De terreinen

De keuze van de gronden

De “naamloze maatschappij tot bestudeering  eener wereldtentoonstelling te Gent” opteerde in mei 1907 voor de terreinen van het Sint-Pieters-Aalst kwartier, aangevuld met deze van het Citadelpark.(1) De verbinding tussen de twee terreinen werd verzekerd door een doorgang onder de spoorlijn Oostende-Brussel. Een deel van de terreinen van het Sint-Pieters-Aalst kwartier was, evenals het Citadelpark, deels stadseigendom en als volgt af te bakenen : Mussenstraat, Kortrijkse steenweg, Krijgslaan.

In 1911 werd de toevoeging bekrachtigd van een braakliggend militair domein, ook “Galgenkouter” genaamd; eigendom van het ministerie van oorlog ( nu landsverdediging) die het aangekocht had met het doel er kazernes op te bouwen. Het besloeg het gebied tussen de Galglaan, Krijgslaan, Kortrijkse – en Oudenaardse steenweg, en de oude spoorweg Gent-Kortrijk ( nu De Pintelaan)(2)

Reeds in de gemeenteraadszitting van 13/01/1902 werd een onteigeningsplan voor de gronden van de Sint-Pieters-Aalst wijk voorgesteld door de genie-commandant, na goedkeuring door het departement van oorlog, met de bedoeling een brede weg aan te leggen naar de ( nog te bouwen) nieuwe kazernes.(3) De onteigening betrof boerderijen en tuinbouwgronden.(4) De houten parochiekerk van Sint-Pieters-Buiten, gelegen in de Sint-Pieters-Aalststraat en enkele woningen in de Woeringenstraat mochten blijven staan.(5)

In 1904 werd een ontwerp voor  verkaveling van de Sint-Pieters-Aalst wijk voorgesteld, waarin brede straten en ruime bouwterreinen voorzien waren.(6) Het stratentracé werd getrokken, maar de keuze van de gronden als tentoonstellingsterrein en het uitbreken van de wereldoorlog daarna, stelde het bouwen van woningen uit tot het einde van de twintiger jaren.(7) De aanleg van de wereldtentoonstelling veranderde het stratentracé  van het verkavelingsontwerp uit 1904 dat een vierkant plein als kern had waaruit straalsgewijs negen straten liepen, waarvan een de reeds bestaande Woeingenstraat was. Het bestuur van de wereldtentoonstelling had de toelating gekregen alle wegen af te sluiten op voorwaarde de verbinding te laten tussen de twee delen van de Sint-Pieters-Aalststraat die de twee delen van de Sint-Pieters-Buiten wijk verbond. De kerkfabriek tekende protest aan tegen het bruggetje over de Krijgslaan dat daartoe aangebracht werd. De verbinding werd uiteindelijk verzekerd  door een onderaardse doorgang die echter bij regenweer herschapen werd in een modderpoel.(8)

In diezelfde gemeenteraadszitting van 13/01/1902, waarin voorgesteld werd de Sint-Pieters-Aalst wijk te onteigenen, werd een verandering voor de wijk “Aygem” voorgesteld. Het voornaamste objectief was de bouw van een nieuw station ter vervanging van het kleine station, gelegen op het huidige Parkplein. Voor het station zou een ruim plein aangelegd worden van waaruit grote assen zouden vertrekken. De beide urbanisatieplannen uit de zitten van 13/01/1902 dienen gesitueerd te worden in de stedelijke ontwikkeling van Gent. Ten gevolge van de constante toename van de bevolking onder invloed van de snelle industriële ontwikkeling, was er dringend behoefte  aan vermeerdering van bebouwbare vlakte.(9)

