Paleis Belgie

Algemeen overzicht
We hebben er al op gewezen dat het Uitvoerend Comité van de Gentse Internationale en Internationale Tentoonstelling de wijze beslissing had genomen om de zalen te verbreken, die te groot waren in eerdere tentoonstellingen. Dit ontwerp vermeed het defect van rommel en wanorde; het vermeed het ernstige ongemak van het aanbieden van vuur als een gemakkelijke prooi; de pijnlijke ervaring van Brussel alleen rechtvaardigde deze beslissing.
Deze nieuwe bepaling had consequenties voor de configuratie van het Belgische gedeelte dat verspreid over de tentoonstelling stond.
Het was echter geen toeval dat de plaats van zo’n groep of de ontmoeting van velen van hen bepaalde. Waar mogelijk, de organisatoren geprobeerd om de groepen waarvan de functies waren terug te keren in parallel velden naast elkaar, zodat het verlaten van het compartiment van de ene en in het compartiment aan de andere kant, de geest en het oog leed niet aan een schok die te bruut was.
Het Belgische gedeelte bestond uit zes grote onderafdelingen: het Paleis van Luxehotels, het Paleis van de Industrie zelf, het Koloniaal Paleis, het Paleis van Wetenschap en Sociale Economie, een speciaal paleis gewijd aan spoorwegmateriaal, tot slot, een uitgebreide groepering die, onder de naam Modern Dorp, alles samenbracht dat betrekking heeft op de land- en tuinbouw. We zullen hier alleen de Belgische deelname aan het Internationale Paleis voor Schone Kunsten vermelden.
De luxe industriële paleizen, om ze te noemen met een naam die ze officieel niet droegen, maar die redelijk goed reageren op ons synthese-essay, werden verzameld aan de linker- en rechterkant van de hoofdingang en het Erekoer. van de hoofdingang van het Ros Bayard.
Aan de rechterkant, een groot paleis gehuisvest, in het midden, het eresalon van de Belgische afdeling. Rond deze tentoonstelling waren de compartimenten van decoratie en meubilair, chemicaliën, leer en huiden, sport, auto’s en luchtvaart, drukkerijen en boekhandels, evenals theatrale kunst.
Aan het einde van de zaal was de voedselgroep een belangrijke groep. Symmetrisch met de eerste, de hallen aan de linkerkant, tegenover die waarvan we zojuist de compositie hebben aangegeven, omvatten enerzijds het volledig geïsoleerde Paleis van de Mode en Textiel, het Palais der Diamanten, de zilversmeden, de goudsmeden en de  juweliers, het Paleis voor vrouwenwerken en het vak dat is gereserveerd voor verschillende industrieën: penseel, lederwaren, bestek, enz. In het midden van deze galerijen had de perscommissie zijn intrek genomen; de ruimtes die de algemeen directeuren hem ter beschikking stelden werden artistiek en praktisch ingericht door de Gentse sectie, voorgezeten door de heer Karel Eybaert.
Het tweede deel van de Belgische sectie, gewijd aan de eigenlijke industrie, bezet de linkerkant van de Avenue des Nations, in de buurt van het imposante koloniale paleis. Tussen het Paleis van Holland en het Koloniale Paleis, het Paleis van Mijnen, metallurgie, kleine gereedschappen, het Paleis der Lichten, de Hal van de machines met de Hal van de generatoren, presenteerde een grote demonstratie van de kracht van België.
Uiteindelijk nam de toetreding tot het Paleis van Canada, in het grote paleis van spoorwegmaterieel, de retrospectieve tentoonstelling van de Belgische spoorwegen, een prominente plaats in.

In de Belgische paleizen was de interessante tentoonstelling van mijnen verbonden, gevormd door een kolenbond, die een van de kazematten van de oude citadel, in het midden van het park, had gebruikt om een kolenmijn in miniatuur te creëren.
In de as van de Avenue des Nations, wiens perspectief ze sloten, trokken de imposante façade en de koepel van het Belgische koloniale paleis alle ogen.
Voor het spoorwegmateriaal schuilde een grote hal voor de beroeps- en industriële scholen van de stad Gent; Voorbij het stadsplein was een grote zaal gewijd aan militaire kunst, onderwijs, sociale economie, hygiëne en civiele techniek. Deze groep lag dicht bij de Franse groepen Civiele Techniek en Sociale Economie; deze toenadering vergemakkelijkte vergelijkende studies van de methoden in zwang in beide landen.
Eindelijk, aan het einde van de wereldtentoonstelling, was er een enorm gebied met pittoreske constructies van het moderne dorp, het paviljoen van water en bossen, de tentoonstellingshal van land- en tuinbouwapparatuur; geen tentoonstelling had ooit een belangrijkere of aantrekkelijkere demonstratie voor tuinbouw en landbouw aangeboden.
Zo begrepen, bood het Belgische gedeelte bezoekers een opdracht die zowel methodisch als interessant was. De volgende overwegingen zullen alleen de ontwikkeling van deze algemene verklaring zijn.
Fotopagina Paleis Belgie