Research Guido Deseijn
Recent is bij sterke uitvergroting van een postkaart uit ca. 1913, op de noordzijde van het Koningin Maria Hendrikaplein, via een uithangbord een tot nu toe onbekend vroeg Gents filmzaaltje als ‘buur’ en ‘voorloper’ van de bekende Ciné Rex geïdentificeerd…
Het perceel van de anno 1932 gebouwde Ciné Rex naar ontwerp van de Gentse architect Geo Henderick (1876-1957) was ten tijde van de Gentse Wereldtentoonstelling 1913 nog braakliggend. De rechtse buur van deze latere Interbellum filmzaal was in 1913 – op het prestigieuze mega Flandriahotel na – één van de kleinere hotels die tegenover het nieuwe Sint Pietersstation op het Koningin Maria Hendrikaplein verrezen. Op het gelijkvloers (in de achterzaal?) van dit hotel blijkt toen in functie van de Wereldtentoonstelling een filmzaaltje geïmproviseerd – op foto herkenbaar aan het ovaal (art nouveau?) uithangbord waarop nog nét leesbaar: “LAMM’S (LÄMM’S) THEATRE”…
Het handelt zich hier zonder twijfel om een initiatief van de (toen) nog bij ons onbekende (Karl) Lämmle (Laemmle) – een Duits-Joodse migrant in 1884 uitgeweken naar de Verenigde Staten – die zich na 1900 daar had ontpopt als filmexploitant. Er is spijtig genoeg verder (voorlopig) weinig over zijn aanwezigheid 1913 binnen Gent – zelfs binnen Europa – gepubliceerd. Het was wel geen avonturier die winst zocht op de Expo. In de Verenigde Staten had hij immers al een stevige reputatie opgebouwd. Hij overleed in 1939 als één van Amerika’s bekendste filmmoguls…
CARL LAEMMLE (KARL LÄMMLE, Laupheim BRD 1867-Beverly Hills 1939) was een typisch “American Dream” product – “The German who invented Hollywood”… Na ’12 stielen en 13 ongelukken’ had hij in Chicago geïnvesteerd in zgn. Nickelodeons (5-cent filmtheaters met ‘kijkkasten’) en in Laden-Kino’s (café-cinés). In 1908 leidde “Lucky” Laemmle al het grootste filmverdeel en -apparatuur bedrijf in de Verenigde staten. en met de slagzin “I am the moving picture man” en “It can be done!” stichtte hij in 1910 zijn eigen productiehuis IMP (de Independent Moving Picture Company) dat in 1912 fusioneerde tot Universal Pictures. Als gewiekst zakenman won hij al zijn processen tegen Thomas Edison om met diens patenten eigen films te kunnen produceren en verdelen. Filmpionier Laemmle werkte als eerste in Hollywood met “stars” – filmsterren – en maakte hen beroemd door ze met naam te afficheren. In 1913 stelden zijn studio’s als toenmalig grootste van Amerika 2000 mensen tewerk. Zijn beroemdste (latere) producties zijn o.a. The Hunchback of Notre Dame (1923), The phantom of the opera (1925), All Quiet on the Western Front (1930, waarvoor hij een Oscar kreeg), Dracula & Frankenstein (1931) en The Mummy (1932).
Heel goed mogelijk dus dat een vertegenwoordiger of concessionaris van zijn firma (of Laemmle zélf?) te Gent neerstreek op een ‘strategisch’ gekozen ligging tegenover het Sint Pietersstation om zijn films in Europa te promoten. In 1912 had Laemmle al in Berlijn zijn eerste Europese kantoor geopend. Vanaf 1913 reisde hij elk jaar gedurende verschillende maanden door Europa om voor zijn pas opgerichte Universal filmmaatschappij zakelijke contacten te leggen. Of de omstandigheden van de Eerste Wereldoorlog dit hebben onderbroken is niet bekend.
Op de vorige internationale wereldtentoonstelling te Turijn (1911) stond Laemmle’s productiefirma nog in haar beginfase en is zijn aanwezigheid er niet bekend. Maar toen zijn verhuurbedrijf zich op de Gentse Wereldtentoonstelling voor Europa introduceerde had hij als producer al honderden kortfilms (‘shorts’) op zijn naam te verdelen: ca. 120 nog uit 1909 en 1910, ca. 140 uit 1911 en ca. 225 uit 1912. In 1913 zouden dat aantal nog eens met ca. 183 aangroeien! Méér dan Pathé of Gaumont toen samen aan te bieden hadden…
Terwijl Gaumont (zaal Le Carillon in de Korte Dagsteeg – de latere Savoy) en Pathé (aanvankelijk in de Vlaanderenstraat, nadien in Oud Gent, aan ’t Zuid) nog voor de zekerheid van Gents kijkpubliek voor de omgeving van het oude Zuidstation opteerden, koos Laemmle blijkbaar vooruitziend de ligging tegenover het recent gerealiseerde Sint Pietersstation en het Flandria Palace hotel – daar waar de meest kapitaalkrachtige (buitenlandse) bezoekers van de Expo afstapten…
Daardoor werd een traditie gecreëerd voor de latere bouw van buur Ciné Rex. De voorgevel van het Hotel Continental waar Laemmle (minstens) voor de duur van de Gentse Wereldtentoonstelling een filmzaaltje exploiteerde, bestaat nog steeds en nauwelijks gewijzigd. Enkel de borstweringen op de verdiepingen zijn gemoderniseerd. Op het gelijkvloers bevindt zich nu een restaurant.
In het begin van de Eerste Wereldoorlog zal alle contact met de Verenigde staten (voorlopig) verbroken zijn. Toen de Duitsers augustus 1914 België binnenvielen kan vermoedelijk ook “Lamm’s Theatre” of “Lämmle’s Theatre” slachtoffer geworden zijn van uitbarstingen van patriottisme. Horeca met Duits klinkende naam, waar Duits personeel tewerkgesteld was, of waar Duits bier – eens de hype van de Gentse Wereldtentoonstelling – werd geschonken, zijn toen geplunderd of gesloten o.a. de Wintergarten – het vroegere Coliseum. En na het binnenmarcheren van de Duitse troepen in Gent op 18 oktober 1914 zal ook het handelsklimaat niet meer gunstig zijn geweest voor de Amerikaan Laemmle…
Het lijstje van de ondernemers die de 19de Internationale Wereldtentoonstelling (als dusdanig erkend door het ‘Bureau International des Expositions’) te Gent anno 1913 uitkozen om in de voetsporen van de Franse gebroeders Lumière hun “nouveauté” wereldkundig te maken, zoals Pathé of Gaumont, kan m.i. nu met Laemmle’s USA -‘connection’ worden aangevuld…
Merkwaardig is een jaar vóór de dood van Carl Laemmle in 1939 een ‘arthouse movie’ familiebedrijf “Laemmle’s Theatres” opgericht ter herinnering aan zijn eerste filmzaaltjes, door zijn achterneef Robert Laemmle (diens vader Max en oom Kurt waren neven van Carl Laemmle).
Bron en foto’s : Guido Deseijn