De adel en de wereldtentoonstelling

Volgens de Livre d’Or de l’Exposition Universelle à Gand werd het plan opgevat om een wereldtentoonstelling te houden in Gent tijdens een intieme receptie ten huize van Gustave Carels. Er vormde zich al snel een klein promotieteam: oud-minister Gérard Cooreman;schepen Devigne; de industrieel Maurice de Smet de Naeyer; de socialistische Emile Coppieters, senator en ondernemer van openbare werken; en de industriëel Ferdinand Feyerick.(1) Terwijl de promotoren achter de schermen lobbyden werd het project in de Gentse pers uitgesponnen. Vooral toen bekend werd dat er een derde wereldtentoonstelling zou komen in Brussel. Ook Gentse verenigingen zetten hun schouders onder het plan: de Ligue du Commerce et de l’industrie, de Cercle des Commerçants, de Association des Voyageurs de commerce, de Cercle Artistique et Littéraire en de Cercle commercial et Industriel. Fernand de Smet de Naeyer, Eugène de Hemptinne en Fernand Feyerick gingen als afgevaardigden van de Cercle Commercial et Industriel onderhandelen met de toenmalige Gentse burgemeester Emile Braun. Gesteund door de eerste minister Paul de Smet de Naeyer, een industriëel met Gentse roots, werd het project goedgekeurd door de Gentse gemeenteraad. Voorwaarde waaraan moest voldaan worden: de oprichting van een naamloze vennootschap met een minimum kapitaal van 1.500.000 frank. Op 28 december 1905 werd in de Cercle Commercial et Industriel, de Société Anonyme pour l’étude d’une exposition universelle et internationale à Gand opgericht in aanwezigheid van notarissen Fobe, Nève en Tyman.(2) Gustave Carels en Gérard Cooreman werden voorzitter; Eugène de Hemptinne en Maurice de Smet de Naeyer ondervoorzitter; Auguste van Loo secretaris; Joseph Nève en Leon van Hollebeke als adjunct-secretarissen. Auguste van Loo werd na zijn overlijden in 1905 vervangen door Albert Ceuterinck. In 1908 werd de definitieve Société anonyme de l’Exposition universelle et internationale de Gand opgericht en bewerkstelligd voor de notarissen Fobe, Nève en Tyman. We refereren in het verdere verloop van de tekst naar deze vennootschap als de “NV Wereldtentoonstelling”.
We geven in de tabellen III.79 tot III.84 het overzicht van de tellingen voor de aandeelhouders van de NV Wereldtentoonstelling die we teruggevonden hebben in de Wegwijzer. Van de 60 personen die we terugvonden in onze databank woonden er 54 in Gent. De adel was vertegenwoordigd met 19 leden. Daarvan hadden er 9 een adellijke titel. 12 van de 60 personen waren opgenomen in de High Life de Belgique. Het grootste aandeel qua beroep waren de nijveraars (40%), hetgeen ons vermoeden sterkt dat de NV Wereldtentoonstelling een dynamisch ondernemend initiatief was, waarvan het ‘lidmaatschap’ slechts zijdelings een mondaine bedoeling had. Als we kijken naar de politieke overtuiging dan zien we dat
het merendeel (54%) eerder liberaal was, 28% was eerder katholiek en van de overige 17% weten we het niet.

tabel III.79 aantal leden van de NV Wereldtentoonstelling volgens hun domicilie

  • Gent                            54     90 %
  • omstreken van Gent      3       5 %
  • Onbekend                      3       5%
  • totaal                             60   100 %

tabel III.80 verdeling van de NV Wereldtentoonstelling volgens adellijke status

  • van adel                        19     32%
  • geadeld na 1913             4      7%
  • niet zeker                        1      1%
  • niet van adel                  36    60%
  • totaal                              60  100%

tabel III.81 verdeling van de NV Wereldtentoonstelling volgens titel

  • ongetitelde leden          10     53%  
  • getitelde leden              9(3)  47%

tabel III.82 verdeling van de leden van de NV Wereldtentoonstelling volgens opname in High Life de Belgique

