De zware brand in de wereldtentoonstelling

Een ganse rij gebouwen wordt de prooi der vlammen – –  Een half miljoen schade.

 

Hoe de brand werd ontdekt.

De nachtwaker Gerard Delporte, in dienst van de tentoonstelling, deed, een poosje na middernacht, zijn ronde. Aan de Belvédèrelaan verzekerde hij zich of de deuren der talrijke snuisterijwinkels, drankgelegenheden en spijshuizen die er gevestigd zijn, wel goed gesloten waren.
Zo kwam hij tot op een paar honderd meter van de grote vijver van het park. Alles had hij tot hiertoe in regel bevonden. Terwijl hij met zijn linkerhand de deur controleerde van de sigarenwinkel Van Geldere, bemerkte hij, door het venster van een klein vertrekje, een aanpalend gebouw van het spijshuis Rheinland, een vuurgloed, en in de ruit weerspiegelde zich de schijn van een laaiende vlam.
Onmiddellijk blies hij op zijn noodhoorn en rende naar het spijshuis, Het Burgerhuis, op de hoek van de Belvédèrelaan, waar een brandsein was geplaatst.

Brandweer ter plaatse.

De autopomp en de hulptrein van de post der tentoonstelling snelden ter plaatse, waar de brandweer van de Gentse kazerne onder bevel van de heer Achtergael, bevelhebber; Galasse, luitenant en Vanderbeke, onderluitenant, een paar minuten nadien, aankwamen, met de auto, de hulptrein, de grote ladder, in het kort met gans het materiaal, uitgezonderd de stoompompen, en een camion met manschappen.
Een poosje nadat de heer Delporte de brandmelder had doen werken, stond het uitgestrekte restaurant, Rheinland’ reeds in lichterlaaie. Het vuur nam, aangewakkerd door een flink briesje, bliksemsnelle uitbreiding. De droge materialen, hout en zo meer, waar de tentoonstellingsgebouwen in opgetrokken zijn, ware neen gretig voedsel voor het vernielend element, en dit greep op angstwekkende wijze om zich heen en brandde zoals een lucifer.

Zou er een slachtoffer zijn?

Een tijdje was er spanning onder de toegesnelde bewakers en de bemanning van de brandweerpost der tentoonstelling. Inderdaad, het spijshuis ‘Rheinland’ heeft een bewaker op eigen kosten, gelast ’s nachts een waakzaam oog over de instelling te houden. Van die bewaker was er nu geen spoor te bemerken.
Men had een deur van het restaurant open gebeukt en zijn naam geroepen, doch er kwam geen antwoord. Enkele ogenblikken later vernam men dat de bewaker om 23 u 15 zijn post verlaten had, daar hij vrijaf had gekregen.

Het vuur neemt uitbreiding.

In een paar minuten na het bemerken van de brand, was het spijshuis ‘Rheinland’ een grote vuurpoel, waarin ook reeds de links aanpalende sigarenwinkel  Van Gelder inbegrepen was. De brand sloeg over naar het lokaal de Vereenigde Onpartijdige Bakkersbazen en sprong over naar het Burgerhuis.

De Vereenigde Onafhankelijke Bakkersbazen na de brand.
Collectie Bib U Gent itemnr : BHSL-HS-III-0003-000072_2011_0001_AC

De werkzaamheden der brandweer.

De brandweer werkte met kundig vakmanschap. De post der tentoonstelling was, 3 tot 4 minuten nadat het brandsein gegeven was, reeds volop aan het spuiten. Toen de post een tijdje nadien door de manschappen en het materieel van de kazerne versterkt was, spoten 14 lansen een vloed water op de vlammende gebouwen.
12 van deze lansen werden door de waterleiding gevoed en 2 door de grote autopomp, aan de vijver, waar de waterchute stond opgesteld.
De hoog opslaande vlammen werden ver in de omtrek en verwekten tot op grote afstand een aanzienlijke klaarte. De hitte, die uit de brandende gebouwen opsteeg, was zo verzengend, dat de pompiers het moeilijk hadden het op een tiental meters van de vuurpoel uit te houden.

De ordedienst.

Niettegenstaande het nachtelijk uur, was er een betrekkelijk aanzienlijke menigte al ter plaatse.
De ordedienst werd waargenomen, in het begin, door de politiepost van de tentoonstelling, onder bevel van adjunct-commissaris Weyn. Kort daarop kwam nog de nachtpolitie opdraven en dan werd de dienst ingericht onder bevel van Van Wesemael, oppercommissaris en Piron, commissaris.
Rond kwart over één kwam een piket soldaten van het 1ste linie ter plaatse, om de menigte, die buiten en in de tentoonstelling, steeds talrijker werd, op afstand te houden.

De beperking van het vuur.

