Menagerie Bostock

 
Het noodlot slaat toe
De heer Dossy had bemerkt dat één van zijn kostgangers niet wel te pas bleek te zijn. Het dier toonde de tanden, liet de tong uit de muil hangen en was uitermate onwillig. De temmer vermaande het een paar malen met een zweepslag en porde het ook aan met zijn vorkje.
De beer bleef koppig en was zeer weerspannig in het uitvoeren van de hem aangeleerde oefeningen. Zo moest hij onder meer op een bankje gaan zitten, maar hij wilde niet en sprong zijwaarts. Hij draaide achter de temmer om.
De heer Dossy, die buiten de onwillige gast ook de andere kostgangers in het oog hield, draaide zich op zijn hiel teneinde het kwade bruintje gade te slaan. Doch door het al te snelle zwenken en met de poot van één der beren in aanraking te komen, struikelde hij en viel. Schielijk sprong hij recht, maar hij gleed andermaal uit en plofte neer. De onwillige beer sprong op de gevallen temmer toe en beet hem gruwelijk waar hij maar treffen kon. De heer Dossy verdedigde zich echter een ogenblik met reuzenkracht. In de kooi bleven de andere beren tamelijk rustig, uitgezonderd één, die insgelijks op de temmer toestapte en hem een paar beten toediende. Een door merg en been dringend gegil steeg op uit de toeschouwers. Vrouwen verloren het bewustzijn en kinderen begonnen luidop te wenen.

Mannen sprongen weg om hulp te bieden of met hun gezin zo ras mogelijk naar de uitgang te dringen. De heer Dossy zag zich overmand en riep om hulp.
Zijn dochtertje stond dicht bij de kooi en gilde om bijstand. De bedienden kwamen met lange vorken en revolvers toegesneld.
Men schoot op de beer die nog altijd met de tanden zijn slachtoffer doorploegde. De tweede was na de heer Dossy een paar malen gebeten te hebben log van het slachtoffer weggegaan.
De vorken drongen diep in de huid en het vlees van de eerste beer en de kogels vestigden zich in zijn lichaam, maar het woedende dier schudde zich eens en viel toen weer zijn slachtoffer aan.
Een lid van het dienstpersoneel zag dat de wild geworden beer de heer Dossy niet losliet en nam een heldhaftig besluit.
Voorzien van vork en revolver rukte hij de deur van de kooi open en wipte binnen. Voordien had men reeds het dochtertje weggedragen dat voor de deur gedrongen was en in bezwijming was neergestort.
De kranige man stapte moedig op de kwade beer toe en bond met hem een vreselijke strijd aan. Andere bedienden slaagden er weldra in al de beren in hun hok te krijgen. Het slachtoffer gaf geen teken van leven meer en werd buiten de kooi gehaald.
De toegesnelde politie, onder leiding van commissaris Piron, trof onmiddellijk de nodige maatregelen. De heer Dossy werd in allerijl naar het Rode Kruis gebracht, doch het was te laat.
De dood had reeds zijn werk verricht. Men heeft het lichaam naar het gasthuis overgebracht. De beer werd met karabijnschoten afgemaakt.
In de tent waren banken en stoelen om- en doorheen geworpen. Men zag er platgetrapte manshoeden naast gebroken regenschermen of stuk gegane wandelstokken. Het was een angstwekkende, treurige warboel, getuige van hevige paniek.
De menigte wilde als bezeten de tent uit en plots, men weet niet hoe, werd het nieuws verspreid dat een leeuw was ontsnapt!
Die tijding maakte de talrijk aanwezige menigte krankzinnig van schrik. Men stormde naar de uitgangen of holde de geopende drank- en spijshuizen binnen. Stoelen en tafels op de terrassen werden omgeworpen, deuren dichtgegooid en gebarricadeerd.
Maar er was niets… en kort daarna werd alles weer kalm. Doch die tweede paniek had op haar beurt onheilen veroorzaakt. Een persoon was zo deerlijk geschrokken, dat hij een bloedspuwing kreeg. Een andere werd nabij de menagerie in de spiegelruit van een kaaswinkel gedrongen en ernstig gewond.
Een persoon rukte aan de brandmelder op de hoek van de Belvédèrelaan. De pompierspost van de tentoonstelling snelde toe, kort daarop vervoegd door de wacht van de hoofdkazerne. Nu zij er toch waren, hielpen ze om de menigte gerust te stellen. Misdadige grappenmakers riepen later nog herhaaldelijk De leeuw! en slaagden er aldus in nog mensen aan het lopen te krijgen. Dit vonden zij toch zo plezierig!
Een telegram werd gestuurd naar de heer Bostock om hem van het ongeluk in kennis te brengen. Hij zal terstond uit Londen naar Gent komen. Hij zal zich vergezeld van zijn dierentemmers naar het gasthuis begeven om het lijk te groeten.
De eigenlijke naam van de heer Dossy was Benjamin Collibeaux, tijdelijk gehuisvest in de Zandstraat n° 201. Hij werkte nog maar pas een achttal dagen in de diergaarde, daar de vorige temmer verleden week was heengegaan.
Krant de poperingenaar 14/09/1913