  • opgenomen                   12     20%
  • niet opgenomen            48     80% 
  • totaal                             60    100%            

tabel III.83 verdeling van de leden van de NV Wereldtentoonstelling volgens beroep

  • eigenaar                         7     13%
  • bijzondere                      1       1%
  • advocaat/jurist              14     23%
  • nijveraar                      2 4     40%
  • overig (4)                     1 4     23%
  • totaal                            60   100%

tabel III.84 verdeling van de leden van de NV Wereldtentoonstelling volgens politieke voorkeur

  • onbekend                     10     17%
  • vermoedelijk kath           1        +
  • katholiek                       16     27% 
  • Vermoedelijk Lib            8       +
  • liberaal                         24     54%
  • socialist                          1       1%
  • totaal                             60   100%

 
CONGRESSEN OP DE WERELDTENTOONSTELLING IN GENT
Volgens Christophe Verbruggen (5) zijn congressen een nieuwe vorm van sociabiliteit ontstaan in de 19de eeuw. Bovendien waren de internationale congressen een typisch voorbeeld van het negentiende-eeuwse wetenschappelijke internationaliseringproces.(6) Naast de pragmatische of intellectuele uitwisselingen was er op de congressen ook veel ruimte voor plezier en vermaak. De Wereldtentoonstelling was de gelegenheid bij uitstek om zowel nationale als internationale congressen te organiseren: we hebben er 91 geteld. Dit maakte ons nieuwsgierig om na te gaan of de Gentse adel ook deelnam aan deze congressen. We bekijken het geschiedkundig congres en het Frans taalkundig congres van dichterbij. Onze bronnen zijn de verslagen van beide congressen. (7) Daarin vinden we lijsten met namen van de deelnemers, inleidende speeches, de lezingen van de sprekers en eventueel notulen van opmerkingen tijdens de discussies na de lezingen. Aangezien het geschiedkundig congres werd ingericht door de Gentse Société d’Histoire et d’Archéologie maken we van de gelegenheid gebruik om ook van deze vereniging het ledenbestand te bestuderen.

