De legende van de familie De Clercq en de wereltentoonstelling

Het verhaal is volgens talrijke familieleden “echt gebeurd” en volgens andere” pure legende”.

Tijdens de openingsplechtigheid van de wereldtentoonstelling van 26 april is er een verhoogd podium opgesteld. Bovenaan hebben Koning Albert I, Koningin Elisabeth en Prins Leopold, Burgemeester Braun en talrijke zorgvuldig geselecteerden plaats genomen. Midden op het podium staat een wit geverfd vierkant zuiltje met opvallende rode knop. Onder het podium is een ruime cabine ingericht, waar men niet alleen de reserve champagne opslaat, maar ook alle elektrische draden van het terrein naartoe geleid heeft. Dar heeft professor De Clercq op een ongemakkelijk krukje plaats genomen. Bij de invallende duisternis nodigt de burgemeester de Koning uit om op die rode knop te duwen, waardoor de feeërieke verlichting van de wereldtentoonstelling van Gent zal aangaan. De koning duwt de knop in : er gebeurt niets. Op vriendelijke uitnodiging van zijn gastheer duwt hij de knop een tweede keer in : het blijft donker. Burgemeester Braun probeert het dan zelf :  de panne blijft. Er ontstaat paniek, de burgemeester stampt met zijn voet op het podium en roept : “Joseph, ton bouton ne marche pas!” Beneden zoekt Joseph Henri koortsachtig de talloze verbindingen van alle draden af. Het koude zweet barst hem uit. En jawel, tussen de flessen champagne vindt hij in de wirwar van draden een losgekomen stopcontact. De reparatie is vlug afgelopen, en na 5 minuten, die wel een eeuwigheid lijken, kan hij de verlossende woorden naar boven roepen : “Monsieur le bourgmestre, essayer encore une fois!” En op dat moment verschijnt er licht in de duisternis. Op 26 april 1913 is de 38-jarige Joseph Henri de held van de dag. Hij wordt legendarisch.

Na het lezen van dit verhaal, ging ik op onderzoek in de archieven en de pers en kom ik tot de conclusie dat dit verhaal gedeeltelijk legende en waarheid is.

Er is sprake van een groot podium met de rode kop op een witte zuil, waar op word gedrukt bij het vallen van de duisternis, om 17 u 15 zoals de koninklijke archieven laten blijken ( foto 1) of om 17 u 30 zoals vermeld in De gazette van Gent op 28 april 1913 (foto 2), rekening houdend met de brieven van de grootmaarschalk van de koning zou hij op dat uur het gouden boek tekenen in het paviljoen van de stad Gent, wat zeer onwaarschijnlijk is dat er daar een groot podium stond, omdat het paviljoen volledig bemeubeld was en de enige foto’s van de koning op een podium tijdens de opening, werden gemaakt in de floralienhal.

foto 1

foto 2

Dat er problemen waren met de verlichting werd ook vermeld in De gazette van Gent van 28 april 1913 en zou dus wel gedeeltelijk kloppen met het verhaal, alleen dat de koning er nog bij was is zeer te betwijfelen.