De 3 daagse muziekplechtigheid

Hoe de inrichters door de Vlaams hatende tentoonstellingsbazen werden tegengewerkt.

Naar men weet, werd de driedaagse Vlaamse muziekplechtigheid te Gent, welke in alle opzichten zo welgelukt mocht heten en een overweldigen indruk heeft nagelaten, ingericht door de onvermoeibare strijders H. Meert en A. Sevens.
Voor de muziekplechtigheid begon, verschenen er reeds artikels in Het Laatste Nieuws, dat er tegenwerking was vanwege het tentoonstellingsbestuur.
Dhr. A. Sevens, geeft thans in zijn maandblad “De witte kaproen” een relaas van de onderhandelingen en briefwisseling, tussen de inrichters en het bestuur van de tentoonstelling, namelijk de heren Casier, Coppieters en de Smet-de Nayer.
Wij vatten hier het een en ander samen.

De belofte van de tentoonstellingsbazen.

Op de bevestiging van, de voorzitter en de secretaris van het muziek comité der tentoonstelling, dat de Vlamingen, die het initiatief namen om kunstfeesten in te richten, op dezelfde geldende steun zouden ontvangen, als ondermeer was geschied voor het Franse concert, ingericht door Camoedia, stuurden de heren Meer ten Sevens  op 5 juli een brief aan het bestuur der tentoonstelling, waarbij gevraagd werd, dat het feestpaleis ter hunner beschikking zou worden gesteld voor de muziekplechtigheden op zaterdag 20 en zondag 21 september, en dat hu daarboven een toelage zou worden verleend.
Zes dagen later ontving de heer Sevens van de secretaris van het muziek comité der tentoonstelling, dhr. G. Dhondt het volgende briefje : 

De vraag voor beide concerten werd met veel genoegen ingewilligd. Er zal ook een toelage worden verleend. Het bedrag echter kan nu nog niet onmiddellijk worden bepaald, omdat wij de som zo groot mogelijk zouden willen.

Dit briefje werd nog dezelfde dag bevestigd door een officieel schrijven, waarvan wij het volgende ontlenen:

Het besturend comité der tentoonstelling heeft ook in grondbeginsel besloten, dat een toelage u zal worden verleend. Voorafgaand echter wenst het kennis te nemen van uw programma alsook van de beraming van uwer vermoedelijke uitgaven en inkomsten. Het zal vervolgens het bedrag der aangevraagde toelagen vaststellen.

De ontgoocheling.

Gerust gesteld door die brieven, vatten de heren Meers en Sevens het werk aan. Daar zij echter niets meer vernamen van het tentoonstellingsbestuur, vroegen zij de 24 ste augustus een onderhoud met Mhr. de Smet-de Nayer, in wiens bijzondere bevoegdheid de feestelijkheden vielen. Zij kregen GEEN antwoord.
De 27ste augustus deelden zij per brief het volledige programma der feestelijkheden mee en vroegen een toelage van 15.000 Fr., waarvan 5000 Fr. in toegangskaarten voor de tentoonstelling, tegen 0.50 Fr i.p.v. 1 Frank. Voorst zouden zij desnoods meer zulke kaarten nemen in vermindering van de gevraagde toelage.
Deze brief bleef ONBEANTWOORD en pas na een tweede schrijven kwam op 6 september, twee weken voor de muziekplechtigheid, een antwoord, waarin het bestuur der tentoonstelling zich bereid verklaarde 5.000 toegangskaarten voor de tentoonstelling tegen 0.50 Fr. aan de inrichters af te leveren; deze kaarten zouden echter alleen geldig zijn vanaf 16 u 30, dus maar een halfuur voor het begin van de uitvoering van de “Schelde”.
Wat de toelage betreft luidt het antwoord:

Het uitvoerend comité laat u zijn spijt uitdrukken u GEEN geldelijke tegemoetkoming te kunnen verlenen; het beschikt niet meer over de nodige gelden.
Het laat ons tevens U te doen opmerken, dat het reeds bij de aanvang der tentoonstelling en ten zijnen koste, het Oratorio De Schelde van Peter Benoit, heeft laten uitvoeren.