XXIII CONGRÈS D’HISTOIRE ET D’ARCHÉOLOGIE
Het 23ste Congrès d’Histoire et d’Archéologie vond plaats van 8 tot 13 augustus in Gent tijdens de
Wereldtentoonstelling en werd georganiseerd door de Société d’histoire et d’archéologie. Er waren 1.112 deelnemers. De deelnameprijs was 10 frank, voor de familieleden van de congressist 5 frank en voor membres honoraires 20 frank.
Wat opvalt is dat er relatief veel vrouwen (215 deelneemsters of 19%) aan dit zesdaags congres participeerden. Dit contrasteert met het feit dat er bijna geen vrouwen lid waren van de Société d’histoire et d’archéologie en bij de Gentse afdeling al helemaal geen. We kunnen niet zomaar aannemen dat de deelneemsters er uit emancipatorische beweegredenen naar toe gingen. Volgens Hans Vandevoorde(8) waren de helft van de bezoekers van de Wereldtentoonstelling vrouwen en was het dus vanuit commercieel oogpunt dat men hen op verschillende gebeurtenissen toeliet. Slechts van drie vrouwelijke congressisten is zeker dat ze, al dan niet professioneel geschiedenis studeerden: één was lid van de Société d’Archéologie de Bruxelles een andere was lid van de Société historique et archéologique de Tournai en een derde was een dame uit Luik die docteur en art et archéologie was. Uit de deelnemerslijst
blijkt dat ongeveer een kwart van de aanwezige vrouwen (51 op 215) niet hun echtgenoot of ouders vergezelden. We weten niet aan welke onderdelen van het congres de meeste vrouwen deelnamen. Gingen ze enkel naar de lezingen, enkel naar de feestelijkheden of naar beide?
Na de openingssessie de vrijdag om 15 uur kon men lezingen volgen in verschillende secties. ’s Avonds werden de congressisten, in stadskledij, verwacht voor een réception intime aangeboden door de gouverneur in het hôtel gouvernemental in de gouvernementstraat. De zaterdag begon met lezingen. In de namiddag waren de congressisten welkom op de inhuldiging van het monument voor Hubert en Jan van Eyck. Er werden voor hen plaatsen voorbehouden van waar ze ook de ommegang van de St. Michielsgilde konden zien. De ommegang konden ze eventueel ook volgen vanuit Vieille Flandre om 17 uur. ’s Avonds werd een feest aangeboden in het Feestpaleis: een concert-gala met optreden van les chanteurs de Saint-Gervais de Paris met muziek van Rameau. De zondag was voorbehouden voor een stadsbezoek met rondleidingen door Joseph Casier en Victor van der Haegen in het Gravensteen en de Sint-Baafsabdij. Tussendoor werd een receptie op het stadhuis aangeboden door het college van burgemeester en schepenen. ’s Avonds kon men voor 8 frank aanschuiven aan een banket in la Vielle Flandre opgeluisterd door een concert. De dag nadien was er een excursie voorzien. Eerst nam men de trein naar Dendermonde, waarna men per stoomboot, met déjeuner à bord, naar Temse vaarde. Vervolgens ging men opnieuw per trein naar Bornem om het kasteel van Mme. la comtesse F. Marnix de Ste Aldegonde te bezoeken. De kostprijs voor deze uitstap was 7 frank. ‘s Avonds was er dan nog een grande fête artistique à la Vieille Flandre voorzien, waar 5 frank extra werd voor aangerekend. De dinsdag kon men na de lezingen om 16u30 een bezoek brengen aan l’Exposition de l’Art ancien dans les Flandres. Het congres werd ’s avonds afgesloten in de zaal van de Floraliën met een optreden van het orkest Sechiari afgewisseld met Scènes rythmées. Opvallend aan het hierboven geschetste congresprogramma is dat er meer tijd voorzien was voor uitstappen en feesten dan voor het volgen van lezingen. Dit verklaart waarschijnlijk ook de brede belangstelling voor dit congres en de aanwezigheid van veel vrouwen en familieleden: sommige leden kwamen met echtgenote, zonen en dochters. Toch waren er nog voldoende professoren en geschiedkundigen aanwezig om te kunnen veronderstellen dat men zeker ook voor de lezingen kwam.(9)

