Boekenkast

Een geschenk van Nederland  aan Vlaanderen : De Noord-Nederlandsche Keurboekerij, 1913

In de Gentse Boekentoren wordt een boekenkast bewaard die op de wereldtentoonstelling in 1913 te Gent was opgesteld in het Nederlands paviljoen. De kast, de boeken en twee bijhorende vazen werden na de tentoonstelling door de Noord-Nederlandse auteurs aan hun Vlaamse kunstbroeders geschonken.

De Noord-Nederlandse Keurboekerij

In maart 1913 verstuurde een commissie, belast met het samenstellen van een keurbibliotheek van de Noord-Nederlandse auteurs, een circulaire naar de leden van de vereeniging  der Noord-Nederlandse Letterkundigen, van de Leidse Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde en van de afdeling Letterkunde van de Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam. De commissie verzocht de auteurs één van hun recente publicaties af te staan de Keur-Boekerij, voorzien van hun handtekening en een opdracht waarin de betekenis van het geschenk was vervat. Doel was de publicaties te plaatsen in een speciaal ontworpen boekenkast en het geheel tentoon te stellen in het Nederlandse paviljoen op de Gentse wereldtentoonstelling. Naderhand zouden kast en publicaties geschonken worden de Stad Gent, met de universiteitsbibliotheek als uiteindelijke bewaarplaats. De circulaire was ondertekend door K.J.L. Alberdingk Thijm (Vereeniging de Noord-Nederlandse Letterkundigen), Th Stuart (Algemeen commissaris van de Nederlandsche Inzending) en P. Smidt van Gelder J. en Jan Feith (Centraal Commitee) (5)

De circulaire werd behoorlijk laat verstuurd. De officiële opening van de tentoonstelling was immers voorzien op 26 april 1913. Uit de bewaarde reacties van de auteurs, netjes alfabetisch geranschikt en gebundeld, blijkt dat sommigen in het buitenland verbleven, anderen de aanvraag een tijdje lieten liggen of doorstuurden naar hun uitgever. Toch verliep alles nog wonderlijk vlot, want niet minder dan 315 boekdelen werden verzameld en opgesteld in zaal D, de erezaal van het Nederlands paviljoen, stand 8, groep XII, klasse 69 (6)

De boekenkast

De keurbibliotheek werd opgesteld in een voor de gelegenheid speciaal gemaakte boekenkast, ontworpen door architect Guillaume Frédéric la Croix, versierd met houtsnijwerk van Lambertus Zijl en vervaardigd door de Stoommeubelenfabriek Wed. A. Kraak Azn. te Amsterdam met meubelbeslag van de firma Winkelman en v.d.Bijl. De kast werd geschonken door P. Smidt van Gelder Jr. Een eigentijdse beschrijving van de kast luid als volgt (7) :

De boekenkast is gemaakt van massief coromandel ebbenhout, welke houtsoort van de Molukken afkomstig is.
De donkere kleur van dit hout, met een ietwat grijsgroene nuanceering is van zeer fijne tint. Het is een zeer harde en een (sic) van de kostbaarste houtsoorten en wordt dan ook alleen voor luxueuse betimmeringen enz. aangewend. Het buitenwerk van de kast is in de was bewerkt, terwijl het binnenwerk, dat van mahoniehout is vervaardigd, mat gepolitoerd is. De hoogte van de kast is 2.40 Mr. en de breedte 2.60 Mr. zy kan dus zeer gemakkelyk de 300 boekwerken bevatten.
Ze is verdeelt in een onder en bovenkast.
De bovenkast heeft 4 groote deuren met glas en roeverdeeling, om het glas zijn geornamenteerde lijsten aangebracht. Op deze deuren zit rood koper beslag, ingelegd met zilveren motieven, welk beslag vervaardigd is aan de fabriek van de firma Winkelman en v.d.Bijl te Amsterdam.
De onderkast heeft deuren met paneelen, met snywerk als middenstuk, waaromheen zware omlystingen. De kap van de kast is zwaar opgevat en geheel versierd met beeldhouwwerk, welk beeldhouwwerk is van de beeldhouwer L. Zyl te Bussem. (sic)
In het midden paneel zijn de navolgend letters gebeiteld:

Aan hunne Vlaamse Kunstbroeders
ter gelegenheid van de
Wereldtentoonstelling te Gent 1913
De Nederlandsche Schryvers

Naast deze letters zyn aangebracht de wapens van Nederland en Vlaanderen geflankeerd door twee groote snypaneelen met diermotief. Deze bovenkap rust op twee zware massieve stylen, die met een eenvoudig snymotief over de geheele lengte versierd zyn. De zykanten zyn mede fraai bewerkt, in de kap een fraai (doorstreept en vervangen door groot) motief voorstellende het wapen van St Lucas als symbool van kunst. De kast wordt gedragen door vijf zware geprofileerde pooten.  Het geheel is opgevat in streng modernen styl, van echt origineel Hollandsch Karakter en werd ontworpen door architect G.F. La Croix en uitgevoerd in de ateliers van de Stoommeubelfabrieken Wed A. Kraak Azn, beide te Amsterdam.

Aan deze beschrijving hoeft weinig te worden toegevoegd. De vermelde afmetingen zijn eingenlijk de binnenmaten. De kast is inderdaad 2,40 m hoog,de totale lengte van de kap gemeten bedraagt 2,87 m en de diepte aan de kap 0.55 m. Op de onderkast zijn onder de deuren van de bovenkast deletters PROZA en POEZIE gesneden. Het koperen meubelbeslag is versierd met zilveren late art nouveau bladmotiefjes. De tekst Aan hunne Vlaamsche Kunstbroeders enz. is opgedeeld in vier regels zonder aanhalingstekens, gesneden in hoofdletters met tussen de woorden in het midden telkens een punt.

