Een stad vol soldaten

Moest men vragen, wat er op het ogenblik te Gent, of althans in de drie Gentse stations, de meeste drukte veroorzaakt, zijn het niet de bezoekers aan de tentoonstelling, of het bezoek van Prins Hendrick van Nederland, maar de oproeping van de talrijke jongelui, vallend onder de eerste toepassing van de onlangs aangenomen militiewet, in de volksmond genoemd ” Alleman soldaat”.
“Scheiden thut weh” zeggen de Duitsers, en de Franse dichter antwoordt daarop op muziek in een welgekend lied, ” Partir c’est mourir un peu”.


De schrijver had dit persoonlijk andermaal ondervonden, toen met de van geestdrift tintelende voordracht van Beethovens derde symfonie, Eroïca, de reeks Sechiari-concerten besloten werd en op de hartelijkste manier de kunstminnende fractie van de Gentse bevolking afscheid nam van de dirigent en orkest, die sinds het begin van vorige maand dag aan dag zich in de feestzaal van de tentoonstelling lieten horen.
De hoop der toekomst van onze jeugdige militairen dachten er, althans ogenschijnlijk en voor één dag slechts, geheel anders over.
Weinig zielig stemmende, huiselijke tonelen speelden zich af aan de stations ; integendeel, zingende en dansende bereikten de in de derde klas spoorwagons dicht op elkaar zittende dienstplichtigen hun garnizoensplaatsen. Eenieder wilde voor het laatst nog eens uitbundig genieten van de ongebreidelde vrijheid – der volken rijksten schat – en waarin reeds ’s avonds voor velen niet aangenaam verrassende grenzen zouden worden gesteld.
Overigens, in de meeste stations werden de “groenen” van het Belgisch leger opgepikt door de militaire oversten, die hen spoedig tot stilte en orde aanmaanden.
Dinsdag ontmoette men in de toch reeds drukke Gentse straten meer dan één jonge soldaat in fonkelnieuw uniform, de meeste onthutst en een weinig ontstemd om het verlies van hun kuif. Vooral de Vlamingen – Oh, die Vlaamse koppen beweenden in stilte het verlies van hun weelderige, breed uitgeborstelde haardos. Een gladgeschoren Vlaamse kop dwingt niet meer dan minstens eerbied af.
Enige dienstplichtigen, die ik later op de avond in uniform in het park der tentoonstelling ontmoette, beweerden zich zeer gemakkelijk te kunnen inburgeren in hun nieuwe residentie. Minder prettig scheen hun het aanstaand vertrek toe naar het kamp van Beverlo. Door de toepassing van de gewijzigde militaire wet, die thans algemene dienstplicht oplegt, is inderdaad het aantal dienstplichtige jongelingen zo enorm gestegen, dat de kazernes van de meeste garnizoensplaatsen te klein zijn, om de groenen naast hun oudere en meer ervaren wapenbroeders te herbergen; derhalve worden reeds zaterdag aanstaande de nieuwelingen voor een periode van drie maanden naar het afgelegen kamp in de Kempen verplaatst, een verhuizing, die voor velen gelijk staat met een verblijf van drie maanden in een allesbehalve gezellige zandwoestijn, waar, een klein voordeel, tijdens de wintermaanden niemand hun rust verstoren zal.
Vele van de in Gent gearriveerde miliciens hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om de tentoonstelling voor hun vertrek in nadere bijzonderheden te bezoeken.

Bronnen:

De maasbode Nederland september 1913
De oorlogskranten
Militair geschiedenis legermuseum Brussel