CONGRÈS INTERNATIONAL POUR L’EXTENSION ET LA CULTURE DE LA LANGUE FRANÇAISE
Het Congrès International pour l’Extension et la Culture de la Langue Française liep van 11 tot 14 september 1913. Er waren 277 deelnemers. Ook voor dit evenement is er een opvallend groot aantal dames (84 of 30%) ingeschreven.(10) Naast internationale gasten was ook “la partie la plus intelligente et la plus cultivée”(11) van de stad Gent uitgenodigd. Donderdag werd het congres geopend met enkele toespraken waarna de congressisten de Franse sectie van de Wereldtentoonstelling bezochten. Daar werden ze opnieuw verwelkomd met een speech. ’s Avonds ging het gezelschap naar de Minardschouwburg voor een voorstelling van het Théâtre de l’OEuvre uit Parijs onder de artistieke leiding van Aurélien Lugné-Poë. Men speelde er Le Voile van Rodenbach en Les Romanesques van Rostand.(12) De volgende dag na enkele voordrachten kregen de deelnemers een rondleiding in de stad verzorgd door leden van de Société d’histoire et d’archéologie. Vervolgens werden ze onthaald met thee door “un comité de dames de la haute société locale”(13) in de zaal van de Chef-Confrérie de Saint-Michel. Ze werden er vergast door de violist Pierre Sechiari en een muzikant van zijn gezelschap op een muzikaal intermezzo. ’s Avonds was er in de grote feestzaal van de Wereldtentoonstelling een concert met Franse muziek, verzorgd door het Orchestre Sechiari de Paris. Ook de toentertijd beroemde Franse pianist Raoul Pugno bracht er naast de Variations symphoniques van César Franck ook enkele van zijn eigen, maar nu vergeten, composities.(14) De zaterdagvoormiddag stond een bezoek aan Brugge op het programma en in de namiddag waren er nog enkele lezingen. Veel tijd was er daarvoor niet want om 17 uur werden de congressisten ontvangen op het stadhuis. Na enkele toespraken werd het glas geheven. ‘s Avonds was er een banket in het restaurant Van der Noot in Oud Vlaanderen. Het congres werd zondagvoormiddag afgesloten met nog enkele laatste toespraken. Dit congres was propaganda voor de Franse taal en cultuur. Dit was geen alleenstaand feit want Frankrijk was overduidelijk aanwezig op de Wereldtentoonstelling. De motieven voor de prominente Franse aanwezigheid waren complex. Frankrijk wilde goede handelsbetrekkingen behouden met België en de concurrentie met Duitsland aangaan. Daarnaast werd de Franse cultuur uitgedragen op congressen via het woord van Franse wetenschappers,geschiedkundigen, kunstenaars en politiekers.(15) De Franstalige Gentse elite keek met veel ontzag en trots uit naar de komst van de Franse elite, waar het zich mee wou vereenzelvigen.
Op het congres kon men verschillende secties volgen: de propagandasectie (met lezingen over het gebruik van het Frans in andere landen), de sectie literatuur, de sectie filologie & geschiedenis en de pedagogische en sociale sectie. We gaan niet in op de inhoud van deze lezingen maar we willen wel enkele citaten eruit bekijken omdat ze een licht werpen hoe de sprekers en dus misschien ook de Gentse deelnemers stonden tegenover de Vlaamstaligen. Veel van de Belgische deelnemers waren ongetwijfeld de Ligue nationale pour la défense de la langue française toegenegen. Ze waren antiflamingants die sterk gekant waren tegen de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Van de Vlaamstalige bevolking vonden ze bovendien dat “non seulement les populations flamandes n’ont pas appris le français, mais qu’une grande partie de ces populations n’a même pas appris en flamand les rudiments des connaissances indispensables à l’homme”.(16) En één van de vragen waarvan ze hoopten tijdens het congres een antwoord te vinden, was hoe men “ces Flamands incultes” kon overtuigen dat het in hun eigen voordeel was om Frans te leren.(17) Gérard Harry uit Brussel biedt op het congres een oplossing om de ongecultiveerde, eentalige Vlaming er toe aan te zetten Frans te leren: “un organe flamand chargé (…) de révêler aux Flamands unilingues cette vérité rudimentaire que leur idiome est une clef ne servant à ouvrir qu’une porte –et quelle étroite porte- la langue française un passe-partout qui les ouvre toutes”.(18)
Op het congres behandelde men onder andere het nu nog steeds prangend actuele probleem van de splitsing van België.(19) Ook de wet van 31 juli 1913 over het gebruik van het Nederlands in het leger kreeg hun aandacht: “cette loi ne répondait à aucune nécessité. (…) En outre il n’est pas contestable que, si même il s’est produit quelques malentendus entre officiers connaissant uniquement le français et miliciens de langue flamande, le projet de loi n’y apportait aucun remède, puisque les officiers ayant appris le flamand littéraire ne pourront jamais converser avec les soldats flamands des campagnes, ne connaissant que leur patois locaux.”(20)Een onderwerp dat een jaar later een wrange nasmaak zou krijgen.
In onderstaande tabellen III.85 tot III.90 tonen we aan hoe ruim de belangstelling was vanuit het Gentse mondaine milieu voor beide congressen. De Gentse adel was er ook vertegenwoordigd. Voor de overige tabellen III.87 tot III.90 valt het moeilijk om een uitspraak te doen over de vraag of onze databankleden kenmerkend verschillen van de overige congressisten bijvoorbeeld qua beroep of overtuiging.

tabel III.85 aantal leden van het historisch congres en het Frans taalkundig congres 1913 volgens hun
domicilie 