De bouw van de Hollandse citadel verhinderde, tot ze in 1870 stadseigendom werd, de zuidelijke uitbreiding van de stad. De kommissie die in 1867 door de gemeenteraad van Gent om de vraag om de afbraak tot de afbraak of behoud van de Citadel te bestuderen, wees in haar verslag op de nood aan werkmanswijken buiten de stadskern waarvoor die terreinen in aanmerking zouden kunnen komen.(10) In 1874 werd evenwel het urbanisatieplan van J. Hofman goedgekeurd met een duidelijke bedoeling een residentiele gordel aan te leggen rond het Citadelpark. Een museum, kazerne en universiteit werden in de onmiddellijke omgeving opgetrokken.(11) Het is duidelijk dat de keuze van de Sint-Pieters-Aalst wijk als tentoonstellingsterrein aansloot bij de reeds ver gevorderde urbanisatie van het Citadelpark. Een feest- en tuinbouwpaleis werden opgetrokken, de reeds bestaande plannen voor een nieuw station werden uitgevoerd.(12) Voor het station werd een ruim plein aangelegd waarop het grote Palace hotel opgetrokken werd met een capaciteit van 600 kamers, naar ontwerp van architect Van den Hende.(13) Het nam een flink deel van de Princes Clementinalaan en de Koningin Astridlaan in beslag.  Enkel het voorste deel werd in blijvende materialen uitgevoerd, het andere deel was in voorlopige materialen uitgevoerd, (Staffwork)

In de meeste voorstellen voor suburbane woningbouw van het begin van deze eeuw is het trouwens opmerkelijk dat het bestaande klassenonderscheid erin weerspiegeld wordt.(14) Rond de eeuwwisseling ontwikkelde zich een nieuw woonideaal dat zich het duidelijkst in de woonwijze van de betere bevolkingsgroepen manifesteerde en de woonplaats van de stad naar de er omliggende randgebied verplaatste. Het suburbaan woonbeeld richtte zich in principe tot alle bevolkingslagen, maar voor het speculatief karakter van de suburbanisatie waren de beste percelen ook de duurste. De bebouwingstypologie werd op die manier afhankelijk van de sociale bevolkingsklasse. “Omdat het niet hoorde  rijke buitenverblijven op te richten naast al te bescheiden woningen”, werden de types onderling gegroepeerd, hetgeen automatisch leidde tot scheiding in  aristocratische, burgerswijken.(15) Gebouwen voor openbare dienstverlening in de onmiddellijke nabijheid van de wijken van de gegoede burgerij  zorgden voor het nodige comfort en verhoogden het aanzien van de wijk.

 

Bronnen :

1 De andere mogelijke terreinen waren de  Ekkergemse meersen en een gebied in het havenkwartier.
2 Convention entre l’etat Belge et la Sociéte de l’Exposition Universelle et Internationale de Gand en 1913, Brussel 1912 p. 155 De bekrachtiging dateert van 1911. De mondelinge toezegging moet dus vroeger gebeurd zijn.
3 S.A.G. Gemeenteblad Stad Gent, Gent, 1902, gemeenteraadszitting van 13/01/1902
4 G. Celis, Beschrijving van Gent, of geschiedkundige bebouwing van de stad en hare merkwaardige gebouwen. Gent 1912 p.248
5 Gent, archief van het kadaster, 1896 – 1928, sectie H, 1ste deel, Mutatieschets Gent 8ste afdeling
6 M. Vanwesemaal, O.C., p.52
7 Gent, archief van het kadaster, 1896 – 1928, sectie H, 1ste deel, Mutatieschets Gent 8ste afdeling. Wegens het ontbreken van de nodige documenten kon geen datering worden opgegeven voor de mutatieschets.
8 J. Paepe, 1874-1974, 100 jaar Sint-Pietersbuiten, Gent, s.l.n.d. p.31
9 R. Bailieul, Gent, 1000 jaar kunst en cultuur, deel III p.103
10 Gand Exposition jg. 1911 p.80
11 cfr. infra. hoofdstuk IV 1.1
12 Het Sint-Pieters station was een ontwerp van L. Cloquet (1849-1920), een Gents eklektisch architect, Gent, 1000 jaar kunst en cultuur, deel III p.128-129
13 Gand Exposition jg. 1912 p.112
14 C. Lis, Proletarisch wonen in de 19de eeuw: van wildgroei naar sociale controle, in Belgisch tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, jg. 1997 (themanummer: Arbeidershuisvesting in de 19de eeuw.)
15 A. Dumont, Quelques règles a suivre pour le tracé des quartiers nouveaux suburbains, p.150, geciteerd in M. Smets, De ontwikkeling van de tuinwijkgedachte in België. Een overzicht van de Belgische volkswoningbouw in de periode van 1830 tot 1930, Brussel-Luik, 1997, p.74-75