Reeds bij de aanvang van de wereldtentoonstelling, maakte de brandweer reeds een verslag over aan het uitvoerend comité over het brandgevaar op deze locatie en stelde men voor om een beveiligde opslagplaats te voorzien voor de liters brandstof. daar alle opmerkingen en suggesties goed werden opgevolgd, werd hier verder geen aandacht aan besteed, tot men reeds enkele branden moest blussen en de controles werden opgedreven onder leiding van de expo brandweer commandant Achtengael.
Op 18 07, door de schouwbrand in de Lustigen boer ontdekte de brandweer in de nabijgelegen stelplaats van de Decauville tram, nog steeds een grote hoeveelheid benzine bevatte wat een groot gevaar inhield, daar de stelplaats volledig in hout was opgetrokken.
Het grote gevaar kwam van het er juist naastgelegen restaurant, dat dagelijks met vuren moest werken in hun keuken. De eigenaar van het restaurant werd ook van deze situatie op de hoogte gesteld en eiste ook een dringende oplossing hiervoor. Diezelfde dag werd ook alweer het comité op de hoogte gesteld door een schrijven.
Op 6 oktober schrijft de brandweer opnieuw een brief naar het comité, waarbij word gesteld dat na meerdere controles en brieven, er nog niks veranderd is aan de situatie van de Decauville stelplaats, en we hierbij opmaken dat het comité van de wereldtentoonstelling haar gemaakte beloftes niet nakomt. We zijn teleurgesteld dat men onze aanbevelingen voor het tramway depot in de wind slaat.
Uiteindelijk hebben we voor de sluiting van de tentoonstelling een gedeelte buiten het sportveld gecreëerd dat geen andere bestemming heeft. Is dat niet alles wat je kunt vragen?
Het is inderdaad een bijzondere schuilplaats, aangezien we het hebben geïntegreerd in de bestaande structuur, alleen voor de veiligheid zijn we er nog lang niet en erg tevreden kunnen we ook niet zijn, maar voor de 27 dagen dat de tentoonstelling nog open is, zal dit moeten volstaan.
10 oktober de brandweer schrijft opnieuw een brief naar het uitvoerend comité waarin ze duidelijk haar ontevredenheid laat merken over de stelplaats van de Decauville tram.
Sedert de aanvang van de tentoonstelling werd reeds gevraagd om de benodigde brandstof voor de trams op te slaan op een volledig afgelegen geïsoleerde opslag.
Het was echter na twee beginnende branden in de stelplaats dat we besloten om de gevaarlijke vloeistoffen naar een meer geïsoleerde plaats te verplaatsen, dat is waar, maar het is echter niet helemaal veilig voor een kwaadwillende aanval of enige onbalans.
Het hek van het platform heeft voldoende doorhangende voorzieningen om vuur te kunnen stichten, het zou heel gemakkelijk te doen zijn zonder zich zorgen te maken, aangezien het sportveld helemaal niet wordt bewaakt. Met mensen van alle categorieën die op de tentoonstelling willen werken, mag men veel verwachten en kan men
daarom niet genoeg voorzorgen nemen.
De branden werden gelukkig op tijd opgemerkt, daar deze overdag gebeurden, daar de tramways meermaals per dag moesten worden bijgevuld, en doordat de brandweer ook een post in het Moderne Dorp had, was een groot geluk bij een ongeluk, indien deze brandstofopslag serieus vuur was gaan vatten, zou dit een enorme catastrofe hebben veroorzaakt, in de directe omgeving lag de treinhal en de Hall International, die tevens ook allemaal in staffwork waren uitgevoerd, in linnen gedrenkte doeken met gips, eiwit en glycerine op houten kaders gemonteerd, wat een zeer brandbaar goedje was en wetende dat zowel de treinhal als de Hall International elk maar 2 in en uitgangen hadden, zou voor een verschrikkelijk drama van honderden doden hebben kunnen leiden.
Bronnen:
Archief brandweer; de zwarte doos Gent Boek 10: 26/06/1913 – 22/07/1914 Persoonlijke briefwisseling Commandant Achtengael