Het bezoek der ministers

Op maandag 15 januari 1912 brachten de ministers de Broqueville, kabinetshoofd en minister van de Ijzerwegen Posterijen, Telegraaf en Telefoon; Vande Vyvere, minister van Landbouw en openbare werken; Hubert, minister van Nijverheid en Arbeid en Renkin, minister van Koloniën, een bezoek aan het terrein van de tentoonstelling. Alvorens zich naar de tentoonstelling te begeven, gingen de heren minister ontbijten bij M. Jean de Hemptinne, Algemeen Commissaris der Regering bij de tentoonstelling.

Bij de heer en mevrouw de Hemptinne, in de Keizer Karelstraat nr 29 werd het ontbijt aangeboden aan de ministers, de heren van het Uitvoerend comité en de 63 genodigden. Bij het opdienen van het nagerecht bedankte  Jean de Hemptinne  de heren ministers voor de eer die zij hem aandeden om zijn uitnodiging te aanvaarden. Hij bedankte tevens de regering  voor de talrijke blijken van sympathie en aanmoedigingen welke zij aan de inrichters der tentoonstelling heeft gegeven. Het bewijs van vier ministers te Gent op deze dag, is het bewijs dat onze stad op de regering mag blijven rekenen. In de Gentse tentoonstelling zal het beste verenigd worden wat op nijverheid, handel, wetenschappelijk en op kunstgebied te vinden is.

Ook minister Hubert nam het woord en benadrukte dat ook de heer Motte aanwezig was, de inrichter van de tentoonstelling in Roubaix en hij benadrukte dat zonder de medewerking van Frankrijk zijn er geen tentoonstellingen mogelijk in België! De her Motte antwoordde hierop dat niet allen het noorden van Frankrijk, maar dat van alle departementen en dat van hun zusterland zouden meewerken. Hierop reageerde de heer Escorizia, in de naam van Spanje, dat zijn land niet zal achterblijven om aan de Gentse tentoonstelling een eigenaardig cachet te geven.

Na de koffie gebruikt te hebben in het nevensalon, begaven de heren zich naar het expositieterrein met 16 automobielen. Men hield de eerst halt aan de oude citadel, om er de werken aan het feest en floraliën paleis te bezoeken. De heer Coppieters, een der bestuursleden van de expo, legde hun het plan uit van het groot en groots gebouw, dat als oppervlakte twee keer zo groot zou worden als het Cristal Palace  te Londen. Van de Voorde Oscar, architect van het paleis werd als ondernemer voorgesteld aan de hoge bezoekers.

Van daar begaf men zich naar de hoofdingang  van de tentoonstelling om samen te komen in de ontvangstzaal van het gebouw van het uitvoerend comité, die reeds goed gevuld was met genodigden. Onder hen waren er senators, volksvertegenwoordigers, de schepenen van de stad Gent, burgerlijke, militaire, rechterlijke en geestelijke overheden, vele dagbladschrijvers uit de voornaamste steden van het landen geheel het personeel der tentoonstelling.

De heer Cooreman verwelkomde de heren ministers  en de genodigden in het eerste voltrokken gebouw der tentoonstelling, dat hun, hoopte hij, een voorsmaakje zou geven van wat het overige der tentoonstelling zal zijn.

Minister de Broqueville dankte vriendelijk en zei met genoegen te bevestigen dat de werken niet alleen snel vooruitgaan, maar ook reeds vergevorderd zijn.

Jozef Casier, een der bestuurders, stelde het personeel voor aan de minister-kabinetshoofd en wees erop dat het een uitgelezen keurpersoneel is. Minister de Broqueville groette minzaam het personeel en drukte de hand van de hoofdbewaker, gewezen brigadier van de politie, op wiens borst een achttal eretekens prijkten.

Het muziek van het 1ste linie regiment onder het bestuur van de heer Quinet, speelde de Brabançonne  en voerde daarna nog enige stukken uit. Ondertussen begaven de genodigden zich naar de grote bovenzaal, waar thee en snoeperijen werden opgediend. Men bezocht er de burelen, de spreekplaatsen en de werkkabinetten  van de voorzitters en het bestuur .Men raakte niet uitgesproken over de schone, eenvoudige en praktische inrichting van het gebouw en de grote vorderingen op het terrein. Kortom was het een mooie dag voor de aanstaande tentoonstelling, vooral in het opzicht van de reclame voor deze wereldfoor, welke, laat ons hopen, in 1913 vele honderdduizenden vreemdelingen naar onze stad zal doen stromen.

Bronnen :

Gazette van Gent

Gand Exposition

Briefwisseling WT13