                                                 Historisch congres               Taalkundig congres

  • Gent                                     176      90%                           170       91%
  • omstreken Gent                     13       6%                              16         8%
  • niet van Gent en omstreken     6      4%                                1         1%
  • totaal                                    195   100%                            187     100%

tabel III.86 verdeling van de leden van het historisch congres en het Frans taalkundig congres 1913 volgens adellijke status

                                                 Historisch congres               Taalkundig congres

  • van adel                                77      39%                           18      27%
  • geadeld na 1913                     5       3%                              3       5%  
  • echtgenote van adel               7       4%                              3        5%
  • buitenlandse adel                   0       0%                              0        0%
  • niet van adel                       103      53%                           41      63%
  • onzeker                                  3        1%                             0         0%
  • totaal                                   329     100%                       100     100%

tabel III.87 verdeling van de adellijke leden van het historisch congres en het Frans taalkundig congres 1913 volgens al dan niet getiteld

                                                 Historisch congres               Taalkundig congres

  • ongetitelde leden                 50        65%                          15      83%
  • getitelde leden                     27(21)  35%                            3(22)17%
  • totaal                                   77       100%                          18    100%

tabel III.88 verdeling van de leden van van het historisch congres en het Frans taalkundig congres 1913 volgens opname in High Life de Belgique

                                              Historisch congres               Taalkundig congres

  • opgenomen                         40       21%                           14     22%
  • niet opgenomen                155       79%                            51    78%
  • totaal                                 195     100%                            65   100%

tabel III.89 verdeling van het historisch congres en het Frans taalkundig congres 1913 volgens beroep

                                                 Historisch congres               Taalkundig congres

  • eigenaar                             32        16%                             9      14%
  • bijzondere                          13          7%                              1       1%
  • advocaat/jurist                    44       23%                             16     25%
  • nijveraar                             32        16%                            29     45%
  • overig (23)(24)                   66        34%                              6       9%
  • onbekend                             8          4%                              4       6%
  • totaal                               195       100%                            65   100%

tabel III.90 verdeling van het historisch congres en het Frans taalkundig congres 1913 volgens politieke voorkeur

  • onbekend                          85         44%                             13     23%
  • katholiek                           15           +                                   5      +
  • vermoedelijk kath             32         24%                                5     15%  
  • liberaal                             24           +                                  28      +
  • vermoedelijk lib                36         31%                               11     60%
  • (radico-) socialist                3          1%                                  1      2%
  • totaal                              195       100%                               65   100%

 
LEDEN VAN DE SOCIÉTÉ D’HISTOIRE ET D’ARCHÉOLOGIE
Aangezien het geschiedkundig congres werd ingericht door de Gentse Société d’Histoire et d’Archéologie maken we van de gelegenheid gebruik om ook van deze vereniging het ledenbestand te bestuderen. Van de 295 leden hebben we ongeveer de helft (144 personen) in onze databank teruggevonden. Daarvan waren er 137 van Gent. Ongeveer een derde (52 leden) waren van adel. Van die 52 leden waren er 21 getiteld, en 25 personen waren opgenomen in de High Life de Belgique. De drie telkens terugkerende beroepscategorieën
(eigenaar, nijveraar en ‘juridisch’) zijn elk voor ongeveer 20% vertegenwoordigd. En hoewel we van 42% de politieke voorkeur niet kennen, weten we dat 24% eerder katholiek was, terwijl 33% zich eerder liberaal opstelde.

tabel III.91 aantal leden van de Société d’Histoire et d’Archéologie volgens hun domicilie

  • Gent                               137         95%
  • omstreken Gent                 6           4%
  • Onbekend                          1           1%
  • totaal                              144       100%

tabel III.92 verdeling van de Société d’Histoire et d’Archéologie volgens adellijke status

  • van adel                            52         36%                
  • geadeld na 1913                 4           3%
  • echtgenote van adel           2           1%
  • niet van adel                     83         58%
  • onzeker                               3          2%
  • totaal                               144       100%

tabel III.93 verdeling van de adellijke leden van de Société d’Histoire et d’Archéologie volgens titel

