Gazette van Gent 1911

Hoever men stond in 1911 met de wereldtentoonstelling van 1913.
Voor u verzameld uit  31 600 edities van De  Gazette van Gent.

7 januari 1911
De heren Coppieters en Casier deelden mee dat verscheidene onteigeningen in de Musschestraat tot een bedrag van 238 000 frank door de stedelijke commissie van financiën werden goedgekeurd.
De technische burelen die tijdelijk in het lokaal van de Handelsbeurs waren ingericht, zijn thans overgebracht naar de Kortrijksesteenweg 203-211, even voor bij de viaduct. Op de vijf kleine huizen staat in vergulde letters vermeld:
Exposition Universelle et Internationale 1913 – Wereldtentoonstelling en Bureaux des Travaux – Bureel der Werken.

17 januari 1911
In beginsel werd tot de stichting van een officieel Blad der Tentoonstelling besloten. Het is te hopen dat het blad in de twee landstalen zal verschijnen!
Een gans bijzonder belang zal verleend worden aan de Congolese afdeling en voor de Franse deelneming zijn de beloften geruststellend.

20 januari 1911
Op de voorbereidende zitting in de Handelsbeurs met de voorzitters of afgevaardigden van alle sportmaatschappijen van de stad waren 40 verenigingen vertegenwoordigd, voorgezeten door de heer Maurits de Smet de Naeyer, één der algemene bestuurders. De heer Feyerick werd aangeduid om het voorzitterschap
van de sportgroep op zich te nemen.
Deze deelde mee, dat de sporten democratisch moeten zijn en vooral veel volk aanlokken. Niets zal gespaard blijven om ze zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Grote en talrijke wielrijderskoersen zullen worden gegeven.
De heer Mys, voorzitter van de Gentsche Volksmaatschappij, verzekerde dat de kampioenaten van turnen te Gent zullen worden betwist.
Aan iedere maatschappij zal een vraagboek worden opgestuurd, waarin zij voor 15 april de opmerkingen zal inschrijven en haar gedachten ontwikkelen over hetgeen te doen is op sportgebied.
De heer Verdonck van de Royal Sport Nautique verklaarde dat denkelijk de kampioenaten van Europa voor regatten zullen gevaren worden gedurende de termijn van de tentoonstelling.
Daarna werden de algemene plans aan de vertegenwoordigers voorgelegd. De heer Feyerick toonde de plaats aan waar om zo te zeggen een echte Stade zoals te Londen zal worden opgericht, met tribunes welke 6000 personen kunnen bevatten.
De heer Terryn van de Royal Club Gantois vroeg of er zal gezorgd worden voor een voetbalterrein. Dit wordt voorzien.
De heer J. Mechelynck vroeg namens de Automobielenclub naar de mogelijkheid om een groot feest met kampstrijden te geven. Men zal voor alles zorgen.
Aangezien het sportplein op 2,5 kilometer van de hoofdingang zal gelegen zijn, stelde de heer De Breyne van de Aéroclub de vraag of er genoeg gasvertakkingen zullen zijn voor het inrichten van een ballonfeest. Men zal werken volgens de vragen en voorstellen die werden gedaan.

23 januari 1911
De eerste aanbesteding voor de Wereldtentoonstelling is deze voor de definitieve burelen. De onteigening van werkmanshuizen in de Musschestraat zijn door de gemeenteraad goedgekeurd, mits betaling van 59 500 frank. Ze zullen opgericht worden op de plaats waar zich het sportplein van de A. A. La Gantoise bevindt.
Het Algemeen Bestuur is thans in het bezit van al de nodige gronden. Het buitengoed, bewoond door majoor Polsenaere achter de Omnium Club, is onteigend en zal worden afgebroken.

30 januari 1911
Het Uitvoerend Comiteit hield voor de eerste maal zitting in de lokalen van het beheer aan de Kortrijksesteenweg 203-211.
Het bepaald contract met de Maatschappij van Land- en Hofbouwkunde werd door de belanghebbende partijen ondertekend. De besturende commissie van de Maatschappij ter bevordering van de Schone Kunsten en Wetenschappen besloot haar aanstaande driejaarlijkse tentoonstelling tot 1913 te verdagen en
geniet van de gewone toelagen. Zij zal in de nabijheid van de voorname ingang worden ingericht.
De gemeentelijke gronden van Sint-Pieters-Aalst werden ter beschikking gesteld van de Algemene Bestuurders.
De studies aangaande de inrichting van het Paleis van de Textielnijverheden, de Congolese Afdeling en het deel dat aan de landbouw is voorbehouden worden met grote bedrijvigheid voortgezet.

6 februari 1911
In maart zal de aanbesteding plaatshebben van de serren voor het kweken van de planten en het struikgewas, bestemd om de tuinen te versieren. Ze zullen worden opgericht langs de Vrijheidslaan. De stad heeft daartoe haar boomkwekerij overgebracht naar de opgehoogde weiden nabij de Patijntjesstraat.
Het gebouw voor het bestuur wordt op 18 februari aanbesteed. Het zal onderdak moeten zijn op 1 juni en een eerste maal geverfd tegen 1 augustus. Voor alle werken worden de gewone voorwaarden van minimum dagloon en maximum werkuren toegepast. Onderaannemers en leveraars worden niet erkend.

11 februari 1911
Het algemeen plan van de Wereldtentoonstelling zal binnenkort openbaar worden gemaakt. Een 900 meter lange en 40 meter brede laan zal het grootste deel van de gronden doorlopen en een prachtig vergezicht opleveren. Een andere dreef van 600 meter lengte zal rechtstreeks leiden naar het stadion, waar de verschillende sportmeetings zullen plaatshebben.
De paviljoenen van de Belgische steden worden opgebouwd op een daartoe opzettelijk bestemde plaats, die men dan ook Gemeenteplaats zal noemen.
Een bijzondere schikking is genomen om zoveel mogelijk brandgevaar te weren door te voorzien in afgescheiden paviljoenen. Het Algemeen Bestuur verwerpt alle verantwoordelijkheid bij brand, wat er ook de oorzaak van zij.

14 februari 1911
Men is op het terrein begonnen aan het afbakenen van de verschillende afdelingen, bij middel van wit en zwart geschilderde houten palen, bekroond met nationale vlagjes. Gisternamiddag waren er op het terrein rond de Grondwetplaats reeds een aantal geplaatst.

25 februari 1911
Het officieel blad Gent-Tentoonstelling zal vanaf aanstaande maand verschijnen.
Deze uitgave zal een kunstkarakter dragen dat door iedereen zal gewaardeerd worden.
De beplantingsdienst werkt te Sint-Pieters-Aalst ijverig aan het verplanten van de bomen, genoodzaakt door de aflijning van de grote lanen welke voorzien zijn op de plans die door het Uitvoerend Comiteit werden goedgekeurd.
De onderhandelingen met de regering voor het sluiten van een verdrag met de staat worden voortgezet. De Algemene Bestuurders leggen er zich vooral op toe, voor Gent dezelfde voordelen te verkrijgen als deze welke aan de tentoonstelling van Luik werden toegestaan. Ze hebben thans ook de beschikking
over de krijgsgronden gekregen.
Het bestuur van de Van Houtte’s Kring, dat zich voorstelde voor 1913 belangrijke bloemententoonstellingen in te richten, heeft er dank zij de tussenkomst van de Algemene Bestuurders in toegestemd, ze tijdens de Wereldtentoonstelling te houden. Ze zullen dus binnen de omheining plaatshebben in de zomer van dat jaar.
Het Uitvoerend Comiteit heeft besloten van nu af aan de Wereldfoor officieel bekend te maken in al de vreemde landen en insgelijks in de Belgische centra. Verscheidene vraagstukken welke de ruchtbaarheid betreffen kregen een oplossing.
Heden gebeurt de aanbesteding voor het bouwen van acht broeikassen met galerij, op te richten langs de Vrijheidslaan.

