De Nederlandse militairen

Alhoewel de wereldtentoonstelling zijn eigen bewakingsdienst had, koos Nederland ervoor om hun paviljoen door hun eigen krijgsmacht te laten bewaken. De Nederlandse regering heeft besloten dat 20 militairen zullen instaan voor de bewaking van hun paviljoen, Het detachement zal op 16 april vertrekken.

De majoor E.W. von Wrangel auf Lindendberg, van het 4de, en G.J.A. baron van Hardenbroek van Ammerttol, van het 3de regiment huzaren, die het commando over  de bewakingsdienst zullen voeren,worden eerstdaags bevorderd tot luitenant-kolonel. Zij zullen vanaf 17 april worden ondergebracht in de Gentse kazerne nr 2, de Sint Pieters kazerne, kort bij het citadelpark. De Nederlandse onderofficieren zullen op dezelfde voet worden geplaatst als onze Belgische en de korporaals en soldaten gelijk onze troep. Tijdens hun verblijf in de kazerne moeten de Hollandse militairen zich onderwerpen aan de gewone tuchtmaatregelen van het Belgisch leger. De onkosten worden door de Hollandse regering vergoed.

De Nederlanders hadden na de wereldtentoonstelling van Brussel in 1910 ingezien dat ze het over een andere boeg moesten gooien, commissieleden in zwarte jas en hoge hoed, soldaten in moderne uniformen niet in overeenstemming zijn met het architectuurwerk dat deze stijlloosheid met de wetenschappelijke opvatting van Nederland in strijd is.
Dus heeft de commissie zich verbonden gedurende de duur van de tentoonstelling in Oudhollands kostuum te verschijnen. Ook de soldaten en bewakers zullen daartoe in staat gesteld worden.
Het kostuum van de bewakers zal bestaan uit zwart Leids laken, oranje kousen, witte kraag en Puriteinse punthoed, terwijl dat van de soldaten zal gekozen worden uit een der staatse regimenten zal gekozen worden.
Betreffende het kostuum van de commissie leden was men het niet zo rap eens, een meerderheid koos voor het net waardig zwart fluwelen kleed van de oude burgervaders, een minderheid meent dat het Volendams mans gewaad evenveel historische waarde heeft en op het buitenland meer indruk zal maken.
Stijlzaken zijn gewichtig maar lastig. In de Hollandse taverne had met sigaren en sigaretten willen verbannen, met uitsluitend gebruik van de lange Goudse pijp. Doch door de weestand der sigarenfabrikanten, gesteund door invloedrijke personen, is men gedwongen deze moderniteit  toe te laten.

Maar deze kleinigheid zal volledig overtroefd worden door het belangrijke feit,, dat de Hollandse inzendingen naar Gent per trekschuit zullen vervoerd worden. Dit oude transportmiddel blinkt uit door zekerheid en heeft het voordeel dat het onze nationale eigenschappen symboliseert. Na de opening van de wereldtentoonstelling zullen deze trekschuiten in Gent verblijven en de gelegenheid bieden om in de Gentse grachten te spelevaren. De dagelijkse verschijning van deze aardige vaartuigen zullen naast het gelukkige geheel van het Nederlands tentoonstellingsgebouw voor vriend en vreemdeling spreken voor het huidige luister des vaderlands.

Bronnen

Nieuwsblad van het Noorden 1 maart 1913
Het Vaderland 12 april 1913
Gazette van Gent 16 april 1913