!!!!????
Het bestuur der wereldtentoonstelling, op 6 september, 14 dagen voor de uitvoering, als alle overeenkomsten gesloten en de herhalingen der koren volop aan de gang waren, weigerde de beloofde toelage.
Daaruit blijkt duidelijk, dat de tentoonstellingsbazen niets anders voor ogen hadden dan de muziekplechtigheid te doen mislukken.

3.000 frank toelage.

De heren Meert en Sevens gaven het niet op.
De tegenwerking van Casier, Coppieters en de Smet-de Nayer was hun een spoorslag om deze zaak door te drijven, en zij begaven zich naar de heer Cooreman, algemeen bestuurder.
Na veel geloop werd, na deze tussenkomst, eindelijk, 9 dagen voor de uitvoering, een toelage toegstaan van 3000 frank voor de ganse plechtigheid, waarvan de onkosten bij de 22.000 frank beliepen.
Daarbij werden de inrichters verplicht zelf de toegangsbewijzen voor de tentoonstelling, die zij aan de maatschappijen buiten Gent zelf afleverden, te betalen. Zo kochten zij 3.859 kaartjes en waren ze verder verplicht om duizenden stoelen te huren.

De uitvoering De Schelde.

Niet tegenstaande al die tegenwerking, was de uitvoering van De Schelde een ware triomf. Honderden mensen vonden geen toegang, enerzijds omdat er geen zitplaatsen meer over waren, anderzijds omdat een groot deel der tribunes niet beschikbaar was door de onhoudbare muziek dt van in de Casino Royal en de Azalea opging:
De plaatsen waren als volgt verdeeld:
Besproken plaats: 18 volle groepen van 100 stoelen of 1.800 en 50 plaatsen niet genummerd. Het grote deel van deze plaatsen werd ingenomen door de leden van de congressen met hun families.
Eerste rang: 4 rijen van 6 groepen van 100 of 2.400 stoelen en 50 stoelen ongenummerd.
Tweede rang: 75 groepen van 100 of 7.500 stoelen en 50 ongenummerd.
Derde rang: 3.200 plaatsen.
Samen 1.850 + 2.450 + 7.550 + 3.200 = 15.050 zitplaatsen.
Daarbij waren voor De Schelde 4.300 staanplaatsen verkocht. Dus waren er 19.350 toeschouwers en 1.205 uitvoerders of 20.600 aanwezigen.

De toelagen bij vroegere feesten

Het orkest Sechiari kreeg voor de maand augustus 48.800 Fr en voor de eerste helft van september 24.500 fr.!!!
Het orkest Isyae dat twee dagen het Imperial Choir begeleidde, werd 9.500 fr. betaald.
Het Imperial Choir werd zelfs 33.000 fr. betaald.
Het Frans galafeest werd 5.000 fr. betaald en mocht de ontvangsten innen.
Het geld van de belastingbetaler werd dus voor vreemde kunst door het bestuur van de wereldtentoonstelling door vensters en deuren weggegooid. Alleen voor Vlaamse kunst bleef de beurs gesloten.

3.800fr. tekort

De driedaagse Vlaamse muziekplechtigheid sluit met een tekort van 3.800 fr., de aandelen van de aandeelhouders inbegrepen.
De inrichters doen een beroep op de Vlamingen om bij te springen.
De bijdragen kunnen gestuurd worden naar de heer Meert 20 spiegelstraat of Sevens 7 Steurstraat, Gent.

Of de Vlamingen hieraan gehoor gaven is tot op heden niette achterhalen, archieven of berichtgevingen in kranten zijn niet terug te vinden over het verdere verloop. Hopend dat ik een archief van hun eigen tijdschrift kan vinden voor verdere duiding.

Bronnen:
De witte kaproen jaargang 1913
KBR : Het laatste nieuws
Briefwisseling Vlaams Comité expo