27 februari 1911
De hoeveelheid ingezonden ontwerpen voor de wedstrijd van de plakbrief is groot, maar het kunstgehalte van de meeste laat veel te wensen over en de jury kon al dadelijk een overgroot getal aan de kant zetten.
Na een schifting onder de beste ontwerpen kende de keurraad bij eenparigheid de eerste prijs toe aan het ontwerp met de kenspreuk Rustoord van de heer Leon De Smet, kunstschilder te Sint-Martens-Latem. Een tweede werd toegekend aan de heer Mauritius Sys, insgelijks kunstschilder te Sint-Martens-
Latem, voor het ontwerp met de kenspreuk Projet.
Het Algemeen Comiteit kocht nog twee andere ingezonden ontwerpen aan, bestemd voor een afzonderlijke tentoonstelling, namelijk een ontwerp van de heer De Bondt uit Gent en een ander van de heer Damien uit Diest.

2 maart 1911
Het is nu zeker dat de A. A. La Gantoise weg moet uit de Musschestraat want de heer ondernemer Schauwvlieghe heeft reeds talrijke materialen naar het plein gebracht om aan de bouw van de definitieve burelen te beginnen.
Na lange onderhandelingen met de stad bekwam de sportmaatschappij het terrein nabij de Albertbrug dat door haar was gevraagd. Over een goede maand zal het nieuwe plein in orde zijn en kan het ingehuldigd worden.

13 maart 1911
Men vreest dat het openbaar verkeer voor de hoofdgevel van de Wereld tentoonstelling tussen de Musschestraat en de Sint-Pieters-Aalststraat grote moeilijkheden zal opleveren. Men onderzoekt de mogelijkheid om een deel van het wagen- en rijtuigenverkeer van de Oudenaardse- en Kortrijkse steen –
wegen af te leiden langs de Ganzendries en de Sint-Denijslaan, om uit te komen aan de tunnel die onder de nieuwe statie Gent-Sint-Pieters zal gebouwd worden.
Het ontwerp is stellig uitstekend, maar wie de kosten daarvoor zal betalen is onzeker, aangezien het bedrag van de laatste lening die de stad Gent heeft aangegaan reeds een bestemming heeft ontvangen.

22 maart 1911
De Belvédère in het park is reeds totaal afgebroken en weldra zal men dwars over de grond van de gewezen guinguette beginnen met het aanleggen van de nieuwe laan in verbinding met de Krijgslaan, onder de viaduct van de Musschestraat.

24 maart 1911
Het landbouwkundig gedeelte van de Wereldfoor zal zeer belangrijk wezen.
Er is kwestie van dichtbij de Oudenaardsesteenweg een gans dorp aan te leggen op een grond van verscheidene hectaren.
Binnen weinige dagen zal men het eens worden over het huren van uitgestrekte hallen, bestemd voor de nijverheden en de machines.
Al de gebouwen zullen afzonderlijk staan. De voornaamste bekommernis is namelijk het vermijden van uitbreiding bij brandgevaar.

27 maart 1911
Vanaf 3 april zullen 27 Gentse gemeenteraadsleden samen met de collega’s van Brussel, Antwerpen en Luik naar Parijs afreizen. Onder hen de heren Siffer, Anseele, Vande Vijver, Lampens, Boddaert, Baertsoen, De Weert, De Bruyne, Vander Stegen, Cruyl, Carpentier, de Hemptinne, Casier, Eylenbosch, Liebaert, Heynderickx, Bruggeman, Coppieters, De Bruycker, Bontinck, Lefèvre en Peelman.

1 april 1911
De commissiën hebben een krediet van 8000 frank gestemd om de kosten te bestrijden van de ruchtbaarheid voor de Gentse Wereldfoor op de tentoonstellingen van Roubaix en Turijn.

3 april 1911
De regering heeft het inzicht voor Gent te doen wat zij in 1905 voor Luik deed, namelijk een ontvangst van 760 000 frank waarborgen voor het afstaan van plaatsruimten aan tentoonstellers. Ze zal die som aan het Uitvoerend Comiteit voorschieten. De kredieten zullen voorkomen op de begroting van arbeid en nijverheid voor 1912.

10 april 1911
De heer Siffer, dienstdoende burgemeester, heeft van de heer Bellan, voorzitter van de stedelijke raad van Parijs, het volgende telegram ontvangen:
“De stad Parijs dankt u, ons de betuiging der toegenegenheid van Gent gebracht te hebben. Ik verzeker u dat onze gevoelens de uwe beantwoorden en wij zijn ervan overtuigd dat uw kort bezoek de wederzijdse en warme genegenheid die onze beide steden verbinden, nog versterkt heeft.”
Het stedelijk bestuur zond wederkerig een telegram naar Parijs:
“Onder de indruk van de prachtige ontvangst welke de municipale raad van Parijs ons zo mild heeft voorbehouden, houden wij er aan u andermaal de gevoelens van hartelijke achting en broederlijke sympathie uit te drukken, waarvan wij reeds de gelegenheid hadden u tijdens dit onvergetelijk bezoek te
doen.
Het doet ons onuitsprekelijk goed dat de banden van nauwe vriendschap, die het Belgische vaderland aan de stad Parijs en de grote Franse natie verenigen onverbreekbaar toegehaald zijn.”
Deze reis heeft aanleiding gegeven tot een ondervraging in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De heer Maenhout vroeg namelijk aan de heer minister of de gemeenteraadsleden van grote steden het recht hebben op kosten van de gemeentekas reizen te ondernemen naar Parijs en Londen.
De heer Berryer heeft geantwoord dat die willekeurige uitgaven afhangen van de gemeenteraden zelf, die echter de goedkeuring van de bestendige deputatie moeten bekomen.

19 april 1911
De plans welke door de heer bouwmeester Van de Voorde werden opgemaakt voor het Paleis van de Hofbouw en de Feestelijkheden zijn tentoongesteld in de Handelsbeurs op de Kouter.

20 april 1911
De hoofdingang van de tentoonstellingsterreinen te Sint-Pieters-Aalst zal gemaakt worden op de Kortrijksesteenweg, een weinig voorbij de spoorweg.
De voetgangers zullen door twee parken gaan en er zal ook een standplaats ingericht worden voor rijtuigen en automobielen. De grote hoofdgevel zal aan de beide uiteinden bekroond zijn door grote torens, met in het midden een monumentale koepel.
Aan de linkerkant komt het Paleis van de Belgische Nijverheden en aan de overzijde dat van de buitenlandse, ieder 60 000 m² groot. Dan volgen de gebouwen van de verschillende besturen zoals de politie, het Rode Kruis en de brandweerdienst, alsook een grote watervergaarbak.
Het Paleis der Schone Kunsten, het Paleis der Nijverheidskunsten en een feestzaal zullen het einde uitmaken van de grote middendreef, welke zal uitkomen op de Zwijnaardsesteenweg. Langs de Krijgslaan komen de paviljoenen van de vreemde steden, de Hal der Machines en de afdeling van de kleine
ambachtstuigen. De voorgevels van deze gebouwen worden eerstdaags in wedstrijd gegeven.
Achter de kerk van Sint-Pieters-Aalst en de aanpalende huizen wordt een plaats van 30 000 m² voorbehouden voor de verschillende vreemde landen.
Daar dichtbij zal een Vlaamse Wijk worden opgericht, met een hedendaags modeldorp en een nabootsing van het oude Vlaanderen.

