L’ Union provinciale des Arts Décoratifs (UPAD)
De UPAD is in 1907 opgericht door Franse ontwerpers, ambachtslieden en afgevaardigden van allerlei bestaande organisaties, die zijn samengekomen naar aanleiding van het congres van de Union Comtoise des arts décoratifs in Besançon. Een van de redenen voor deze oprichting is hun onvrede met het bestaand professioneel onderwijs dat, door de klemtoon op een klassieke methode van ontwerptekenen te leggen, het ontwerpproces abstract in plaats van praktisch benadert. Op deze manier worden ontwerpers gevormd die eerder kunstenaar dan ambachtsman zijn. Dit werkt op zijn beurt een verdere teloorgang van de métiers (de ambachten) – ingezet door de afschaffing van de gilden in 1791 en één van de oorzaken van de crisis waarin de Franse decoratieve kunst sedert 1900 verkeert – in de hand. Anderzijds is de oprichting van de UPAD een poging om de macht te breken die Parijs op de sector van de decoratieve kunsten uitoefent. Zo hadden tot 1907 enkel Parijse verenigingen voor decoratieve kunst (waaronder de Société des Artistes Décorateurs (SAD)96) een invloed op het onderwijssysteem en de mogelijkheid om toegang te krijgen tot belangrijke internationale tentoonstellingen in Frankrijk en in het buitenland.97 De hervorming van het professioneel onderwijs en het bewerkstelligen van een artistieke en industriële decentralisatie vormen dan ook de belangrijkste doelstellingen van de UPAD. Een belangrijke eerste stap in de hervorming van het onderwijs is een reorganisatie van de op praktijk gerichte stages. Voorts moet een decentralisatie bereikt worden door zowel de regionale industrieën en ambachten te laten heropleven als door provinciale verenigingen van kunstenaars en ambachtslieden op te richten. Daarnaast organiseert de UPAD ook conferenties, tentoonstellingen, wedstrijden en jaarlijkse congressen. Op deze congressen worden de resultaten van het onderzoek naar praktische oplossingen voor allerlei pedagogische, artistieke, technische, economische en sociale vragen met betrekking tot de decoratieve kunst besproken.98 De UPAD oefent vanaf 1908, het jaar waarin haar eerste officiële congres wordt gehouden, een grote invloed uit op de sector van de decoratieve kunsten in Frankrijk. Dit congres vond plaats in München, waar de leden van de UPAD waren uitgenodigd voor de tentoonstelling ter viering van de 45ste verjaardag van de Kunstgewerbeschule. Op deze tentoonstelling werden de Fransen opnieuw geconfronteerd met de enorme vooruitgang die de Duitsers op het vlak van de moderne decoratieve kunst gemaakt hadden.99 Deze vooruitgang was het gevolg van een op de praktijk gericht onderwijssysteem en een gecommercialiseerd productiesysteem (in Vereinigte Werkstätten), dat niet alleen in München, maar over heel Duitsland verspreid was. Een hervorming van het professioneel onderwijs en het creëren van een netwerk van scholen en productiecentra – dé sleutel tot het Duitse succesverhaal en tevens de belangrijkste doelstellingen van de UPAD – drong zich dus ook in Frankrijk op, waar de Duitse progressie steeds meer als een bedreiging voor de eigen decoratieve kunst werd beschouwd.100
De leden van het congres
Het congres wordt voorgezeten door Jules Destrée (1863-1936), advocaat en voorzitter van de vereniging Les Amis de l’art Wallon, Emile Humblot (1862-1931), schilder, graveur en voorzitter van de UPAD en Albert Vaunois, advocaat aan het hof van beroep in Parijs en vicevoorzitter van de UPAD. De vijf ondervoorzitters van het congres zijn Jean Delvin (18531922), directeur van de Gentse Academie en medevoorzitter van groep II, de Expo-architect Oscar Van de Voorde, de artiste décorateur Henri Dubret (1872-1947), de artiste brodeur Jules Coudyser (1867-1931) en Georges J. Gérault-Carion, advocaat. Deze laatste drie ondervoorzitters zijn tevens de ondervoorzitters van de UPAD. Verder zijn de advocaat Maurice Boddaert, secretaris van groep II en van de Société Royale pour l’Encouragement des Beaux-Arts à Gand, Albert Dutry, kunstcriticus en lid van het directiecomité van de Gentse Musea, Louis Dumont en Georges Grandigneaux, beiden secretaris van de UPAD, de secretarissen van dit congres. Zij worden in hun taak bijgestaan door Georges Brunin, conservator van het geld- en medaillekabinet van de universiteit van Gent, Félix Metdepenningen, professor decoratieve kunst en sculptuur aan de academie voor schone kunsten in Gent, Marcel de Beer, advocaat en assistent-secretaris van de Cercle Commercial et Industriel de Gand en de advocaat Gaston Van Loo. Tot slot neemt Henri Ternet, de boekhouder van de UPAD, deze taak ook voor dit congres op.101 In totaal nemen 68 personen, waaronder zes vrouwen, deel aan het congres. Zij komen uit Frankrijk, België, Italië, Luxemburg, Groot-Brittannië en Nederland. Deze landen zijn tevens vertegenwoordigd door afgevaardigden van de overheid en van uiteenlopende artistieke verenigingen.102 Naast de openings- en slottoespraak telt het congres vier voordrachten die afgewisseld worden met een bezoek aan de Expo. Er wordt een bezoek gebracht aan Vieille Flandre, de Belgische sectie van de schone kunsten en aan de geëxposeerde decoratieve kunsten van België, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland. Verder is er op woensdag 23 juli ook een facultatieve uitstap naar Brugge of Oostende voorzien.103
Tekst : De decoratieve kunsten op de Wereldtentoonstelling van Gent in 1913 : Eline Stoop
Bronvermelding :
96 Een bespreking van de SAD volgt in deel III.2.2.1, p. 48.
97 Nancy Troy, “Toward a redefinition of tradition in French design, 1895 to 1914,” Design Issues 1, nr.2 (1984): 54-55, 61-62; Brunhammer, Tise en Khalifa, Les artistes décorateurs, 14.
98 “Les sociétés d’éducation et d’initiative artistique,” Impressions (Sénat. 1876) 37, nr. 131 (29/03/1903): 71.
99 Duitsland had reeds op de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs de nieuwe weg die de decoratieve kunsten had ingeslagen aan de wereld getoond. Uit: Werner Adriaenssens, “Wenen-Brussel: realiteit of mythe? De invloed van de Wiener Werkstätte op de Belgische interieurkunsten,” in Wiener Werkstätte zilver en Belgisch zilverdesign, red. Ko Goubert en Wim Nys. (Antwerpen: Zilvermuseum Sterckshof, 2010), 26.
100 Troy, “Toward a redefinition of tradition in French design,” 62-63, 68; Brunhammer, Tise en Khalifa, Les artistes décorateurs, 23.
101 “Congrès des Arts Décoratifs – comission organisatrice,” 6-8.
102 “Congrès des Arts Décoratifs – adhérents au congrès,” 8-12.
103 Union Provinciale des Arts Décoratifs: Congrès International de Gand, 20-24 Juillet 1913 (Gent: Imp. A. Vandeweghe, 1913), n.p.