Hoewel de boekenkast in de eigentijdse literatuur modern wordt genoemd, komt ze toch vrij traditioneel Hollands over. Dit hoeft ons niet te verwonderen, want ze is tenslotte in 1913 ontworpen, op het moment van de nieuwe kunst, zeg maar de Nederlands art nouveau, duidelijk plats moet ruimen voor de Amsterdamse school. In de overgangsfase die al voor 1910 begint, ziet men een terugkeer van traditionele elementen, als een soort van bezinning. Wellicht moest de kast ook passen in het kader van een neo-17de-eeuws gebouw.

Twee vazen van De Distel

Op de kap van de boekenkast stonden twee vazen, die eveneens zijn overgedragen door de schenking. In de catalogus van de Nederlandse afdeling staat dit niet vermeld, evenmin in het dossier van de keurboekerij. Ze staan wel op de foto bij het artikel in Architectura, zodat men kan veronderstellen dat ze ook op de wereldtentoonstelling werden opgesteld. De Distel, toen gefuseerd met Amstelhoek, nam overigens deel aan de expositie, met stand 11, groep XII, klasse 72 in de erezaal. Een prijs zat er niet in, omdat oprichter J.M. Lob lid was van de jury in klasse 72 (12).

De vazen 34 cm hoog, zijn identiek van vorm, hebben aan de hals tweemaal een dubbel oor, zijn wit geglazuurd met groene vlekken. De ingekraste tekeningen, ingevuld met zwart, stellen op de ene vaas tweemaal het wapen van Nederland (leeuw met zwaard en pijlenbundel) en tweemaal dan van Vlaanderen (klauwende leeuw) voor. Ook deze versieringen wijzen op een verband met de boekenkast. De vazen behoren tot het zogenaamde Carduusaardewerk van de Platteelbakkerij De Distel (1895-1923) uit Amsterdam. Carduusaardewerk staat voor het inkrassen van versieringen en het inkleuren ervan met vaak felle kleuren. De vazen zijn op de bodem gemerkt Distel, dragen het jaartal 1913 en het monogram van W.H. van Norden, chef-ontwerper. Het zijn niet direct de fraaiste creaties van De Distel, maar ze zijn toch typisch voor de productie van het bedrijf.

De collectie boeken

In de catalogus van de Nederlandse afdeling is een lijst van de geschonken boeken opgenomen. Ook Cyriel Buysse werd blijkbaar als Noord-Nederlandsauteur beschouwd, omdat hij een Nederlandse uitgever had. In de catalogus van de Nederlandse inzending is de lijst van boeken opgenomen(14). De collectie bevat enkele interessante uitgeversbanden, meestal in de geest van de Nieuwe Kunst, maar in een paar zeldzame gevallen al neigend naar de Amsterdamse School. Een grondige bestudering van de boekbanden zal allicht meer vertellen, maar toch vallen enkele creaties op, zoals die van Elias P. van Bommel (1863-1944)(Om de oude wereldzee, Silhouetten), M. Compris (Als de sennah’s bloeien), Theo A.A. Molkeboer (1871-1920) (Verzen van E. Brom), Cornelis van der Sluys (1881-1944) (C. Busken Huet, Pelgrimages naar oude plekjes), P.M van Walchren (Geldersche kastelen), R.W.P. De Vries (1874-1952) (Dichters van dezen tijd), Cornelis van der Hart (1851-1940) (Uit de gis).

De lijst uit de Catalogus van 1913 vermeldt bijna alle boeken:

De overdracht

Op 5 november 1913 schrijft de Gentse burgemeester Emile Braun aan de opperbibliothecaris dat de boekenkast met inhoud in bewaring word gegeven aan de universiteitsbibliotheek. Opperbibliothecaris Willem De Vreese schrijft op 7 november 1913 aan het bestuur van de tentoonstelling dat onderbibliothecaris L. Goffin, bediende Pieter De Tavernier en twee timmerlui de kast zullen ontvangen en overbrengen naar de bibliotheek. Op 1 december volgt een brief van De Vreese aan het College van Burgemeester en Schepenen waarin de overbrenging wordt bevestigd en de kostenrekening naar de stad wordt verstuurd.(15)

De boekenkast en vazen bevonden zich lange tijd in het bureau van de hoofdbibliothecaris maar hebben door de renovatie van de boekentoren een voorlopige plaats gekregen in de lokalen van het HIKO.In de nieuwe situatie is nog niet beslist waar de kast geplaatst gaat worden.De boekencollectie werd opgenomen in het boekenmagazijn.

Met dank aan de Boekentoren Gent die me toegang gaf tot de kast en me deze info verschafte

Bron: INTERBELLUM, 21/4 ,jaargang 21 Nummer 4, september – oktober 2001, p. 5 – 15
Norbert Poulain

Noten :

(5) RUG Universiteitsbibliotheek, Hs 2138

(6) Catalogus van de Nederlandsche afdeeling der wereldtentoonstelling Gent 1913. Amsterdam 1913, p. 38-40

(7) RUG Universiteitsbibliotheek, Hs 2138

(12) Exposition…, op.cit. p128

(15)  RUG Universiteitsbibliotheek, Hs 2138