Het moderne dorp

De organisatie

De ontwerpplannen van het Moderne Dorp werden tentoongesteld in Brussel ter gelegenheid van de tentoonstelling van de landbouwmachines en de  landbouwweek. (179) Het was de eerste maal dat er in Gent een dergelijke grootschalige tentoonstelling over het landbouw milieu zou worden gebracht, een initiatief waar verschillende ministeries aan meewerkten. Het Moderne Dorp was een van de zes Belgische paviljoenen. Baron Della Faille was de voorzitter van het comité dat instond voor de realisatie van het moderne dorp. Firmin de Smet, Joseph Casier en Emile Coppieters waren de algemene bestuurders van het dorp en leidden het project in goede banen. Voor de inrichting van de verschillende salons werd het werk verdeeld onder verschillende landbouwbonden van het land.(180) Zo behandelde bijvoorbeeld de landbouwbond van Oost-Vlaanderen de verzekering van het groot vee.(181)

Het Moderne Dorp werd officieel geopend op 2 juni om 15 uur (182) in aanwezigheid van Helleputte, minister van landbouw en openbare werken. Hiermee was het een goede maand achter de officiële opening van de wereldtentoonstelling. (183)

Het telde drieëntwintig gebouwen, waardoor het de indruk gaf een echt dorp te zijn. Tien gebouwenwaren  in het Modern Dorp opgetrokken in duurzame materialen. De rest was in stafftechniek. (184) Het dorp besloeg een terrein van drie en een halve hectare en het situeerde zich tussen de Oudenaardse steenweg, de spoorweg Gent-Kortrijk en de Hall International van de wereldtentoonstelling. Dit was een uithoek van de tentoonstelling: ” Men vindt het niet makkelijk; nergens zijn behoorlijke opschriften aangebracht. De dagelijkse programma’s in de nieuwsbladen spreken niet van het Moderne Dorp, alhoewel dat het dorp drie hectaren beslaat van de honderd vijf en twintig hectaren van de tentoonstelling.(185)

Aanvankelijk werd de prijs voor het bouwen van het Moderne Dorp geraamd op tweehonderdduizend frank, maar dit bedrag werd overschreden. Het Moderne Dorp was wel goedkoper dan andere landbouwtentoonstellingen.(186)

De grote firma’s die meewerkten waren Melotte, Moreels, Persoons, Comhaire, le Comptoir Belge de Sulfate d’Ammoniaque, le laron von Ohlendorf, de huisvestingsmaatschappij: “Eigen heerd is goud weerd”, de vereniging Laiterie de Gand, la maison  Delhaize,..(187) Samen met de huishoudscholen stonden zij in voor de inrichting van de gebouwen in het Moderne Dorp en dit volgens de ” meest hedendaagse gerieflijkheid”.(188)

De vernieuwing in het Moderne Dorp

Tot aan de wereldtentoonstelling van 1913 was het de gewoonte om alles dat betrekking had op de landbouw te verspreiden over de hele tentoonstelling, waardoor het een hele opgave was voor de geïnteresseerden om alles te bezichtigen. Een andere veel voorkomende manier van tentoonstellen was dat alles wat de landbouw aanbelangde in aparte typehoeven, (189) hallen of paleizen werden tentoongesteld.

Door de toenemende verwetenschappelijking werd de wereld in de 19de eeuw een encyclopedie. Hierbij kon men moeilijk kiezen en wilde men een overzicht geven van alles en nog wat. Her resulteerde in lange opsommingen, rijen van chemische vetstoffen tot pakken met granen.(190) Dit boeide het gewone publiek echter maar weinig waardoor dit gedeelte vaak werd overgeslagen of ongeïnteresseerd doorgewandeld werd.

