Voorgeschiedenis
op 1 mei 1819 had men de opdracht gegeven tot het bouwen van een fort, de Citadel genaamd en op 27 mei 1822 vatte men de bouwwerken aan, volgens plan van de Nederlandse luitenant-kolonel van de genie, Gey van Pittius. De citadel moest gebouw worden op de plaats waar vroeger het Montereyfort (1671 – 1782) had gestaan. De ligging was goed uitgekozen omdat dit militair verdedigingswerk gelegen was op één van de hoogste punten van de stad, van waaruit men een goed uitzicht had op de omgeving.
In 1870 werd de citadel door de regering gedeclasseerd. Onder burgemeester Charles de Kerkhove werden deze gronden door de stad Gent na moeizame onderhandelingen afgekocht van de staat voor het aanleggen van nieuwe wijken, waarbij een gedeelte tot park zou worden omgevormd. Eén van de aankoopvoorwaarden was dat het garnizoen in de kazematten zou gelogeerd blijven tot de stad een nieuwe kazerne zou gebouwd hebben. Deze Leopoldskazerne kwam er pas in 1908.
De eigenlijke plannen ter inrichting van het park werden getekend door Van Hulle en in 1874 goedgekeurd. De aanleg van het park met aanplantingen en kunstwerken gebeurde geleidelijk aan, naarmate de afbraak van de bastions volgde en er geld beschikbaar was.
In 1902 was de bouw van het Museum voor Schone Kunsten naar ontwerp van Charles van Rysselberghe voltooid. Op 9 meil 1904 greep de inhuldiging van de inrichting van het museum plaats.
Uiteindelijk verhuisden de militairen in 1908 naar de nieuwe kazerne en werd voor de volledige afbraak van de kazematten geopteerd wegens de sterk verwaarloosde toestand van de gebouwen. Enkel de ingangspoort in neo-klassieke stijl werd van de sloophamer gered.
De wereldtentoonstelling
Met het oog op de nakende wereldtentoonstelling van 1913 moest het park nu heringericht worden. In 1907 maakte Geo Henderick een ontwerp voor de heraanleg van het citadelpark, in de geest van de 18de eeuwse “Jardin a la Francaise”. Deze unieke plannen om er één van de grootste art-nouveau-tuinaanleggen te creëren werden wegens de versnelde gebeurtenissen en dead-line koorts rond de internationale tentoonstelling gekelderd.
De parkaanleg was ingedeeld in een aantal afdelingen : de Franse tuin, de concertwandeling, het openluchttheater, de zuilenbekken, de grottenvijver, de Alpentuin, de talrijke Chinoiserieën en de tuin van stad Gent.
De plantsoenaanleg met parterres en spiraalvormen had één van de hoogtepunten kunnen zijn maar deze droom werd vernietigd door het voornemen van het wereldtentoonstellingscommité om in het midden van het Citadelpark een feestgebouw op te richten.
De algemene leiding van deze wereldtentoonstelling werd toegekend aan architect Oscar Van de Voorde. Naar zijn ontwerp werd het feestpaleis opgericht.