Het inrichtend comité van de wereldtentoonstelling een wedstrijd uitgeschreven voor het ontwerpen van en affiche.; Raymond de la Haye besloot zijn kans te wagen en ontwierp 2 affiches, werkend naar een levend model. Ze werden uitgevoerd op papier, 1 m op 1m75 en op houten ramen gespannen en werden ingestuurd naar de wedstrijd. Het ene stelde twee naaktfiguren voor, staande op de kantelen van het Gravensteen, de Belgische vlag hesen aan een vlaggenstok, het ander een fraai gedrapeerd meisjesfiguur, die eveneens staand op de toren van het Gravensteen, een lauwerkrans boven het hoofd houdt. Het voorontwerp bevind zich in het schetsboek van Raymond de la Haye in het stadsarchief Antwerpen, Het Letterenhuis.
In datzelfde schetsboek bevind zich ook de voorstudie die hij maakte van het Gravensteen.
De jury, aangesteld om de ingestuurde werken te beoordelen, weerhield onmiddellijk het eerste ontwerp voor uitvoering en deelde deze uitspraak aan de inzender mede. Er werd echter één voorwaarde gesteld. De jury had vastgesteld dat op een van de banen van de Belgische vlag een zwarte leeuwenklauw getekend stond. Men had begrepen dat de kunstenaar de Belgische vlag en de Vlaamse Leeuw in één geestdriftig gebaar wilden doen hijsen op het oude Vlaamse kasteel. Dit was teveel voor de Fransgezinde heren van het comité en verzochten de kunstenaar de klauw weg te schilderen. Raymond de la Haye weigerde. Daarop werd hem medegedeeld dat zijn inzendingen niet werden weerhouden en ze werden hem terug gezonden. Op de eerstvolgende tentoonstelling van de Kenisgilde te Lier, die in 1912 in de zaal de Valk plaatshad, werden ze aan et publiek vertoond en door de critici geloofd om hun forse tekening en sobere kleurtechniek. Waar deze werken zich nu bevinden is niet te achterhalen. Raymond de la Haye woonde met zijn moeder in een huis op de Lierse Grote Markt met een losstaand fabrieksgebouwtje in een tuin dat dienst deed als zijn atelier. Op het huis in de Lisperstraat waar in de kelder een groot aantal van de werken die men in het onbewaakte atelier aantrof had opgeborgen om deze veilig te stellen werd door een bom geraakt tijdens de grote oorlog. Al deze schilderijen, tekeningen, etsen en etsplaten werden door het vuur vernietigd. Werken die in het atelier achterbleven wegens te groot formaat, werden door Duitse soldaten met bajonetsteken beschadigd of ontvreemd.
Raymond de la Haye sneuvelde in de nacht van 5 en 6 augustus 1914 te Wandre (Rambosée) op 34 jarige leeftijd.
Voor het paleis van Schone Kunsten op de wereldtentoonstelling, stuurde hij ook twee werken binnen, namelijk een portret bij de afdeling schilderkunst in zaal 8, kunstwerk nr 118, maar ook in de afdeling gravures met het werk Vieux Peupliers in zaal 10 kunstwerk nr 822.
Het ingestuurde schilderij moet het portret van zijn zus Mathilde zijn.
Volgens het boek van Marcel Cordemans ‘Raymond de la Haye, herinneringen’ (1956). was het portret van zijn broer op de wereldtentoonstelling van 1913, maar dit is getekend in rood krijt en kan dus nooit aanvaard geweest zijn in de afdeling schilderkunst.
Ronald De Preter, de la Haye kenner melde me :
Geschilderde en getekende portretten van De la Haye zijn zeldzaam. Een geschilderd portret van zijn broer is niet bekend. Uitgenomen het geschilderde portret van zijn zuster Mathilde ten voeten uit, twee getekende portretten van zijn broer (in zwart krijt en in sanguine), een getekend portret van zijn moeder, een getekend zelfportret en een klein zelfportretje in een schetsboek zijn er geen andere uitgevoerde portretten van De la Haye bekend.
Het tweede ingezonden werk blijft een mysterie, Vieux Peupliers, dus populieren, Van De la Haye zijn vooral etsen met knotwilgen bekend.
Bronnen:
Ronald De Preter, de la Haye kenner
‘Raymond de la Haye, herinneringen’ (1956) Marcel Cordemans
Stadsarchief Antwerpen, het Letterenhuis
Stadsmuseum Lier