Tijdens de wereldtentoonstelling in Gent wilde men het daarom over een andere boeg gooien. De landbouw zou in logische volgorde en in een aantrekkelijke en onderwijzende vorm gepresenteerd worden. Hoe kon dit beter dan in de normale context van een landelijk dorp? Wel was het Moderne Dorp daarom niet minder op instructie gericht. Zo werd alles gedaan om het publiek een overzicht te tonen van de toenmalige problematiek van het plattelandsleven. Didactisch materiaal zoals kaarten, plannen, modellen, maquettes enzoverder werden gebruikt om het publiek te informeren. Sommige gebouwen werden zelfs van opschriften voorzien. (191)

Om te vermijden dat het dorp een stadsvorm zou krijgen werden de verschillende gebouwen vrij van elkaar geplaatst en met elkaar verbonden met boomgaarden, moestuinen en lusthoven. Ok werd het dorp, net zoals in een echt dorp, gebouwen ontworpen door verschillende architecten zoals Oscar Van de Voorde, Valentin Vaerwijck, August Poppe, Alidor Goetgeluck, vader en zoon Albert en Alexis Dumont, Charles-Joseph Van de Velde en de Leuvense tuinarchitect Lievin Rosseels.  Zij moesten zich weliswaar schikken naar de heel nauwkeurige richtlijnen van Paul De Vuyst. Zo mocht de stijl in geen geval “fantastisch” zijn en moest men bouwen volgens de “Vlaamse bouwtrant van de laatste tijdvakken”. (192)

Het was de bedoeling de woningen ” zoo fraai en zoo aangenaam, zoo gezond en gerieflijk, zoo sterk en duurzaam zijn en , tenslotte, zoo weinig aan onderhoud kosten”. (193) Elk gebouw had haar eigen functie en dit probeerde men te vertalen in de landelijke bouwkunst. De uitvoering van het algemeen voorontwerp was in handen van de kunstenaar Armand Heins en van drie architecten, Valentin  Vaerwijck, Léon Sneyers en Oscar Van de Voorde.(194)

Het Moderne Dorp wilde ook de discussie aangaan met de bezoeker. Deze werd gevraagd om kritiek te geven zodat men naar de toekomst toe de regionale principes kon verbeteren of aanpassen. (195)

Het Moderne Dorp als totaalervaring

Publiciteit:

De organisatoren van het Moderne Dorp hadden ook oog voor publiciteit. De macht van de reclame was toen al bekend en men wilde vermijden dat deze de mooie lijn van os landschap zou breken. Daarom wilde men de reclame promoten die zich op een smaakvolle manier in het landschap integreerde , als een bondgenoot van de kunst, zoals men kon zien aan de drie ingangen van het Moderne Dorp.(242)Tuinbouwkunst : (243)

Een belangrijke rol was weggelegd voor de tuinbouw. Deze versierde  zowel het interieur als het exterieur van de gebouwen. De bloemversiering van het dorpsplein en de andere paviljoenen werden uitgevoerd door Draps-Baudry.

Men benadrukte ook het belang van typisch landelijke bloemen zoals de geraniums die aan het gemeentehuis hingen.

Jammer genoeg ging het hier over een tijdelijke tentoonstelling, waardoor het onmogelijk was om het dorp in een omgeving van volgroeide hagen, bomen, tuinen… te tonen, wat het landelijke uitzicht van het geheel nog beter tot zijn recht zou doen komen.

Diverse activiteiten:

Tijdens de tentoonstelling werden verschillende congressen georgasineerd die de landelijke problemen behandelden. (244)

Het moderne Dorp en de openbare gezondheid. (245)

Ook in het Moderne Dorp waren hygiëne en gezondheidszorg een centraal thema. Er werd getracht de gezondheidszorg en hygiëne in de algemene structuur van het hele dorp te verbeteren. De vereenvoudigde vormentaal die het pretendeerde, het regionalisme, het zelf bouwen van een huis zonder hulp van een architect, was ook vanuit hygiënische redenen te verklaren. Zo waren ornamentele versieringselementen in een woning een broeihaard van ziektekiemen, vooral in een landbouwbedrijf.

Verschillende gezondheidscommissies hadden deelgenomen aan de tentoonstelling in het Moderne Dorp die vooral wezen op de taken van de gemeentebesturen.

In elk dorp moesten enkele noodzakelijke diensten worden ingericht, die doorgaans konden gesubsidieerd worden, zoals een dienst voor vaccinaties, de mogelijkheid tot het ontsmetten van geïnfecteerde voorwerpen en faciliteiten voor het isoleren van patiënten met een besmettelijke ziekte. Men wil de gemeenteraden aansporen om een aantal elementaire gezondheidsvoorwaarden op te leggen waaraan een woning moest voldoen en legde men de nadruk op het belang van controleren van voedingsbedrijven, zoals slagerijen.