Toen de brandweer bemerkte dat er van de sigarenwinkel en de spijshuizen, Rheinland, Vereenigde Onafhankelijke Bakkerbazen en het Burgerhuis niets meer te redden was, besloten ze om zoveel mogelijk het vuur te beperken en hun beste krachten te bundelen voor het uitdovingswerk.
Zij slaagden er uitstekend in. Veel vrees bestond er geruime tijd, dat de tegenover het brandend perceel gelegen paviljoen, onder meer dit van de Vooruit en de daaraan palende drank en spijhuizen, door het overslaan van vlammen, het neervallen van vuursprankels of zelfs door de geweldige hitte in brand zouden geraakt zijn. Doch onze pompiers wisten dit te beletten.

De afgebrande gebouwen en daken in het rood aangeduid

Twee woonhuizen sterk beschadigd.

Men kent de ligging van het Burgerhuis, op de hoek van de Belvédèrelaan en in de verlenging van de Parklaan.
De bakkerij van het Burgerhuis paalt zelfs aan het laatste woonhuis van de Parklaan, bewoond door Mvr. weduwe Rinskopf. De vlammen die de bakkerij verteerden, sloegen over naar de woning van Mevr. Rinskopf, waarvan gans de zoldering afbrandde. Het dak van het aanpalend huis, waarin Majoor Polsenaere gevestigd is, werd insgelijks vernield.
Tal van ruiten van de beide woningen barsten van de hitte en de waterschade is aanzienlijk.

De brand is gedoofd.

Om 3 uur waren de vlammen gedoofd. Tussen de gloeiende puinhopen, flikkerde hier en daar nog wel een vlammetje op, doch niet van zoveel belang meer.
Om 3 u 30 begonnen de pompiers op te breken en om 4 uur waren ze terug in hun kazerne. Twee mannen bleven ter plaatse om door middel van 2 lansen, op de waterleiding geschroefd, de nog smeulende puinhopen te besproeien.

Goede voorzorgsmaatregel.

De vijf kleine wichtjes, die in een broedkast een twintigtal meter van de vuurgloed lagen, werden voorzichtigheidshalve weggebracht. De kleine, onvoldragen kinderen vonden een schuilplaats, eerst in het politiekantoor, daarna in het paviljoen van het rode kruis.
Twee vrouwen die ’s nachts in het Burgerhuis verbleven, moesten in allerijl de vlucht nemen en werden opgevangen in het politiekantoor tot men een slaapplaats had gevonden voor hun.

Een hond in de vlammen.

Een hond een prachtige schaper, die in de Vereenigde Onafhankelijke Bakkersbazen inrichting verbleef, is omgekomen in de vlammen. Zijn verkoolde lichaam werd door de brandweer de volgende morgen ontdekt.

Ontploffingen

Tijdens de brand lieten zich in het Rheinland enkele ontploffingen horen, het waren 6 bussen scheikundig gas, aangesloten op de bierinstallatie.

Twee gekwetsten

De sergeant Thomas, die met een emmer aarde een vlam wilde uitdoven, die uit een gasbuis ontsnapte van het sigarenmagazijn Van Gelder, moest om er aan te geraken een balk verplaatsen.
Terzelfdertijd viel een houten balk op zijn hoofd en schouder, waarbij hij gekwetst werd. De sergeant werd door de M. Caron, lid van het rode kruis verzorgd.
Een bewaker die me hielp voor het redden van enige kostbare voorwerpen in het huis van Mvr. Rinskopf deed een val en kwetste zich aan zijn hand en knie. Hij werd naar het lazaret van het rode kruis gebracht.

Het parket

Het parket bestaande uit de heren onderzoeksrechter Morel de Westgaver en de substituut Van der Moeren, waren ’s middags ter plaatse, om de oorzaken van de brand vast te stellen. De schade wordt op drie a vier honderd duizend frank geraamd.
Het is volgens verklaringen van personen die onmiddellijk bij de brand waren bijna onmogelijk dat het vuur er vanzelf zou ingekomen zijn. Op minder dan een kwartier stond alles in lichterlaaie.

De aanhouding

Op 8 oktober, werd door de handelsrechtbank, een van de gebroeders Spee aangehouden, de eigenaars van het spijshuis Rheinland, dat de faling had aangevraagd. De rechtbank was gemachtigd deze aanhouding uit te voeren, indien het onvermogen bewezen is.
Wat de doorslag gaf in deze aanhouding, is dat er een verzekeringspolis bestaat van 50.000 frank, die verdwenen en men vermoed dat zijn broer ermee naar Duitsland is gevlucht, om daar de schuldeisers te voldoen, daar de polis betaalbaar is op zicht. Men hield ook rekening met de getuigenverklaringen over de brand en dat hij ontstaan was in het spijshuis.
Over de verdere verloop een of veroordeling, kunnen we niets terugvinden, het archief van de rechtbank ging verloren bij de zware brand in het justitiepaleis van 19 maart 1926. Het verslag van het faillissementendossier en branddeskundig onderzoek kan je hier lezen.

Bronnen :

Archieven Brandweer, Stadarchief Gent
Archieven Politie, Stadarchief Gent
De Vaderland 18 09 2019
Het Laatste Nieuws 18 09 1913
Het handelsblad 08 10 1913