21 april 1911
In plaats van een paleis in hout en staff, dat insgelijks veel geld kost, onderhandelt het Algemeen Bestuur met het gemeentebestuur over de oprichting van een duurzaam gebouw op de grote koer van de citadel.
De hoofdgevel in witte steen zal verrijzen op de plaats waar in 1899 de bres werd gemaakt die toegang gaf tot de citadel tijdens de Provinciale
Tentoonstelling. Het middendeel zal bestaan uit een zuilengalerij en een vierkante zaal. Een brede trap zal er langs buiten heen leiden. Op de hoeken komen twee torens.
Het gelijkvloers zal ter hoogte komen van de vestingsgordel, die zal herschapen worden in wandeltuinen die uitgeven op het restaurant van de feestzaal.
De zalen en de afhankelijkheden van de spijshuizen zullen op de eerste verdieping gelegen zijn. Het gelijkvloers zal dienen tot drinkzalen.
De achtergrond van de grote zaal zal palen aan de wintertuin van 5000 m² en desnoods kunnen veranderd worden in een toneel, met machines voor de vertoningen.
Het Feestpaleis zal een lengte hebben van 300 meter, een breedte van 165 meter en een totale oppervlakte van 10 000 m². De grote hal met glazen dak en de warme broeikassen zullen er aan palen. Ieder restaurant zal 72 meter lang zijn. Boven de restaurants komen vier torens van 25 meter hoogte.
Het grootste deel van het park zal ingelijfd worden bij de tentoonstelling en voorbehouden zijn aan de aantrekkelijkheden. Er zullen ingangen zijn op de Citadellaan achter de fontein de Kerchove, aan het uiteinde van de Leopoldlaan nabij het speelplein en aan de Heuvelpoort.
Aangezien het park met de eigenlijke tentoonstelling verbonden wordt door de nieuwe laan van de gewezen Belvédère naar de Krijgslaan, zal tussen de Fortlaan en de Parklaan een openbare voetgangersbrug over de dreef worden gelegd.

26 april 1911
De eerste plakbrief van de Wereldtentoonstelling zal einde mei of begin juni verschijnen. Het is het ontwerp van de heer Sys, dat met de tweede prijs bekroond werd. De tekst zal in vier talen zijn: Vlaams, Frans, Engels en Duits.

2 mei 1911
Wij ontvingen een lezersbrief aangaande de citadel van het park.
“De aankoop door de stad van de kazerne van de citadel om de grond bij het park in te lijven, was sedert lange jaren gewenst, maar helderziende geesten zoals hoogleraars en kunstenaars oordeelden er gans anders over en daarom moesten de kloekgebouwde lokalen behouden en veranderd worden in een wandelterras, dat het park zou beheersen. Op de koer kon een fraaie tuin worden aangelegd, waardig aan de Stad der bloemen.
Maar de voorstanders van de afbraak verschenen met zekere plans, onder voorwendsel het park te vergroten, dat reeds aanzienlijk verminderd was geworden door de innemingen van grond voor de kruidtuin en het Museum van Schone Kunsten.
Op 7 februari bood het Inrichtend Comiteit het plan aan voor het bouwen van een overgrote hal op de koer. Voorlopig? Neen, want in april werd door onze bestuurders verklaard dat, gezien het verschil in kosten voor een voorlopig en een bestendig gebouw gering is, beslist werd een reeks grote zalen te bouwen, die bepaald het grootste gedeelte van de gewezen citadel zullen beslaan.
Wordt het park niet vergroot, dan zullen de bezoekers toch kunnen wandelen rond de zes torens van het nieuwe Feestpaleis dat ons park zal ontsieren!
Mundus vult decipi. De wereld wil bedrogen zijn!…”

10 mei 1911
Een tweede lezersbrief over het Feestpaleis heeft ons bereikt.
“Ik betwist de noodzakelijkheid niet van een Feestpaleis te hebben, maar er kan geen goede reden ingeroepen worden om het in het park op te richten, zelfs niet als men aanvoert dat het is om een herinnering te vereeuwigen die het Inrichtend Comiteit aan de stad zou schenken.
Waartoe zal het gebruikt worden als het voor het publiek niet gesloten blijft?
Buiten enkele bijzondere tentoonstellingen zullen de overgrote hallen maar weinig voordelen opleveren voor onze stadsgenoten, welke thans fier zijn op hun Volkspark en de zalen van de Casino aan de Coupure. Door het nieuwe paleis onttroond, zullen die door het publiek worden verlaten, zoals weleer geschiedde met de bloeiende dierentuin…”

19 mei 1911
Men is langs de Sint-Pieters-Aalststraat begonnen aan het afsluiten van het terrein voor de tentoonstelling.
De geïllustreerde postkaarten en reclamezegels verwerven meer en meer bijval.
Dagelijks vraagt men er aan alle kanten naar.
Grote borden welke de Wereldtentoonstelling aankondigen werden langsheen onze drukst bereden spoorbanen aangebracht.
Het Uitvoerend Comiteit richt ter ere van de Engelse dagbladschrijvers een bezoek in aan de merkwaardigheden van de stad.
De heer Max, burgemeester van Brussel, heeft zijn steun toegezegd aan het opbouwen en de inrichting van het Paviljoen van Brussel.
De onderhandelingen met het ministerie van oorlog worden voortgezet, om te verkrijgen dat men de werken tot gelijkmaking van het plein der ruiterij- en artilleriekazernen bespoedigt.
Het lastenkohier van het Hofbouw- en Feestpaleis is gereed. Men wacht nog slechts op de beslissing van de gemeenteraad aangaande het optrekken van het gebouw in duurzame materialen, om tot de werken over te gaan.
De aanbesteding voor de Hal der Nijverheid en Machines die 7000 m² oppervlakte zal hebben, is goedgekeurd. De werken zullen binnen een vijftiental dagen aangevangen worden en dienen voor 1 juli 1912 voltooid te zijn.
Al de plans zullen ter gelegenheid van de regatten van Terdonk in de Handelsbeurs tentoongesteld zijn.

21 mei 1911
Het Uitvoerend Comiteit van de Wereldtentoonstelling te Gent werd gisteren om 11 uur in het groot audiëntiesalon op de eerste verdieping in het paleis te Brussel bij de koning ontvangen. De Gentse afdeling was samengesteld uit de heren graaf Paul de Smet de Naeyer en baron R. de Kerchove d’ Exaerde, erevoorzitters, Emiel Braun, onder-erevoorzitter, G. Cooreman en Gustaaf Carels, voorzitters, Maurice de Smet de Naeyer, ondervoorzitter, Jozef Casier, E. Coppieters, Albert Ceuterick, Jan de Hemptinne, Albert Feyerick, leden en Henri Boddaert, algemene secretaris.
De heer Cooreman sprak er de volgende rede uit:
“Sire, vanaf het eerste uur vond het Uitvoerend Comiteit bij de regering van de koning een welwillende en brede steun, maar om aan ons werk het gezag en het zedelijk gewicht te bezorgen die er het welslagen moet van verzekeren, ontbreekt ons nog het hoog beschermschap van Uwe Majesteit. Het is deze
gunst die wij met eerbiedig vertrouwen komen verzoeken.”
De koning liet zich de leden van de afvaardiging voorstellen en drukte ze allen de hand. Aan de heer Cooreman zegde de vorst daarop zeer gelukkig te zijn, de afvaardiging te kunnen ontvangen en met liefde zijn hoog beschermschap te kunnen verlenen.
“Gent was als aangeduid om haar Internationale Tentoonstelling te hebben.
Haar Floraliën hebben haar een wereldfaam bezorgd en haar gedenkgebouwen zullen voor de vreemdeling een grote aantrekkelijkheid daarstellen. Mijn volledige steun is van nu af aan de Gentse onderneming toegezegd.”
De heer Cooreman en de Algemene Bestuurders zetten daarna de plannen van onze aanstaande World’s Fair uiteen. Verscheidene leden deden terloops de dringendheid uitschijnen van het ondertekenen van het verdrag tussen de staat en de stad en wezen op de wenselijkheid dat spoedig een Algemene Commissaris zou worden benoemd.