  • ongetitelde leden               31        60%
  • getitelde leden                   21(25)  40%
  • totaal                                  52     100%

tabel III.94 verdeling van de leden van de Société d’Histoire et d’Archéologie volgens opname in High Life de Belgique

  • opgenomen                        25       17%
  • niet opgenomen                119       83%
  • totaal                                 144     100%

tabel III.95 verdeling van de leden van de Société d’Histoire et d’Archéologie volgens beroep

  • eigenaar                             26       18%
  • bijzondere                            3         2%
  • advocaat/jurist/notaris        33       23%
  • nijveraar                             29       20%
  • overig(26)                          50       35%
  • onbekend                            3         2%
  • totaal                               144     100%

tabel III.96 verdeling van de leden van de Société d’Histoire et d’Archéologie volgens politieke voorkeur

  • onbekend                          60       42%
  • vermoedelijk kath              13        +
  • katholiek                           22       24%
  • vermoedelijk lib                13         +
  • liberaal                             35        33%
  • socialist                              1          1%
  • totaal                              144      100%

 
USURPATIE
Het is interessant om te vermelden dat een aantal oude Gentse adellijke families in 1883 werden veroordeeld voor usurpatie. In het archief van Napoleon de Pauw(27) vinden we enkele oude krantenknipsels terug over deze ‘Zaak van de Edelen’. In tabel II.4 ziet men de namen van enkele van de veroordeelden met in de tweede kolom het onrechtmatig gebruik waarvoor ze veroordeeld werden. In de meeste gevallen ging het over onrechtmatig gebruik van toevoegingen. Théophile Morel geeft bijvoorbeeld op het proces toe dat de toevoeging de Westgaver niet op zijn geboorte-uittreksel staat maar dat zijn familie het al heel lang gebruikt. Sommigen van hen zullen het misbruik na hun veroordeling officieel laten in orde brengen. Zo lezen we in het Wapenboek dat voor de familie Morel de toevoeging de
Westgaver in 1885 gebeurde. We hebben niet onderzocht of alle families de onrechtmatigheden wettelijk hebben rechtgezet. Maar we kunnen veronderstellen van wel aangezien we de veroordeelde adellijke families in de bronnen van 1913 terugvinden mét de toevoegingen.
Anderen maakten ten onrechte gebruik van een titel. De familie Casier zal pas in 1922 officieel de titel van baron krijgen. De familie de Hemptinne gebruikte onterecht de titel van pauselijke graaf die niet was erkend in België.
Het past niet in het kader van ons onderzoek om dieper in te gaan op deze interessante materie, maar we zijn toch geïntrigeerd waarom net in 1883 deze misbruiken aan de kaak werden gesteld. Misschien had het te maken met het politieke klimaat. Tijdens de liberale regering van 1878 onder leiding van Frère-Orban, waarvan alle leden vrijmetselaar waren, barstte de schoolstrijd in alle hevigheid los en in 1880 verbrak de liberale regering de diplomatieke betrekkingen met het Vaticaan. Uit de namen in tabel II.4 leiden we af dat vooral katholieke (ultramontaanse) edellieden geviseerd werden. En in een krantenknipsel uit die tijd lezen we: “Porter un titre auquel on n’a pas droit devraît être défendu même à un calottin”.(28) In dit verband kunnen we ook Guillaume Verspeyen vermelden die steevast in publicaties graaf werd genoemd. Verspeyen was door Leo XIII benoemd tot Paltsgraaf van het Lateraanse paleis of in een meer officieuze term tot Romeinse graaf.(29) ‘Graaf’ Verspeyen was hoofdredacteur van de ultramontaanse krant Le Bien Public en was trots op zijn pauselijke titel.

