Net zoals er in de marge van de voorgaande Wereldtentoonstellingen steevast congressen werden georganiseerd, is dit ook voor de Gentse Expo het geval. Het congres dat voor dit onderzoek van belang is, is het eerste internationaal congres over de decoratieve kunsten dat door de Franse Union provinciale des Arts Décoratifs (UPAD) georganiseerd wordt. Dit congres vindt van 21 tot 25 juli 1913 plaats in zaal zes van het ‘Feest- en tuinbouwpaleis’ op de Gentse Expo-site.93 Dit hoofdstuk vangt aan met een toelichting van de organisator van en de deelnemers aan het congres. Daarna volgt een volledige beschrijving van de gehouden voordrachten, de daaropvolgende debatten en de resoluties die door de congresleden worden aangenomen. Deze zijn allen terug te vinden in een speciale editie van het door de UPAD uitgegeven maandblad l’Art et les Métiers.94 Verder worden deze voordrachten gekaderd binnen een ruimer theoretisch discours, zodat de wortels van de problemen en betrachtingen die hierin aan bod komen duidelijk worden. Dit congres is dan ook een voorbereiding op de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels modernes die oorspronkelijk in 1915 (en niet in 1925) in Parijs zou doorgaan. Deze Expo moet Frankrijk opnieuw op de kaart zetten als dé grootmacht op het vlak van de moderne decoratieve kunst. Deze positie hadden de Fransen immers verloren aan Italië dat in 1902 in Turijn en in 1906 in Milaan de eerste internationale tentoonstellingen van moderne decoratieve kunst georganiseerd had en aan Duitsland dat een internationaal succes kende met haar moderne decoratieve kunst.95 Daarnaast biedt dit theoretisch discours ook een kader om de vormgeving en de productie van de objecten die op deze Wereldtentoonstelling getoond worden en die het onderwerp van het volgend hoofdstuk vormen, te kunnen bespreken. Tot slot eindigt dit hoofdstuk met een schets van de situatie van de decoratieve kunst in België, dat met gelijkaardige problemen kampt als Frankrijk.
- .Een blik op de organisatie van het congres
- Een beschrijving van het congres
- Twee grote problemen worden aangekaart
- De situatie in België
Tekst : De decoratieve kunsten op de Wereldtentoonstelling van Gent in 1913 : Eline Stoop
Bronvermelding :
93 Sterckx en Wijnsouw, “Een zekere vergelijking onderling,” 181; De Congressen in de Tentoonstelling te Gent 1913: album-gids (Gent: Groep XXII – congressen en voordrachten, 1913), 66.
94 “Premier Congrès International des Arts Décoratifs.” L’art et les Métiers – bulletin de l’Union Provinciale des Arts Décoratifs – (numéro spécial) 6, nr. 5 (1913): 1-143.
95 Yvonne Brunhammer, Suzanne Tise, en Jean-Pierre Khalifa, Les artistes décorateurs 1900-1942 (Parijs: Flammarion, 1990), 27; Yvonne Brunhammer et al., Art deco in Europa: decoratieve tendensen in de toegepaste kunst rond 1925 (Brussel: Paleis voor Schone Kunsten, 1989), 193; Werner Adriaenssens et al., Art Nouveau en Design: Sierkunst van 1830 tot Expo 58 (Tielt: Lannoo, 2005), 110; Monique Ricour-Kenedy, Hélène Isambert, en Marc Vellay, Le Livre des Expositions Universelles 1851-1989 (Parijs: Herscher, 1983), 264; “Ne sommesnous plus qu’un peuple de “copistes”? – Projet d’une exposition des “arts decoratifs modernes.” – Le rapport Roblin. – Travaux de la Commision d’initiative.- Une section d'”art à l’ecole,” Impressions (Sénat. 1876) 37, nr. 131 (29/03/1913): 74-76.