22 mei 1911
De Officiële Dekenbond van Gent heeft een protestatie gestemd aan het schepencollege, tegen het bouwen van een Feestpaleis buiten de stad.
“Volgens lopende geruchten zouden de voorstanders van een feestzaal buiten het centrum van de stad thans alle pogingen in het werk stellen om hun ontwerp tot stand te zien komen en aldus als het ware bij verrassing een beslissing uitlokken, waarop naderhand niet meer kan worden teruggekeerd.
Meer en meer wordt de neiging bespeurd om de stad in twee gebieden te verdelen.
Terwijl het oude, historische Gent aan zijn lot overgelaten wordt, schijnen al de pogingen zich te verenigen om een zogenaamd aristocratisch gedeelte tot stand te brengen, waar al de inrichtingen verenigd worden van weelde en vermaak, alsook al de monumenten welke aan kunst en wetenschap zijn gewijd. Zoiets nastreven is ondemocratisch, een vernedering voor de misdeelden van het fortuin en werkt nadelig op de volksbeschaving.
De Korenmarkt wordt beschouwd als de grens van het rijke gedeelte en alles wat voorbij deze plaats ligt schijnt gedoemd tot de ondergang.
Terwijl in de stad een geschikte plaats wordt aangewezen om er een feestzaal op te richten, zorgen de voorstanders van de klassenafzondering er voor, deze te doen verrijzen in het park. Geen enkele geldige reden kunnen zij aanvoeren om het handeldrijvende gedeelte te beroven van de voordelen die uit de nabijheid van een dergelijke inrichting zouden voortvloeien, ook niet waarom de werkende bevolking, die toch ook recht heeft op kunstgenot, zal gedwongen worden het feestlokaal te gaan zoeken op een half uur afstand van het middelpunt van de stad.
Bovendien zou het oprichten van de feestzaal op de Korenmarkt de gelegenheid verschaffen, de vuile, ellendige krotten te doen verdwijnen die nu nog bestaan in de onmiddellijke nabijheid van de Veldstraat, de voornaamste straat van de stad en alzo een einde stellen aan de walgelijke tonelen die daar plaatsgrijpen onder de ogen van de kinderen en onvolwassenen. Het ware de verwezenlijking van een reiniging onder moreel en hygiënisch oogpunt.”

Namens de Dekenbond: Cassiers, voorzitter, De Cuyper, hoofdbaljuw.

10 juni 1911
Het paviljoen voor het bestuur, opgericht op het gewezen speelplein van A. A. La Gantoise, nadert de voltooiing. Het zal met zijn breed geschaliede daken en grillig gevormde vensters een zeer goede indruk maken. Het moet tegen 1 augustus ter beschikking worden gesteld. De tribune die op het plein stond is
weggebroken.
Thans is heel het terrein afgesloten dat tussen de Kortrijksesteenweg, de Oudenaardsesteenweg, de oude spoorbaan Gent – Kortrijk, de Sint-Pieters-Aalststraat, de Zwijnaardsesteenweg en de Musschestraat voor de Wereldfoor is bestemd.
Het lief tuintje dat in het midden van die wijk op de Grondwetplaats was aangelegd moet voor de gebouwen verdwijnen. Reeds is het sierlijk ijzeren hek dat er rond stond weggebroken.
De broeikassen waarin de planten en bloemen voor de versiering van de Wereldfoor zullen gekweekt worden naderen hun voltooiing.
Tot nu toe was het buizennet van de stedelijke waterleiding maar gelegd tot aan de Guldensporenlaan. Het zal nu verlengd worden tot aan de herberg De Sterre en dan langs de Krijgslaan heel het terrein van de tentoonstelling doortrekken, teneinde desnoods elk mogelijk brandgevaar te kunnen bestrijden.
Er wordt wel eens geklaagd dat men nog niet de hand aan het werk slaat voor de oprichting van de gebouwen. De reden is dat de hallen voor de tentoonstelling reeds kant en klaar voorbereid zijn en slechts moeten worden samengesteld.
Het Besturend Comiteit heeft namelijk 70 000 m² hallen overgenomen van de tentoonstelling te Brussel in 1910. Langs die kant zal alles dus snel gereed zijn.

11 juni 1911
Men heeft op en rond de plaats van de Belvédère de grootste bomen omgehouwen, zodat het oog nu reeds de viaduct kan zien waarlangs bij middel van een aan te leggen laan, de gemeenschap zal verwezenlijkt worden tussen het park en de eigenlijke terreinen van de Wereldtentoonstelling naast de Krijgslaan.

14 juni 1911
De drie Algemene Bestuurders hebben over het belangrijk vraagstuk van het Feestpaleis aan het schepencollege een nota doen toekomen.
Het Uitvoerend Comiteit moet de oprichting onderzoeken van een grote serre en een oranjerie, bestemd voor de hofbouwtentoonstelling en deze van bloemen en planten die een overgrote plaats zullen innemen in onze Wereldfoor.
Grote zalen met de onmisbare afhankelijkheden moeten daartoe worden uitgerust.
De heer Van de Voorde, hoofdbouwmeester, werd gelast met het opmaken van de plans. Ze werden samen met de maatschappij van de Casino bestudeerd.
De plaats die als vanzelf werd aangeduid is het terrein dat vroeger werd gebruikt door de kazerne van de citadel, gelegen in het midden van het park.
Wanneer de plans tentoongesteld werden, was men het er in het Uitvoerend Comiteit, de vergadering van de aandeelhouders en bij het publiek volkomen over eens, dit gebouw in duurzame materialen te zien oprichten. Het ontwerp werd in die zin gewijzigd.
Volgens het vertoog spreekt het vanzelf dat de vestingen en kazematten van de citadel van geen nut zijn voor het nieuwe gebouw en moeten afgebroken worden.
Het park kan aldus aanzienlijk worden vergroot en de tuinen die zich tot aan het Feestpaleis uitstrekken zullen met de bestaande beplantingen worden verbonden.
Het ontwerp beantwoordt aan een wezenlijke behoefte. De stad zal immers grote hulpmiddelen vinden in de verpachting van drinkzalen, spijshuizen en verschillende lokalen aan bijzondere maatschappijen.

16 juni 1911
De stad Brussel heeft aan het gemeentebestuur van Gent laten weten dat zij een paviljoen zal laten bouwen op het terrein van de Wereldfoor. Van de stad Luik wordt hetzelfde verwacht.

17 juni 1911
We weten dat de plaats voor de eerste grote hal reeds is afgebakend. Nu is ook al het nodige ijzer en hout ter plaatse gebracht, zodat men weldra aan de oprichting zal kunnen beginnen.
In dit vooruitzicht heeft men op verschillende plaatsen plankjes geplaatst met het opschrift Verboden op de werken te gaan. Ze zijn ongelukkig alleen in het Frans. Zou men er ook geen Vlaamse opschriften kunnen plaatsen of mogen de Vlamingen wel de terreinen betreden?

20 juni 1911
In de zitting van de stedelijke raad deed de heer Coppieters verslag over het Feestpaleis. De stad zou voor 500 000 frank tussenkomen bij het gebouw in duurzame materialen. Het overige miljoen zal door de staat en de Naamloze Maatschappij der Tentoonstelling worden gewaarborgd. Na de tentoonstelling
komt het lokaal de stad Gent toe.
Een lid van de vergadering drukte zijn spijt uit dat er geen Vlaams verslag over deze belangrijke kwestie werd ingediend. De heer Siffer, dienstdoende burgemeester, verhelderde dat het Vlaams verslag gemaakt wordt, maar de tijd hiertoe nog ontbrak. De besluiten werden aangenomen.

21 juni 1911
Het Comiteit van de Wereldtentoonstelling heeft de heer Aloïs De Beule, beeldhouwer alhier, in samenwerking met de beeldhouwer Ingels gelast met het vervaardigen van een maquette voor een monumentale groep, die het Ros Beyaert moet voorstellen, omgewerkt tot fontein, om geplaatst te worden in de hof aan de hoofdingang van de hallen.
Het ontwerp is zeer gelukkig, zowel van opvatting als van uitvoering. Op een groot rotsblok staat het Ros Beyaert in steigerende houding. De groep zal 8 meter hoog zijn en worden uitgevoerd in gebronsde pleisterkalk. De rots welke moet dienen als voetstuk zal komen te staan in het midden van een grote vijver, waaruit allerlei grillige fonteinen zullen ontspruiten.
Geplaatst voor de eerste grote hal van de tentoonstelling zal de groep van de heren De Beule en Ingels stellig een grote indruk maken.

26 juni 1911
Gustaaf Carels, één der voorzitters van het Uitvoerend Comiteit der Wereldtentoonstelling, is zaterdagnamiddag 24 juni overleden aan de verwikkeling van een heelkundige operatie.
Het was grotendeels aan hem te danken dat het ontwerp om te Gent een Wereldfoor op te richten weldra de algemene instemming en financiële steun vond. Aan de tentoonstelling te Brussel verleende hij zoveel steun en medewerking, dat koning Albert hem eerlang benoemde tot commandeur in de Leopoldsorde. De begrafenis heeft plaats op woensdag 28 juni om 11 uur.

