking en tegenvallend totaalbeeld van de Brusselse expo fel bekritiseerd. De tentoonstelling werd er vergeleken met de op dat zelfde moment lopende Japans-Britse tentoonstelling te Londen, ” The White City”, die als veel geslaagder beschouwd wordt. Tegelijk wordt de wereldtentoonstelling van Chicago in 1893, waar alle gebouwen volgens een overeengekomen bouwstijl, het neoclassicisme, en een zelfde kleurgebruik en module rond een centraal bassin opgetrokken waren, als ideaal naar voor geschoven:

Nur einmal habe ich ähnlich Gewaltiges, in Masstabe noch weit Mächtigeres gesehen: auf dem “Forum” der Weltausstellung von Chicago 1903.  Keine andere Weltausstellung had die Gröbe diese Gesamtbildes übertroffen.

Ook Van Hoecke-Dessel bekritiseerde (5) sterk het feit dat de Brusselse tentoonstelling allerminst een kunstwerk was :  Ze mistte eenheid en samenhang, coördinatie en evenwicht. Hij hekelde het gebrek aan maatvoering, de veelal ondoordachte aswerking waardoor de chaos van nietige drankhuisjes aan de ingang en langs de “Avenue des Boissons”, zoals hij de “Avenue de Nations ” spottend noemde, in hunne onbeholpen lelijkheid het prachtige panorama ontsierden dat men anders vandaar had kunnen aanschouwen.

De indeling die door Van de Voorde voorgesteld werd, was dan ook in de eerste plaats een reactie hierop en zeer gestructureerd en geordend met veel aandacht voor visuele assen en architecturale ensembles. Het geheel was duidelijk geïnspireerd op de aangehaalde tentoonstelling van Chicago en, zoals vele tijdgenoten reeds opmerkten (6) op de “White City” te  Londen. Daarmee is ze dan ook een passend antwoord op de kritieken die de expo van Brussel over zich heen kreeg. Een andere Gentenaar noemde dit principe van opbouw op chauvinistische wijze ” typisch Gents” en verwees daarbij naar de recente, grootse werken in de Gentse kuip (7),

Pour le tracé de son plan, notre confrère Oscar Van de Voorde a préconisé  un principe bien local, celui de la cuve de gand, ou les monbreux monuments sont disposés de telle sorte que du fonds des artéres ils constituent des vues attirantes successives, invitant le visiteur à pousser toujours en avant de sa promenade. (8)

Tekst: De architectuur op de wereldtentoonstelling te Gent in 1913 van Joris Nauwelaerts

Bronnen:
1 Het Gentse paviljoen bestond ter herinnering, uit een kopie van de gevel van het Metselaarshuis en een eenvoudige traditionele gevel.
2 Van de Voorde was ook al, al zij het heel bescheiden, aanwezig op de tentoonstelling van Turijn 1912 en Milaan 1906
3 de artikels hier aangehaald verschenen pas aan het einde van en na de wereldtentoonstelling van Brussel, rond het moment dus dat Van de Voordes plannen reeds goedgekeurd werden. Van Hoecke-Dessel, wiens artikel pas begin 1911 gepubliceerd werd, kende hij natuurlijk van bij De Bouwgids, Misschien discussieerden zij al eerder over deze kritieken.
4 Schliepmann H. ” Die Ausstellung als Kunstwerk” , in de “Deutsche Kunst en Dekoration”  1910-1911 Pag 128
5 Van Hoecke-Dessel ” Iets over tenttoonstellingen”  De bouwgids 3 (1) Pag 24-25
6 “…il ne saurait échapper que Van de Voorde a suivi, pour son plan, les bons exemples  des architectes de la White City de Londres ( pour le plan seulement, car pour le style, c’était par bonheur autre chose) Fierens-Gevaert in “l’Architecture a l’Exposition de Gand, Art et Technique 1 (9) Pag 135. Ook in de bouwgids wordt dezelfde opmerking gemaakt ” Iets of wat herinnerde ons aan het plan dezer Erelaan aan de Franco-Britse tentoonstelling te Londen …” D.v.K. ” Het modernism zegepraalt te Gent ” De bouwgids 5 (9) Pag 160
7 Naar aanleiding van de wereldtentoonstelling te Gent werd in het historische centrumheel wat huizen gesloopt om Sint-Niklaskerk en Sint-Baafskathedraal vrij te maken. Zo ontstonden het Sint-Baafsplein en het Emile Braunplein. De Sint-Michielshelling werd aangelegd om de opengewerkte opeenvolging van de gerestaureerde monumenten en het nieuwe postgebouw nog beter te kunnen aanschouwen.
8 Diongre J. 1913 ” Une visite a l’exposition. L’émulation 6 (10) pag 78