Hugo Verriest spreekt in de wereldtentoonstelling

Maandag, 28 juli, zal als een heerlijke dag aangestipt worden in de jaarboeken van de Vlaamse Beweging, terzelfdertijd als hij een zegedag is geweest voor pastoor Hugo Verriest.
Het is niet dat zo een gewichtige gebeurtenis heeft plaats gehad, dat de Vlamingen de Vlaamse school hebben bekomen, dat een gezaghebbende man ze heeft beloofd, neen, niets van dat alles. Pastoor Hugo Verriest is een voordracht komen houden in de zaal van het Feestpaleis. Daar worden al weken voordrachten gehouden door geleerde en hooggeplaatste sprekers.
Deze vertellen er geleerde en leerzame dingen, de meeste zijn zeer welsprekend en toch is de meestal meestal weinig bezet.
Maandag kwam pastoor Verriest en de zal was vol, eivol, de aanwezigen zaten opeen geplakt, lang al voor voor 3 uur.
Zijn bijval is dan ook ontzaglijk geweest.
Terecht zegt het Fondsenblad :

Kunnen luisteren naar Hugo Verriest is een kunstgenot, hoger kunstgenot, zoals er weinig te genieten is. Pastoor Verriest verspreidt ongekunstelde kunst, natuurlijke kunst, zij vloeit uit gans zijn persoon, uit al zijn bewegingen.
Hem horen is een hoger genoegen, hem zien en horen spreken is een verrukking.
’t Is niet omdat hij Vlaams spreekt, dat wij hem een kunstenaar noemen, indien Frans of een andere taal zijn moedertaal was, hij zou een even begaafd kunstenaar zijn als nu.
En ’t is juist dat wat we hier willen aantekenen: zijn Vlaamse spraak heeft hem niet belet een kunstenaar te worden en een kunstenaar te zijn.

Een goede opmerking van de Vlaamse Gazet naar aanleiding van deze voordracht:

De Flandre Liberale vindt het helemaal ongepast, dat de talrijke toeschouwers op het einde van de voordracht van Hugo Verriest te Gent, De Vlaamse Leeuw en andere strijdliederen hebben gezongen, zodat volgens de zonderlinge Liberale, het aan de Vlamingen zou verboden zijn op eigen Vlaamse grond hun Vlaams zijn uit te jubelen!
Als de Vlamingen nog eens geestdriftig zijn gestemd, dan zullen ze eens naar de burelen van La Flandre Liberale lopen, om te vragen of het bij de gelegenheid wel past eens een airke te mogen zingen.

Bron :
Het Handelsblad 31 07 1913