27 juni 1911
Behalve de ingangspoort en twee stukken muur wordt de vesting van de citadel afgebroken. Men doet met zoveel kracht de muren springen, dat zaterdagmorgen grote stenen in een zaal van het Museum van Schone Kunsten zijn gevlogen. Niet alleen is een gat in het glazen dak gemaakt, de puinen hebben ook een verwarmingstoestel beschadigd en in een groot tafereel van Van Helmont is een scheur. Het is nodig maatregelen te nemen om dit voortaan te voorkomen.

1 juli 1911
De werkmanshuisjes in de Musschestraat, die met de tuintjes bij het terrein van de tentoonstelling moesten ingelijfd worden, zijn deze week totaal gesloopt. Weldra zal dit deel van de straat verbreed worden.

3 juli 1911
Men is begonnen met het effen leggen van de grond waar vroeger de Belvédère stond en het ophogen van het terrein waarover, in verbinding met de viaduct onder de spoorbaan, recht op de Krijgslaan een nieuwe gemeenschap zal worden verwezenlijkt met de Wereldtentoonstelling.
Buiten de aardewerken zijn slechts onbeduidende afbraken noodzakelijk, om een brede weg te geven tussen het park en de tentoonstelling.

5 juli 1911
De kunstschilders Bastien en Mathieu zijn door de regering aangeduid om naar Boma en Leopoldstad te vertrekken. In Congo zullen ze een panorama van de kolonie vervaardigen, bestemd voor de wereldtentoonstelling te Gent.

8 juli 1911
Men is langs de Krijgslaan begonnen aan het afsluiten van het overgroot terrein voor de tentoonstelling. Langs de Musschestraat zijn talrijke wagonladingen ijzeren gebinten, kolommen en spanroeden aangebracht, alsook grote hoeveelheden planken voor de vloeren van de hallen, waaraan men weldra zal
beginnen.
Voor het Paleis van de stad Gent zal zo getrouw mogelijk het oud Prinsenhof worden nagebootst, waar de wieg van Keizer Karel stond. Van heel het domein Sanderswal blijft thans nog slechts de overwelfde poort met torentjes over, gezegd de Donkere Poort.

11 juli 1911
Gisteren had in het lokaal Vrede Sint-Pieter in de Sint-Pieters-Aalststraat een protestmeeting plaats, samengeroepen door de Boerenbond en de dekenij van de wijk, teneinde te spreken over de toestand die daar in het leven wordt geroepen indien het Algemeen Bestuur de verbinding voor alle rijtuigenverkeer
zou sluiten tussen de beide delen van de straat, die het terrein van de tentoonstelling dwars doorsnijdt.
De heer pastoor Van Kerckvoorde zette ten overstaan van een vijftigtal belanghebbenden breedvoerig de talrijke nadelen uiteen, die uit het opschorten van de openbare weg zouden voortspruiten en twee wijken met 7000 inwoners over een afstand van 4 kilometer van een rechtstreekse verkeersweg zouden beroven.
Er zal in de wijk een petitie aan de bevoegde overheid worden ingericht om te verkrijgen dat het verkeer voor rijtuigen door de straat behouden blijft. De twee delen van de toekomstige tentoonstelling zouden dan niet gelijkvloers, maar door een brede overgangsbrug verbonden zijn. De voerders van rijtuigen
die door de Sint-Pieters-Aalststraat trekken zullen ook verzocht worden, een plakbriefje op hun kar te hechten met de woorden: Wij vragen het behoud van het vrije verkeer in de Sint-Pieters-Aalststraat.

18 juli 1911
De hallen in opbouw zijn toevertrouwd aan de heer Bertaux en de maatschappij Baume et Marpent. Ze moeten voor 1 maart 1912 voltooid zijn. De exposanten zullen al de tijd hebben om hun voortbrengselen te plaatsen.
De ruchtbaarheid voor de tentoonstelling werd door de Belgische, Franse, Engelse en Duitse pers aangevangen. Zij zal op drukke wijze doorgedreven worden tot bij het sluiten van onze Wereldfoor.
De drie eerste nummers van het blad Gent-Tentoonstelling zijn verschenen. Het vierde zal een rouwartikel bevatten, gewijd aan de nagedachtenis van de heer Gustaaf Carels. Het officieel blad zal 13 nummers uitgeven in 1911, 27 in 1912 en 30 in 1913.
Het Algemeen Bestuur heeft zich in betrekking gesteld met verscheidene kunstenaars voor de uitvoering van de herinneringsmedailles en kentekens.
De officiële onderhandelingen voor de deelneming van de vreemde landen zullen maar kunnen aangevat worden, na de goedkeuring van het verdrag met de staat en de benoeming van de Algemene Commissaris van de Regering.

22 juli 1911
Voor het bouwen van het Feestpaleis worden de vestingsmuren van de gewezen citadel grotendeels afgebroken. De steenbrokken zullen overigens uitstekend van pas komen voor de grondwerken van het nieuw gebouw.

1 augustus 1911
Het departement van oorlog heeft er in het vooruitzicht van de Wereldfoor in toegestemd, de gronden die het in de wijk van Sint-Pieters-Aalst heeft aangekocht om er kazernen te bouwen voor de ruiterij, ter beschikking te stellen van de stad..
In afwachting dat de officiële formaliteiten vervuld zijn, heeft het bestuur der domeinen de stad gemachtigd bezit te nemen van deze gronden en er alle noodzakelijke afbraken en aardewerken uit te voeren. De stad zal de werken tot het effen leggen uitvoeren op kosten van de staat.
De weg te ruimen aarde wordt geschat op ongeveer 150 000 m³ en de uitgave bedraagt 102 000 frank. De terugbetaling zou geschieden binnen de twee maanden na de volledige uitvoering van de werken.
De aarde zal gedeeltelijk benut worden om de streep ten westen van de krijgsgronden op te hogen en gedeeltelijk om de gronden tussen de Sint-Pieters-Aalststraat en de spoorweg op het peil te brengen dat werd aangenomen door het Algemeen Bestuur. De overige aarde wordt bewaard om de Oudenaardse en
Kortrijksesteenweg ten zuiden van de herberg De Sterre te verbreden en op te hogen.
De aanbesteding zal plaatshebben op 19 augustus en het proces-verbaal zal aan de goedkeuring van de minister van oorlog worden onderworpen. De duurtijd van de onderneming wordt geraamd op vier maanden. In die voorwaarde moeten ongeveer 1200 m³ aarde per dag worden afgevoerd.

3 augustus 1911
De drie afgevaardigden van het Uitvoerend Comiteit, de heren Casier, Coppieters en de Smet de Naeyer, kwamen in Luik de officiële deelneming vragen van de stad aan de Gentse tentoonstelling. De heren Kleyer, burgemeester en Falloise, schepen van schone kunsten, hebben gedacht dat het nodig was de uitnodiging aan te nemen en geantwoord dat zij aan de gemeenteraad zullen voorstellen, een bijzonder paviljoen van de stad te doen oprichten.

7 augustus 1911
Teneinde te voldoen aan de talrijke vragen naar postkaarten en reclamezegels hebben de Algemene Bestuurders besloten deze aan de volgende prijzen te verkopen:
– postkaarten aan 2 centiemen, met een minimum van 10;
– reclamezegels aan 30 centiemen per 100 en 2,50 frank per 1000.
Kaarten en zegels zijn ter beschikking van de kopers gesteld bij de heer Lavreau, portier van het Algemeen Beheer, Kortrijksesteenweg 203.

