De mondaine feesten van de Confrérie in 1913

Een markante gildenbroeder was ongetwijfeld de deken Albert Feyerick. Hij was de drijvende kracht achter de oprichting en de eerste voorzitter van de Fédération Internationale d’Escrime in 1913. Het was ook onder zijn impuls dat men het plan opvatte om de 300ste verjaardag van de gilde te vieren met grootse feestelijkheden die zouden samenvallen met de Wereldtentoonstelling. Albert Feyerick ging met succes lobbyen bij het gemeentebestuur en bij het bestuur van de Wereldtentoonstelling om van de viering van de tricentennaire van de St-Michielsgilde één van de hoogtepunten te maken voor de Gentse haute société in het eerste decennium van de 20ste eeuw.(1) De ambitieuze plannen vergden een jarenlange voorbereiding en er werden dan ook verschillende commision’s d’études opgericht.(2) De Commission des fêtes mondaines et réceptions voorgezeten door Ferdinand Feyerick en baron Edouard Grenier stond in voor de planning van een luisterrijk verkleed bal: de redoute parée.
De Commission des fêtes historiques et caroussel voorgezeten door Alfred de Lanier en Firmin de Smet was verantwoordelijk voor de planning van een historische ommegang en carrousel. De Commission d’archéologie, médailles, gildes, exposition retrospective voorgezeten door Georges Hulin de Loo en Henry de Smet de Naeyer moest de mogelijkheid bekijken om herdenkingspenningen te laten slaan en een tentoonsteling te organiseren. Daarnaast waren ook nog de Commission d’Escrime moderne, de Commission de publicité, imprimés, voies et moyens en de Commission des fêtes estudiantines actief.(3) De betiteling van deze commissies duidt erop dat voor de Confrérie uiterlijk vertoon niet onbelangrijk was.
Van bij zijn eerste toespraak stond Albert Feyerick erop dat het feestgebeuren toegankelijk moest zijn voor iedereen. Dat gold in feite enkel voor de ommegang, want zoals we zullen zien waren de rest van de feestelijkheden een elitair gebeuren.
Men heeft het verslag van deze feestelijkheden voor de eeuwigheid bewaard in een herdenkingsboek geschreven door Joseph Casier. De uitgave ervan (rond 1921) was minder luxueus en door de oorlog later uitgebracht dan voorzien. Toch hoopte Casier dat het boek “pourra (…) contribuer à la gloire de Gand!”.(4) Uit de pleiade aan namen uit de Gentse elite waarvoor in het boek ruim plaats wordt gemaakt, blijkt dat Casier niet alleen Gent lof wou toezwaaien maar vooral zijn ‘voorname burgers’ wou eren.

Bronnen :
DE ADEL IN HET GENTSE MONDAINE VERENIGINGSLEVEN AAN HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW, Simon Lateur
1 (J.), Chef-confrérie royale et chevalière de Saint-Michel: fêtes du tricentenaire 1613-1913. 1921, p.100
2 K, Fonds: Handel en Nijverheid (Jan Van de Casteele), K447Bis.a
3 Casier (J.). Chef-confrérie royale et chevalière de Saint-Michel: fêtes du tricentenaire 1613-1913. 1921, pp. 99-102.
4 Ibidem, pp. 5-6.