In de annalen van de wielergeschiedenis lezen we dat de eerste Ronde van Vlaanderen in 1913 georganiseerd werd door Sportwereld als publiciteitsstunt naar het voorbeeld van het Franse l‘Auto en het Italiaanse La Gazetta dello Sport 1.
Odiel Defraeye, de eerste Belgische winnaar van de Ronde van Frankrijk in 1912, zou tijdens het Kampioenschap van Vlaanderen te Koolskamp de sportjournalist Karel Van Wijnendaele het idee ingefluisterd hebben “… dat het toch skoone zoe zien mochten wieder in de Vlaanders ook zo’n ronde en geliek in Frankriek !” En na afloop van de koers zou Karel in het café Cour Du Commerce het parcours van de wedstrijd uitgetekend hebben op een bierviltje.
Een mooi verhaaltje dat perfect in de sfeer van de geromantiseerde mythevorming past, maar de Ronde van 1913 was niet de eerste zoals algemeen aangenomen wordt en ook de exacte aanleiding voor het organiseren van de Ronde kwam waarschijnlijk uit een heel andere hoek aangewaaid.
De eerste Ronden
Van 1908 tot 1912 organiseerden de Oost- en West-Vlaamse wielerafdelingen van de sportbond UBSSA1 in samenwerking met Het Sportblad de Ronde van Vlaanderen als een tweedaagse rittenkoers voor meerdere categorieën: liefhebbers, toeristen en juniores. Naargelang de krant en de reporter noemde men de wedstrijd de Omloop van Vlaanderen, Ronde der beide Vlaanders, of andere gelijksoortige benamingen. Ook toen Sportwereld op 25 mei 1913 de eerste Ronde voor beroepsrenners organiseerde gebruikten andere kranten nog benamingen als Omloop, Rondloop of Rondrit.
Het waren dus niet Leon Van Den Haute en Karel Van Wijnendaele van Sportwereld die de eerste Ronde organiseerden en ook de naam Ronde van Vlaanderen was geen idee van hen.
De Wereldtentoonstelling van Gent in 1913
Reeds in 1905 was men in de Gentse gemeenteraad onder leiding van burgemeester Emile Braun er van overtuigd dat de stad in navolging van Antwerpen (1894), Brussel (1897 en 1910) en Luik (1905) zich kandidaat moest stellen voor het organiseren van de wereldtentoonstelling van 1909.3
Uiteindelijk duurde het nog vier jaar langer vooraleer Gent in aanmerking kwam. Van 26 april tot 3 oktober 1913 werden het Citadelpark en de velden in de zuidelijke randgemeente Sint-Pieters-Aalst, heden de omgeving aan De Sterre, het decor voor de Wereldtentoonstelling. Het was een enorm project met tientallen majestueuze paviljoenen, parken, vijvers en fonteinen verspreid over een oppervlakte van 120 hectare. Gent zou als hoofdstad van Vlaanderen de nijverheid van de ganse streek en alle Belgische steden vertegenwoordigen. Samen met de ‘rijwielen, automobielen en luchtvaart’ zou de sport voldoende aandacht krijgen in het paviljoen van Nijverheid en Wetenschappen.
Om al de geplande sportevenementen in goede banen te leiden was er speciaal een sportcomité opgericht, voorgezeten door de Latemse industrieel Albert-Eugene Feyerick, voorzitter van de Internationale Scherm Federatie FIE van 1913 tot 1921 en oprichter van de Royal Latem Golf Club in 1909. Feyerick stond in voor het coördineren van allerhande sportmanifestaties tijdens de Wereldtentoonstelling. Regelmatig kregen de toeschouwers wedstrijden van atletiek, turnen, boksen, tennis, vliegsport, wielrennen, schermen, golf enzovoort te zien, zowel binnen de terreinen van de tentoonstelling op de aangelegde sportvelden van het Hedendaagsche Dorp als er buiten. De belangrijkste evenementen waren de wereldkampioenschappen lawn tennis en worstelen, het Europees kampioenschap boksen voor zwaargewichten en het Europees kampioenschap roeien in de ‘Terneuzensche Vaart’ (Kanaal Gent-Terneuzen).
Op zaterdag 1 juni 1913 werden de zalen van de Belgische nijverheden aan de hoofdingang, met onder meer de fiets-, auto- en motorindustrie en de zalen van de sportafdelingen officieel geopend. De Belgische Wielrijdersbond had er een stand met een tentoonstelling en ernaast waren ook enkele standen voorzien voor de fietsmerken die er hun nieuwste modellen konden promoten.
Naast enkele wielerwedstrijden voor clubs en liefhebbers werden een drietal wielerwedstrijden voor onafhankelijken ingericht: de Grote Openingsprijs der Wereldtentoonstelling op 13 april, de Grote Prijs van Gent op 18 mei en het Kampioenschap der Vlaanderen op 15 juni. De aankomstlijn bevond zich meestal op de atletiekpiste binnen het domein van de Expo ter hoogte van De Sterre waarbij enkele atletiek- en wielerwedstrijden georganiseerd werden in afwachting van de renners.4
De Ronde … tweede keuze?