10 augustus 1911
Het verdrag tussen de Naamloze Maatschappij der Wereldtentoonstelling van Gent, de staat, de stad en Belgisch Congo is na langdurige onderhandelingen met verscheidene ministeriële departementen eindelijk ondertekend.
Belgisch Congo komt op de begroting van de kolonie tussen voor al wat betreft het indrukwekkend Koloniaal Paleis dat zal worden opgericht.
Het verdrag somt de belangrijkste gunsten en voordelen op welke aan de stad Gent verleend worden door de Maatschappij der Tentoonstelling.
De Belgische staat verleent gelijktijdig met zijn officiële steun de machtiging om een tombola in te richten, het gebruik van de militaire gronden, enz. In één woord, al de voordelen welke de tentoonstellingen te Luik en te Brussel hebben genoten.

14 augustus 1911
De grote Gentse nijveraar de heer Jan de Hemptinne is Algemene Commissaris der Regering bij de Wereldtentoonstelling van Gent benoemd en de heer A. Vercruysse-Bracq is voorzitter van het Beschermcomiteit.

15 augustus 1911
Teneinde het aanbrengen van de materialen voor de tentoonstelling te vergemakkelijken en tevens het personeel van de statie Gent-Sint-Pieters enigszins te ontlasten, zal het deel van de oude lijn Gent – Kortrijk tussen De Pinte en Maaltebrugge weer in dienst worden gesteld. Al wat voor de tentoonstelling
bestemd is zal in het vervolg naar De Pinte worden gestuurd en van daar naar het terrein van de krijgsgronden, welke juist naast de spoorbaan gelegen zijn.
Bijna heel dit deel van het terrein is ook reeds afgeslagen en veel materieel voor het optrekken van hallen en hangaars is er aangebracht.

26 augustus 1911
Gedurende de maand augustus werden meer dan een half miljoen eenkleurige postkaarten uitgedeeld in de badsteden en de grote centra.
De werken voor gelijklegging van de krijgsgronden aan Sint-Pieters-Aalst straat zijn aangevangen. Ze zullen in vier maanden voltooid zijn.
In de burelen had de aanbesteding plaats voor de hoofdingang en de voorname en ondergeschikte gevels van de paleizen der Belgische en vreemde nijverheden.

2 september 1911
Er is nog een nieuwe naamloze maatschappij gesticht onder de titel Oud-Vlaanderen, welke voor doel heeft het oprichten en uitbaten van een kring kunstgebouwen en verschillende aantrekkelijkheden. Het zal een oppervlakte beslaan van 2 ha 50 a aan de Kortrijksesteenweg, voorbij de Sint-Pieters-Aalststraat in de richting van De Sterre en toevertrouwd worden aan de heer bouwkundige Vaerwijck.

5 september 1911
Het Uitvoerend Comiteit heeft de onderneming van de hoofdgevel langs de kant van de Kortrijksesteenweg toegewezen aan de heer Schauwvlieghe van Gent.
De versieringswerken in staff zullen uitgevoerd worden door de heer Verstappen van Antwerpen, een specialist in dergelijke ontwerpen. De schilderwerken werden toegewezen aan de firma Weduwe Mathieu van Gent voor 1 680 frank.

9 september 1911
Het hoofdbestuur van het Vlaamsch Handelsverbond had aan het bestuur van de aanstaande wereldtentoonstelling zijn warme ondersteuning toegezegd, zo dit wilde beloven dat in alles wat van het bestuur zou uitgaan, de beide landstalen volstrekt gelijkwaardig zouden behandeld worden.
Het Handelsverbond verzocht Z. M. koning Albert deze wens bij het Algemeen Bestuur der wereldtentoonstelling te ondersteunen. Het heeft daarop nu als antwoord ontvangen, dat Z. M. het gemeld verzoek met bijzondere nadruk heeft doen aanbevelen, om door het Comiteit der Tentoonstelling in welwillende overweging te worden genomen.

19 september 1911
De heer Cooreman, voorzitter van het Uitvoerend Comiteit, Cassier en de Smet de Naeyer, Algemene Bestuurders, hebben in Parijs een bijeenkomst gehad met de leden van het Frans Bureel der Buitenlandse Tentoonstellingen.
De deelneming van Frankrijk is in grote lijnen besproken. Het Frans Comiteit heeft de meest inschikkelijke houding aangenomen en zal binnen de 14 dagen een ontwerp van overeenkomst opsturen.
Alles doet zich dus ten beste voor en voorspelt een spoedige en zeer bevredigende oplossing. Het is waarschijnlijk dat de deelnemers uit Frankrijk niet minder dan 30 000 m² zullen innemen. Groot en goed nieuws dus!

23 september 1911
Het Comiteit van de Wereldtentoonstelling stelde als paviljoen van de stad Gent een nabootsing voor van het oud Prinsenhof. Het plan werd opgemaakt door de bouwkundige Janssens. Het bestek bedraagt 60 000 frank, maar met de volledige inrichting zou men tot 100 000 frank komen.
Het plan werd algemeen aangenomen en de nodige fondsen zullen worden gevonden in de laatste lening. De steden Brussel, Antwerpen en Luik zullen insgelijks een paviljoen doen oprichten.
Men is op de Grondwetplaats volop bezig aan de bouw van de eerste hallen.
De geraamten voor niet minder dan vijf bogen zijn reeds voltooid.
Men legt thans in de tentoonstelling een kleine Decauville-spoorweg om de nodige aarde aan te brengen die van de krijgsgronden worden gehaald.

30 september 1911
Gisteren hadden de aanbestedingen plaats voor het bouwen van een portierswoning en een loods voor automobielen nabij de burelen van het Algemeen Bestuur, alsook voor de afsluiting in hout rond het park van de citadel.

6 oktober 1911
De heer Jozef Casier bepleit als man van het vak de stelling, dat de kunst van de fotografie over een bijzonder paviljoen moet beschikken. Hij heeft dit trouwens reeds met zijn medebestuurders Coppieters en de Smet de Naeyer besproken.
In het midden van de World’s Fair zal de Belgische Photographiebond een salon openen voor heel de tijd van de tentoonstelling. Hij zal de grote fotografiemaatschappijen van het land en de vreemde uitnodigen om hun werken tentoon te stellen. Die zullen beoordeeld worden door een jury, die alle andere inzendingen dan kunstwerken ten strengste zal weren. Binnen dit salon zal ook geen enkel nijverheidsproduct mogen tentoongesteld worden.
Het voorstel van de heer Casier werd aan de Belgische Photographiebond onderworpen en aldaar goedgekeurd.

9 oktober 1911
Onze minister van openbare werken zal eerstdaags de gemeenschapswegen doen herstellen die op Gent uitlopen en zullen gebruikt worden door de Belgische en vreemde automobilisten die onze aanstaande Wereldtentoonstelling bezoeken.
De grote steenwegen die Gent met Brussel en Rijsel verbinden zullen eerst aan de beurt komen, dan zal men de baan naar Oudenaarde herstellen, alhoewel de uitgave voor dit werk zeer aanzienlijk zal wezen.

14 oktober 1911
Het opstellen van de geraamten voor de grote middenhal nabij de hoofdingang vordert goed. Reeds zijn een groot getal bogen kant en klaar en hoeven zij nog slechts gesteld en afgesloten te worden.

19 oktober 1911
In vervanging van de heer Gustaaf Carels is de heer burgemeester Emiel Braun tot voorzitter benoemd van de Raad van Bestuur, een bediening die hij samen met de heer Cooreman zal vervullen. De heer Firmin De Smet is benoemd tot lid van het Uitvoerend Comiteit, in vervanging van de heer Jan de Hemptinne.
De senator De Bast, bestuurslid, wordt onder-erevoorzitter van het Uitvoerend Comiteit, in vervanging van de heer Braun.
Het verdrag met de regering is ondertekend en zal binnenkort aan de Wetgevende Kamers onderworpen worden. Zulks is enkel een formaliteit. De stemming door het parlement is een zekere zaak.

