De stedelijke beplantingsdienst

Onze stedelijke beplantingsdienst, wiens taak in 1913, overgroot zal zijn, niet alleen voor de planten- en bloemenversieringen in het park en in de andere delen der wereldtentoonstelling, maar ook ten gevolge der buitengewone zorg die zal worden besteed aan het beplanten, afwisselen, herplanten en onderhouden der talrijke squares, tuinen, lanen over heel het grondgebied der stad verspreid, staat sedert lange jaren onder het oppertoezicht van de heer H. De Wilde, die zich tot de algemene tevredenheid van zijn zaak kwijt. Op dit ogenblik reeds verricht deze dienst de aardewerken voor de wijzigingen in het park, sedert dit zijn nieuwe bestemming gekregen heeft door het bouwen van het feestpaleis op een deel van de grond van de oude kazerne van de citadel.
De veranderingen die het park op dit ogenblik ondergaat, zullen blijven. Men legt de laatste hand aan een werk dat de Gentenaars sedert meer dan 30 jaar heeft bezig gehouden. De wereldtentoonstelling heeft over het lot van het park doen beslissen.
Nadat de stad de gronden van het park en de gewezen kazerne aan de tentoonstelling had afgestaan, had het bestuur dezer onderneming een feestpaleis ontworpen dat tijdens de duur der tentoonstelling zou dienen tot lokaal voor de congressen en tevens voor de vijfjaarlijkse Hofbouwtentoonstelling, die in 1913 samenvalt met de Worlds Fair.


Het Bestuur der Wereldtentoonstelling bewees later aan het gemeentebestuur van Gent, dat het opbouwen van Feestpaleis in duurzame materialen, alles betrekkelijk genomen, niet veel meer zou kosten dan in tijdelijke bouwstoffen. Door het verschil in prijs te betalen zou de Stad Gent het Feestpaleis in eigendom kunnen bekomen en het na de tentoonstelling voor de bevolking behouden. Daarom werd anders beslist over de gronden van de citadel, die voor de helft van de oppervlakte door het Feestpaleis ingenomen zijn.
De stedelijke beplantingsdienst houdt zich thans onledig met het i orde brengen van de delen die overblijven van de oude kazerne en die moeten verbonden worden met de reeds bestaande aflijning, welke in haar geheel moet geëerbiedigd worden.
Talrijke werklieden hoveniers werden voorlopig bij de beplantingsdienst gevoegd, die gewoonlijk bestaat als volgt : 2 brigadiers-hoveniers, 10 hoveniers eerste klas, 5 hoveniers van tweede klas, 2 hulphoveniers, 4 toezichters, 2 portiers, behalve een zeker aantal tijdelijke werklieden.
De onkosten der beplantingen en wandelingen belopen jaarlijks 62.000 Fr; het besproeien van het park, het vullen der vijvers enz… komen op 2500 Fr. Het totale krediet voor heelde dienst der beplantingen werd voor 1913 nog verhoogd.
Het bestuur der tentoonstelling heet zich verstaan met de stedelijke beplantingsdienst voor de algemene inrichting der beplanting en de bloemenversieringen van de wereldtentoonstelling; aldus voordeel trekkende uit een reeds bestaande inrichtingen en geoefende vakmannen, waarbij alleenlijk een zeker aantal nieuwe werklieden zullen dienen gevoegd te worden.
Men moest, in het vooruitzicht van de gans buitengewone aantrekkelijkheid die de tentoonstelling aan de beplanting wenst te geven, de kweekinrichtingen vermeerderen, die nauwelijks voldoende waren voor de gewone dienst der squares en wandelingen.
Het Bestuur der Tentoonstelling aarzelde geen ogenblik en heeft een hele blok nieuwe serres laten bouwen. Ze heeft daarboven een talrijke chassis gemaakt en geplaats, en tevens werd heel de inrichting van het hofbouwgesticht voor twee jaar gehuurd.
Men zal er aldus toe geraken 600 tot 700.000 verschillende planten te kweken, die in 1913 zullen moeten dienen om het uitgestrekte terrein en de lanen der tentoonstelling te versieren en terzelfdertijd de squares en  de tuinen van de stad. Dit wil zeggen dat men van de gronden van de tentoonstelling een echte bloemenbetoging wil maken. De hoofddreven zullen allen opgesmukt worden met bloembedden.


