De vernieuwing

Sint Michielsbrug

In 1906 maakte Heins nogmaals een tekening die de ontwikkelingen in de kuip representeerde.
De Sint-Michielshelling met de monumentale brug (1908-1912) vormde het sluitstuk van de transformatie in de Kuip. Ook van dit project maakte Heins een representatie, waarop ook het ontwerp van het nieuwe Postgebouw te zien is.
Het project van de Sint-Michielshelling kwam er vooral op aandringen van Paul de Dmet de Naeyer. Hij was al sinds 1896 eerste minister en vanaf 1899 ook minister van Financiën en van Openbare Werken.
Opnieuw stond Louis Cloquet als ingenieur-architect in voor het architectonisch ontwerp.
Voor de aanleg van de nieuwe hoge brug moest de Sterrestraat verbreed worden en dienden er hellingen aangelegd te worden in beide richtingen, naar de Korenmarkt en naar het Sint-Michielsplein.
Er werd geprotesteerd tegen de ingreep:
de tegenstanders vreesden dat de brug het uitzicht op de Graslei en de Sint-Michielskerk zou belemmeren.
De voorstanders beschouwden de oude brug als onmogelijk in huidige tijden te verantwoorden en vonden de modernisatie noodzakelijk.
De nieuwe brug zou niet alleen het verkeer in de stad vlotter maken, maar creëerde ook een balkon van waarop men een schitterend uitzicht zou hebben op de drie torens van Gent en de gerestaureerde gevels van de Graslei.
Voor de constructie van het ontwerp moesten acht woningen wijken.
De brug zelf komt er in de jaren 1906-1909 en is rijkelijk uitgevoerd in veelkleurige steensoorten en metalen sierelementen.
Mede daardoor kreeg de driebogige constructie een eclectisch karakter.
In de loop van de jaren werden de hellingen op een traag tempo afgewerkt, maar onder druk van de wereldtentoonstelling worden de werken in 1912 voltooid.
Het balkon van de stad was afgewerkt en het was van op dit balkon dat Edmond Sacré de iconografische foto van de drie torens van Gent maakte.
In de aanloop naar de wereldtentoonstelling had de stad zijn gezicht gevonden.
In hoeverre dit beeld het ware gezicht van Gent toont omstreeks deze periode was een vraag die volgens Heins niet moeilijk te beantwoorden was.
Hij vond dat Gent niet te vereenzelvigen was met één beeld, maar dat juist het fragmentarische karakter van de stad in de verf moest gezet worden.