23 oktober 1911
Een eerste aanplakbrief werd op verscheidene exemplaren verspreid. De zeven eerste nummers van het officieel blad Gent-Tentoonstelling zijn verschenen.
In de loop van het jaar zullen nog vier nummers openbaar worden gemaakt.
Een reclamekaart werd bij de vleet verspreid in alle kuststeden, te Parijs, Londen, Berlijn, Frankfurt en Bazel, alsook in de tentoonstellingen van Roubaix en Turijn. Binnenkort zal een panoramisch zicht van de tentoonstelling worden uitgedeeld.
De vooruitzichten op vreemde deelnemingen zijn zeer bemoedigend. De officiële uitnodigingen werden door de zorgen van het ministerie van buitenlandse zaken aan de vreemde regeringen gestuurd.

28 oktober 1911
De heren Cooreman, Casier en de Smet de Naeyer zijn naar Londen geweest om zich met de Britse regering te verstaan over de officiële deelneming van Engeland aan de Wereldtentoonstelling.
Anderzijds heeft de Board of Trade welke door de heer Sidney Brixton bestuurd wordt, van de Belgische minister van buitenlandse zaken een uitnodiging ontvangen.
De Londense bladen geven aan de Engelse nijveraars en handelaars de raad, niet te vergeten dat België een mogendheid is waarmee Engeland een aanzienlijk zakencijfer heeft. Alles schijnt aan te duiden dat Engeland op waardige wijze op onze World’s Fair zal vertegenwoordigd zijn.

1 november 1911
De kunstschilders Bastien en Mathieu zijn uit Congo teruggekeerd. Na 48 uren te Boma doorgebracht te hebben, waren ze naar Matadi gegaan. Ze hebben 70 studies gemaakt, zonder van de talrijke lichtprenten te spreken. Ze hebben geklaagd over de moeilijkheden om negers als modellen te hebben. De Congolezen meenden dat de schilders duivels waren.
Het panorama zal 115 meter lang worden en 4 meter hoog, zoals dat van Caïro. Op het voorplan zal men de spoorweg en één van de stoomboten zien.
Behalve het groot panorama zullen zij nog vier diorama’s borstelen van 100 meter op 6.

3 november 1911
De Franse koloniën zullen aan de Gentse tentoonstelling deelnemen. De heer Thézée, secretaris van het Frans Comiteit der Koloniale Tentoonstellingen, zal tot algemeen commissaris worden benoemd.
De Duitse deelneming zal groot zijn, alhoewel niet zo volledig als te Brussel.
Zo de regering de tentoonstellers niet steunt, zal de Bestendige Commissie ter Bewerking van de Deelneming der Duitse Nijverheid aan Tentoonstellingen in het Buitenland, in het belang van de nationale nijverheid deze deelneming op eigen kosten verzekeren, op een wijze die waardig zal wezen aan de Duitse
faam op nijverheidsgebied.

4 november 1911
Daar waar voor enige maanden niets dan stapels ijzerwerk te zien waren, verrijzen thans een twintigtal hangaars, die alleen nog moeten overdekt en gesloten worden. Voor nog een groter aantal andere zijn de nodige grondvesten gemetseld. Geen twijfel of dit deel van de hallen zal tegen de overeengekomen
datum van 1 mei 1912 voltooid wezen.
Men is niet alleen druk bezig met het opstellen van de hallen, een aantal hoveniers arbeiden aan het uitdoen en verplanten van bomen. Het tuintje dat op de Grondwetplaats bestond zal weldra worden verplaatst.
Het aanvullen met aarde tussen en in de hallen ter hoogte van de grondvesten vordert goed. Het geschiedt met een locomotief en wagonnetjes Decauville, die telkens een schoon aantal kubieke meters van de krijgsgronden naar het terrein overbrengen.
In de Kleistraat is men begonnen met het slopen van de huizen rechtover de viaduct van de Krijgslaan, teneinde de nieuwe laan aan te leggen tussen de tentoonstelling en het park, welke zal uitgeven op de plaats waar vroeger de Belvédère stond.

11 november 1911
De staat zal aan de Naamloze Maatschappij van de Tentoonstelling nog andere gronden afstaan langs de Krijgslaan, aan de overkant van deze welke bestemd zijn voor de nieuwe kazernen, evenals de gronden die beschikbaar werden langs de Woeringen- en Musschestraten.
Deze gronden zullen één jaar na het sluiten van de tentoonstelling aan de staat teruggegeven worden, na de afbraak van al de gebouwen, erin begrepen de grondvesten, het weghalen van de materialen, het effen leggen van de uitgravingen en het terugbrengen van de gronden op hun tegenwoordig peil.

15 november 1911
De stad Gent, vertegenwoordigd door het schepencollege, handelend ter uitvoering van de overeenkomst met de Naamloze Maatschappij der Wereldtentoonstelling verklaart, als solidaire borg een som van 2 500 000 frank aan te stellen tot verzekering van het krediet, aan die maatschappij geopend door de Banque de Flandre, de Banque de Gand en de Banque Centrale Gantoise, ten bedrage van één derde van de som, in het voordeel van elk van de drie banken.
Derhalve verbindt zij zich tegenover de drie banken, voor zichzelf en voor de Naamloze Maatschappij van de Tentoonstelling, voor het geval dat deze laatste in gebreke moest blijven het te doen, alle sommen te betalen welke genoemde maatschappij aan ieder der drie banken verschuldigd is, om welke reden ook.

17 november 1911
In plaats van één groot paleis op te richten voor de afdeling landbouw zou men een gemeentehuis bouwen met aanhorigheden, een school, enz. Men zal aan de tentoonstellers die gewoonlijk afzonderlijke paviljoenen oprichten verzoeken die rond het gemeentehuis te bouwen, in nagenoeg dezelfde stijl.
Een dorp in die voorwaarden geschikt, met goed aangelegde wegen waar dan allerlei betogingen en feesten van de buiten kunnen ingericht worden, zou tevens leerzaam en aantrekkelijk zijn.

20 november 1911
Een Franstalig blad van onze stad meldt dat het uit Berlijn een slechte tijding heeft ontvangen. Het Duits Bestendig Comiteit der Tentoonstellingen in het Buitenland zou beslist hebben om niet officieel deel te nemen aan onze Wereldfoor.
Uit goede bron hebben we echter vernomen dat die beslissing hoegenaamd niet gevallen is. De onderhandelingen met ons Algemeen Bestuur duren voort en alles doet een schitterende medewerking van het Duits keizerrijk voorzien.
Wij achten het zoveel te nuttiger deze verklaring te doen, daar een Brussels blad andermaal op het feit terugkeert en de zaak nog erger voorstelt. De Gentse bladen hebben nochtans de tentoonstelling van Brussel niet tegengewerkt!

29 november 1911
De heer Cooreman, voorzitter van het Uitvoerend Comiteit van de Wereldtentoonstelling, werd gisteren om 11 uur in het paleis te Brussel ontvangen, waar hij met de koning een lang onderhoud had.
De voorzitter heeft aan Z. M. uitgelegd hoe ver de werken gevorderd zijn en meer bepaald gesproken over de kwestie van de buitenlandse deelnemingen.
De koning heeft in de aanmoedigendste bewoordingen herhaald hoezeer hij de onderneming genegen is en de voorzitter gelast aan zijn collega’s te zeggen, dat zijn medewerking in de ruimst mogelijke mate verworven en behouden blijft.

30 november 1911
Na eerst Luik en Brussel bezocht te hebben, reizen een vijftigtal leden van de Kölner Vereinigung für rechts- und staatswissenschaftlichte Fortbildung naar Gent. Alhoewel dit bezoek niets officieels in zich heeft, is het niettemin zeer belangrijk. De afvaardiging reist onder het bestuur van de heer doctor Grever, assessor van de burgemeester van Keulen en de heer professor Eckert, doctor en bestuurder van de hogere handelsschool van Keulen.
Uit officieuze bron werd vernomen dat de onderhandelingen aangaande de deelneming van Duitsland op goede weg zouden zijn. Een groot getal nijveraars en handelaars van over de Rijn hebben naar het schijnt hun medewerking beloofd en hun toetreding gezonden. De officiële bescherming van de Duitse regering is gevraagd en alles laat het wellukken van die onderhandelingen tegemoet zien.