Er werd ook geopteerd om een belangrijk internationaal wielerevenement te laten doorgaan. Daarom werd een ander bekend comitélid Emile De Beukelaer, voorzitter van het sportief comité van de BWB en eerste UCI-voorzitter, benaderd om tijdens het UCI-Congres van Parijs in februari 1913 te lobbyen om de wereldkampioenschappen baanwielrennen naar Gent te halen.5 Die zouden uiteindelijk wel aan Berlijn en Leipzig toegewezen worden, en moest men dus op zoek naar een waardig alternatief.6
Profiteerde Sportwereld van de situatie door op eigen intiatief de Ronde van Vlaanderen te organiseren? Of werd Sportwereld gecontacteerd door het sportcomité met de vraag om een grote wielerwedstrijd in te richten?
Dat er verregaande contacten waren tussen het sportcomité en de wielerwereld is een vaststaand feit, want bijna alle functies in de wielerafdeling van het sportcomité werden bekleed door de top van de Belgische Wielrijdersbond.7 Zij hadden er voor gezorgd dat de drie velodromen uit de Gentse omgeving (Gentbrugge, Evergem en Mariakerke) een overeenkomst hadden om tijdens de ganse periode van de Expo het aantal wielerevenementen aanzienlijk te verhogen zodat men elk weekend wel ergens een koers kon bijwonen.
Sportwereld had haar invloed doen gelden want het was de enige sportkrant die binnen de terreinen van de Wereldtentoonstelling verkocht werd.8 En bij de BWB wist men dat er bij Sportwereld heel wat organisatietalent aanwezig was. Karel Van Wijnendaele beheerde immers reeds enkele jaren de velodroom van Torhout en zat in het BWB-comité van bestuurders van velodromen, en Leon Van Den Haute was betrokken in de organisatie van Parijs-Roubaix, Parijs-Brussel en de Ronde van België. Bovendien werd de Ronde net als de voorgaande jaren niet door de wielerbonden of andere instanties ingericht en werd zij de week voordien voorafgegaan en de week nadien gevolgd door andere wielerwedstrijden die ook in het kader van de Wereldtentoonstelling georganiseerd werden.
Ook toevallig is dat het bewuste artikel over de toewijzing van de wereldkampioenschappen baanwielrennen aan Berlijn en Leipzig in Het Handelsblad en de allereerste aankondiging van de Ronde van Vlaanderen in Sportwereld op dezelfde dag op 10 februari 1913 verschenen. En het parcours van de Ronde passeerde langs de paviljoenen van het Citadelpark.
Het feit dat de start aan de Rooigemlaan lag en niet binnen de terreinen van de Expo kan als een tegenargument beschouwd worden. Maar het is goed mogelijk dat de infrastructuur en het personeel niet de nodige logistieke en administratieve faciliteiten kon bieden zoals slaapgelegenheid voor de renners, bewaakte parking voor volgwagens, beveiligde bewaring voor de verzegelde fietsen, enzoverder.
Harde bewijzen zijn er tot dusver nog niet gevonden, de enige aanwijzing vinden we terug in een artikel van de journalist Diederik Die Vos in Sportwereld waarin hij schrijft “… En de Ronde van Vlaanderen ingericht door Sportwereld wordt te Gent geloopen ter gelegenheid der tentoonstelling”.9
Een vaag antwoord en nog meer vragen
In welke mate de Ronde van Vlaanderen werd georganiseerd in samenwerking met of in opdracht van het sportcomité van de Wereldtentoonstelling is tot op heden nog steeds niet duidelijk, maar de hypothese kan niet zomaar van tafel geveegd worden. Sportwereld wou, net als haar buitenlandse collega-kranten, zich profileren als organisator van sportwedstrijden en terzelfdertijd haar graantje meepikken van de immense belangstelling die Gent genoot als culturele hoofdstad. De Wereldtentoonstelling was, met goedkeuring van haar comités en de Belgische Wielrijdersbond, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de reden waarom de Ronde in Gent startte en eindigde.
Terzelfdertijd roept het de vraag op of de Ronde van Vlaanderen initieel slechts bedoeld was als een eenmalig evenement. En of ten gevolge van het immense succes men bij Sportwereld pas nadien besliste om volgende edities te organiseren.
Research en tekst :
Filip Walenta
OU Gent
Faculteit Cultuurwetenschappen
Project Karelvanwijnendaele.be
Bronnen :
1 De organisatoren van de Tour de France en de Giro d’Italia
2 Union Belge des Sociétés de Sports Athlétiques
3 Het Handelsblad, 28.10.1905
4 Sportwereld, 11.04.1913
5 Gazet van Antwerpen, 29.11.1912
6 Het Handelsblad, 10.02.1913 p4
7 Sportwereld, 30.04.1913
8 Sportwereld, 13.06.1913
9 Sportwereld, 30.04.1913