Met het oog op zuiver grondwater raadde men de gemeenten aan toezicht te houden op het bouwen van waterdichte mest- en beerputten. De gezondheidscommissies vonden dat elke gemeente drinkbaar water ter beschikking moest hebben voor haar inwoners.

Tot slot wilde men dat elke dorp zijn eigen kerkhof had en dat men een verbeterd toezicht hield op de geboortes en sterfgevallen op het platteland.

Ook aan de huisvrouwen werd getoond hoe met eenvoudige middelen de levenskansen van kinderen drastisch verbeterd kon worden.

Afbraak van het Moderne Dorp

De dag na de sluiting van de wereldtentoonstelling begon men met de afbraak van bijna alle gebouwen. de exposanten hadden nochtans de tijd tot 15 december om al hun materiaal te verwijderen, volgens het regement ,Special Regulations concerning the exploitation of different grounds and covered sites let on hire in the exhibition of Gent , 1913. Er is even sprake geweest om de modelschool te behouden, maar deze werd uiteindelijk ook afgebroken (246), om in 1914 terug opgebouwd te worden een paar honderd meter verder. De website Moederschool ( de referentie voor deze school, een aanrader)  kan op  basis van de parochiekronieken (1969 en 1979) dat de school tijdens de expo werd opgekocht en dat ze nadien zorgvuldig werd afgebroken en heropgebouwd volgens hetzelfde plan en met dezelfde bouwmaterialen.  Na de tentoonstelling werd het gebied van het Moderne Dorp opgekocht door de staat om er een nieuwe kazerne op te bouwen. Na de expositie zag het Ministerie van Oorlog een kans om enkele van de gebouwen en hangar aan te kopen. Tot de jaren zestig waren er nog overblijfselen te zien, maar deze verdwenen definitief  met de bouw van de universiteitsgebouwen aan de Sterre.

Besluit

De overheid wilde tegemoet komen aan de sociale problematiek van de plattelandsvlucht, onder andere, met een aangepaste huisvestingspolitiek. Ze opteerde daarom voor de verbetering van de leefbaarheid op het platteland. Prijsbewustzijn, hygiëne en verbetering van het bestaande comfort waren duidelijke objectieven.

De overheid wenste met het Moderne Dorp van de wereldtentoonstelling  gebruik te maken om deze sociale doelstellingen te ondersteunen en zo had dit dorp een duidelijk didactische boodschap.

Bronnen :

Oud Vlaanderen en het Moderne Dorp: schijnbare tegenpolen

179 Dreze G. Livre d’Or p.20
180 Dreze G. Livre d’Or p.55
181 Dreze G. Livre d’Or p.59
182 Capiteyn A. Gent in weelde herboren p.161-162
183 Dreze G. Livre d’Or p.206
184 Fondsenblad, rubriek: De wereldtentoonstelling 20/11/1913
185 Fondsenblad, rubriek: De wereldtentoonstelling 31/05/1913
186 Dreze G. Livre d’Or p.32
187 Dreze G. Livre d’Or p.163
188 Gazette van Gent 21/02/1913 nr 43
189 zoals de Campagnarde te Parijs 1900 , de Modelboerderij te Luik 1905 en het Paviljoen der Boerin te Brussel 1910
190 Dreze G. Livre d’Or p.205
191 Gazette van Gent 19/03/1913 nummer 65
192 Capiteyn A. Gent in weelde herboren p 164
193 3 Landelijke gebouwen in Belgie is een bundel van nota’s en platen door de Redactie des Bulletins des metiers d’art samengesteld en in het licht gegeven tot opleiding der ambachtslieden in de bouwbedrijvenn Brussel 1918
194 Capiteyn A. Gent in weelde herboren p 163
195 De Vuyst P. l’Esthetique rurale. Premier congres international et expositions comparée des villes 1913
244 zie boek Premier congres international et expositions comparée des villes, Brussel, Oscar Lamberty, 1913
245 paragraaf gebaseerd op De Vuyst  a.w. p 157-165
246 Fondsenblad, rubriek: De wereldtentoonstelling 18/01//1913