tabel II. 4: Gentse adel in 1893 veroordeeld voor usurpatie

Naam                            onrechtmatig gebruik

Kervyn, Daniel              de Meerendré

Morel, Théophile           de Westgaver

Morel, Albert                 de Westgaver

van Tieghem, Jean       de ten Berghe

Pottelsberghe               de la Potterie

Janssens, Léon            de Bisthoven

de Hemptinne, Joseph  graaf (eigenlijk pauselijke graaf)

de Hemptinne, Jean      graaf

de Hemptinne, Paul      graaf

de Hemptinne, Joseph  graaf

Bauwens, Edmond        de Cleembergge

Stas, Laurent                de Richelle

le Fevere, Irenée          de ten Hove

Casier, Amand             baron

Casier, Victor               baron

della Faille, Gustave    d’Huysse

Sejournet                    de Rameignies

Vervier                       de Vervier

de Ghellinck, Marcel  de Walle

Dons                          de Lovendeghem

 

Bronnen:
DE ADEL IN HET GENTSE MONDAINE VERENIGINGSLEVEN AAN HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW, Simon Lateur
1 Drèze (G.), Le livre d’or de l’Exposition universelle et internationale de Gand en 1913. Gent, Vanderpoorten, 1913,p.11
2 ibidem p.12
3 adellijke titels: burggraaf, graaf (2), baron (6).
4 overige beroepen: aannemer, aartspriester, bankier, burgemeester, consul (4), drukker, handelaar, hoogleraar,ingenieur, hoogleraar, opzichter der stadsplanting en provinciegouverneur.
5 Verbruggen (C.), “Vrouwelijke intellectuelen en het Belgische feminisme in de Belle epoque” in: Verslagen van het centrum voor genderstudies, Gent, Ugent, 2008, p 9.
6 Eckhardt (F.), “Educational Sciences, Morality, and Politics: International Educational Congresses in the Early Twentieth Century” in: Paedagogica Historica, 40:5, 2004, pp. 757-784.
7 NDP/2422 & NDP/2424.
8 Vandevoorde (H.), “Amazones in niemandsland. Vrouwen op de Belgische wereldtentoonstellingen tussen 1894 en 1913” in: Verslagen van het Centrum voor Genderstudies Ugent. 2004, nr 13, 94 p.
9 NDP 2421 & 2423.
10 Congrès international pour l’extension et la culture de la langue française, troisième session, Gand 11-14 september, 1913. Parijs, p. 54.
11 Ibidem, p. 24.
12 Ibidem, p. 28.
13 Ibidem, p. 40.
14 Ibidem, p. 41.
15 Bitsch (M-T.), La Belgique entre la France et l’Allemagne. Paris, Publications de la Sorbonne, 1994, pp. 309-311.
16 Ibidem, p. 133.
17 Ibidem, p. 139
18 Ibidem, p. 41.
19 Ibidem, p. 33.
20 Ibidem, p. 36.
21 adellijke titels: graaf (5), baron (12), ridder (10).
22 adellijke titels: graaf, baron (2).
23 overige beroepen Société Littéraire: ambtenaar, archivaris, bankier, burgemeester, consul, diplomaat, hoogleraar, ingenieur, kapitein, kolonel, koopman, luitenant, provinciegouverneur en verzekeraar.
24 overige beroepen Concorde: aannemer, archivaris, burgemeester, conservator, consul, diplomaat, drukker, geldwisselaar,geneesheer (5), hoogleraar (12), ingenieur (11), kunstschilder, luitenant, opzichter, verzekeraar en wetenschapper.
25 adellijke titels: graaf (2), baron (11), ridder (8).
26 overige beroepen: architect (4), archivaris (3), bankier, conservator, consul (3), drukker (2), fotograaf, geneesheer, hoogleraar (20), ingenieur (3), koopman, kunstschilder (3), provinciegouverneur, verzekeraar en wetenschapper
27 NPD/3139 La Flandre Liberale, Gent
28 NDP/3133 nota’s en aantekeningen over de adel en het proces der would-be edelen. En NPD/3139 La Flandre Liberale, Gent
29 Martens (A.), Graaf Verspeyen. 1913. <http://users.skynet.be/ovo/GraafVerspeyen.html> geraadpleegd op: 25/04/2012.