Het Hedendaagse Dorp zelf waar de bezoeker meent niets anders te vinden dan landbouwproducten, zal op milde wijze voorzien worden van sierraadplanten en bloemen die met het hedendaags buitenleven samengaan.
De Stad Gent wil overigens ook deelnemen aan de tentoonstelling met een bijzondere tuin, die zal ingericht worden op de terrassen aangelegd op de kazematten van de oude kazerne, langs beide zijden van de monumentale ingang van het Feestpaleis.
De Citadel of liever, hetgeen nog van de ringmuur overblijft, namelijk de ingangspoort, met een paar kazematten, evenals een deel van de koer, tussen het Feestpaleis en de warme serre van dit lokaal, zullen een bijzondere en zeer karakteristieke versiering krijgen.
De ingang der kazerne wordt gesloten; Boven op de ingang werd er reeds geplant; van daar boven, een terras gelijk, leiden rustieke trappen, uit boomstammen vervaardigd, naar een drietal terrassen, die zullen beplant worden met klein struikgewas.
Langs daar afdalend komt men op de vroegere koer van de Citadel waar een reusachtige “Rozengaarde” zal aangelegd worden, met allerlei soorten der koningin der bloemen, alles uiterst lief geschikt met latwerk, een echte “Pergola”.

Vanop hoger vermeld terras zalmen een blik kunnen laten gaan over een heerlijk, enig schouwspel. Wij bedoelen het volgende: * De kleine vijver, gelegen aan de overkant van de ingang der Citadel, en bekroond met een gedenkteken opgericht aan de gebroeders Van de Velde, die een der eersten hun leven ten offer brachten voor het beschavingswerk van Leopold II in de Congo,* (* citaat uit Gand-Exposition 15 jun 1912) zal namelijk herschapen worden in een Tropisch meer, waarvan het water ten allen tijde op de temperatuur van 18 graden zal gehouden worden en waarin zullen geplant worden, exemplaren van de Victoria Riga, Tropische nympheas, lotussen en andere dergelijke planten. Rondom dit uitheems meer, zal een gordel van Tropische en subtropische planten, dit toverachtig decor vervolledigen.
In de tentoonstelling zal Frankrijk een paviljoen bouwen van de stad Parijs en daar om heen een prachtige tuin inrichten, zoals die van 1910 te Brussel.
” Onzer stedelijke beplantingsdienst zal er wel zorg voor dragen daarnaast ene gaarde aan te leggen die gemakkelijk met dien mededinger den toets kan doorstaan.”

Langs de nieuwe laan, waar vroeger de Belvédère stond, zijn reeds bomen aangeplant, evenals op heel de lengte van de Krijgslaan, van aan de viaduct tot aan de Kortrijkse steenweg. Deze laatste bomen, olmen, zijn in volle wasdom en zullen tegen 1913 een zeer schoon uitzicht hebben.
In de tentoonstelling zelf, zal de heer De Wilde vooreerst moeten zorgen voor afwisselende bloemperkjes, mozaïeken en dergelijke, tussen de afsluiting en de hallen, van de hoofdingang. in de Erelaan, gaande van de hoofdingang tot aan het Paleis van Schone Kunsten, waar reeds zes maanden kastanjebomen geplant zijn en die zeer weelderig gedijen, komen boordbedden met allerlei grillige bloemversieringen. Evenzo rond de kunstgroep: De Vier Aymanskinderen, van de heren de Beule en Inghels, geplaatst tussen de burelen van het uitvoerend comité en die der Posterijen, Telefoon en Telegraaf, Rode Kruis, Politie en Brandweer.
Niet minder belangrijk zullen de bloembedden zijn langs het waterbassin, voor de machtige groep van Jules Van Biesbroeck junior, die voor de rotonde van het Paleis der Schone Kunsten zal verrijzen.

Een even nog kiese taak wacht de Stedelijke Beplantingsdienst in de wijk Oud-Vlaendren, waar door zijn personeel reeds 75 bomen zijn geplant en waar loof en ranken natuurlijk aan oude geveltjes een eerste vereiste zullen zijn.

In het Hedendaagse Dorp, een andere aantrekkelijkheid der wereldtentoonstelling, werden reeds ongeveer 300 bomen geplant langs de wegen en pleinen, waarom heen dit modeldorp zal gebouwd worden.
Eindelijk heeft de heer De Wilde nog een zware taak in het Koloniaal Paleis dat door de Staat zal gebouwd worden en waar vooral talrijke Tropische planten zullen bij te pas komen.
Kortom men ziet het, dat de Beplantingsdienst veel, zeer veel werk op de planken zal hebben; doch de naam van de heer De Wilde is een waarborg dat alles volkomen in orde zal zijn.

Bron : Gand-Exposition 15 jun 1912