5 december 1911
In de werkhuizen van de waterleiding aan de Stropkaai worden weldra drie machinepompen geleverd en geplaatst, bestemd voor de dienst van de Wereldtentoonstelling. Twee ervan zullen bestendig in werking moeten zijn, de derde zal dienen als reserve. Iedere pomp zal 300 m³ water kunnen ophalen, met een drukking van 8 atmosfeer op de uitgangsbuizen.
Het voordeligste aanbod werd gedaan door het huis Heinrichs van Hédômont en beloopt de som van 101 875 frank, waarvan 18 000 moet afgetrokken worden voor de overname van de pompen na de wereldtentoonstelling, want zij zijn in gewone tijden niet noodzakelijk voor de dienst.

9 december 1911
Ongeveer 30 000 m² hallen zijn reeds opgericht en moeten nog slechts gedekt worden. Aan enkele is men bezig de bekleding in staff aan te brengen. Voor die werken zijn op het tentoonstellingsterrein twee grote werkhuizen opgericht, het ene van de heer Verstappen, het andere van de heer Van Hecke.
Ganse massa’s afgewerkte stukken liggen gereed om geplaatst te worden.
Intussen wordt elders ook vlug voortgewerkt. Aan de ingang van de Musschenstraat is de portierswoning met de daaraan palende bergplaats voor de automobielen van de bestuurders en commissarissen bijna voltooid.
De hoofdingang van de World’s Fair zal de breedte beslaan tussen de Musschestraat en de Sint-Pieters-Aalststraat. Een deel van de halve ronden is reeds opgetimmerd en de twee gemetselde middendelen die de torens moeten dragen waartussen de grote koepel komt, zijn bijna voltooid.
Het Algemeen Bestuur heeft een goede gedachte gehad. In de tentoonstellingen van Antwerpen, Brussel en Luik waren er kantienen ingericht waar de werklieden tijdens de schafttijd ‘s middags of ‘s avonds bier of broodwaren konden bekomen.
Men heeft dat te Gent niet gewild, dit in het voordeel van de talrijke neringdoenden van de omgeving, die dus reeds bij de onderneming baat hebben.
Rechtover de ontworpen hoofdingang stonden een hele reeks kleine burgerswoningen.
Zij worden nu veranderd in winkels voor spekslachters, bakkers en herbergen.
Het lijdt ook geen twijfel dat met het aanstaande lenteseizoen de wandelaars naar het terrein van de tentoonstelling talrijk zullen worden. En de vooruitziende neringdoenden maken zich daarom op tijd gereed.
Morgen bezoeken de afgevaardigden van de Franse Koloniën de terreinen van de Wereldtentoonstelling. Onder leiding van de heer Van de Voorde zullen ze de gronden langs de Krijgslaan en het park doorwandelen. Op één van deze twee plaatsen zal het paviljoen van de Franse kolonie worden opgericht.
Het Algemeen Bestuur zal die dag het bezoek ontvangen van enige Russische afgevaardigden, vergezeld door de gezant van de keizer te Brussel. Er zal hen een ontbijt worden aangeboden.
Maandag komt een Amerikaanse afvaardiging, aangevoerd door haar gevolmachtigde minister, om met het Algemeen Bestuur te onderhandelen over een gebeurlijke deelneming van de Verenigde Staten.

11 december 1911
De beeldhouwer Arsène Mathieu van Brussel was door de regering naar Congo gezonden om er studies te maken voor het Koloniaal Paleis in de Gentse Wereldfoor en bracht niet minder dan 25 kisten mee vol schetsen welke in Congo werden gemaakt.
Voor zijn vertrek hield hij in Leopoldville een tentoonstelling die zo goed werd bezocht, dat ze 700 frank opbracht ten voordele van het werk tegen de slaapziekte.
Nu vraagt een Brussels blad dat de kunstenaar in onze hoofdstad een tentoonstelling zou inrichten met alles wat hij uit de Congo heeft meegebracht. Het is te hopen dat aan die vraag niet voldaan zal worden en onze Wereldtentoonstelling, waarvoor de reis opzettelijk werd gedaan, er de eerste eer zal van
genieten!
Het Koloniaal Paviljoen zal 600 000 frank kosten maar wordt geheel door de staat betaald. Te midden van het gebouw komt onder een overgrote koepel het prachtige panorama van de schilders die daarvoor door de regering naar Congo werden gezonden. In de vorm van een kruis worden dan in de vier hoeken diorama’s opgesteld, die de bezoekers een volledig denkbeeld zullen geven van het tegenwoordige Congo. Verder komen er salons voor de kunstvoorwerpen in ivoor en dergelijke. Na de tentoonstelling wordt het hele paviljoen naar Tervuren overgebracht.
Men had gedacht de textielnijverheid voor te stellen met allerlei in werking zijnde mechanieken. Daarvan heeft men echter moeten afzien wegens de ordereglementen van Engelse huizen. Nu heeft men beslist voor al de verschillende vakken diorama’s in te richten, die bij voorbeeld de vlasnijverheid verbeelden
van het zaaien tot aan de volledige bewerking en iets dergelijks voor het katoen. Men zal de vervaardiging van de kunstzijde te zien geven, als deze van de echte zijde niet kan worden voorgesteld.
Er is dan ook nog sprake van het inrichten van twee grote feesten, één voor de patroons en één voor de 12 000 werklieden van de vlasnijverheid. Al de andere groepen zullen zich op de tentoonstelling evenwaardig doen vertegenwoordigen.
Tijdens de vergadering van de burgemeesters van Brussel en de aanpalende gemeenten is besloten officieel en gezamenlijk aan de Wereldtentoonstelling van Gent deel te nemen. De tentoonstelling zal een schets geven van de verschillende bestuurlijke diensten. Een toelage zal door iedere gemeente worden gestemd.

16 december 1911
De maatschappij van de tentoonstelling heeft een nieuwe reeks reclamezegels uitgegeven, welke de voornaamste gebouwen van de stad voorstellen. Ze worden te koop aangeboden aan 30 frank voor 10 000, 18 frank voor 5000 en 5 frank voor 1000.
Van de eerste reeks werden er in vier maanden tijd 115 000 naar alle landen van de wereld gezonden. De nieuwe zijn te bestellen bij het Algemeen Bestuur van de Wereldtentoonstelling in de Musschestraat.

18 december 1911
De opsteller van een groot modeblad van Parijs heeft de ronde gedaan bij alle grote dameskleermakers, die verklaard hebben het volgend jaar echt buitengewone scheppingen in de wereld te zullen zenden. Het schijnt echter dat het in 1913 nog erger wordt en bij de tentoonstelling een Frans Salon van het Confectie vak zal worden gevoegd, dat een echte openbaring zal zijn.

21 december 1911
Gisteren heeft rond 2 uur in de namiddag op het tentoonstellingsterrein een ongeval plaatsgehad waarbij echter niemand werd gekwetst en slechts stoffelijke schade veroorzaakte.
Aan de Kortrijksesteenweg zijn drie hangaars van de in aanbouw zijnde hoofdingang plotseling als een kaartenhuisje neergeploft. Teneinde rapper te kunnen doorwerken had de aannemer zeer waarschijnlijk verwaarloosd de hallen onderling met trek- en spanroeden te verbinden.
Van de hallen blijft niets recht en de grond is bedekt met een massa verwrongen ijzeren gebinten en verbrijzelde verbandstukken.
De schade zal voor de ondernemer denkelijk nogal aanzienlijk zijn. Het Bestuur der Tentoonstelling blijft er echter volkomen vrij van.

26 december 1911
Men zal bij het bouwen van het Feestpaleis een nieuwe werkwijze beproeven om voort te kunnen werken, zelfs als de temperatuur 25 graden onder nul aanwijst.
Daartoe wordt bij de mortel een bijzondere stof gevoegd, vermengd met een soort zout.
Bij de eerste vorst zal de proef genomen worden. De ondernemers zullen die zeker met grote belangstelling volgen. Het stelsel zou overigens reeds in Canada met goed gevolg toegepast zijn.

Bron : ERIK DE KEUKELEIRE
Fragmenten uit “De Wereldtentoonstelling van 1913 te Gent (1896-1920)”; 352 pagina’s, oktober
2004, uitgave in eigen beheer.