De internationale hulde aan de gebroeders Huibrecht en Jan van Eyck

Het begon allemaal in 1895, toen de heer St. Mortier de grafsteen herkende van Hubert van Eyck, die momenteel rust in de oude Sint-Baafsabdij, Dit is het enige nog bewaarde stuk, wetende dat ik de XVI-de eeuw, de ellepijp van zijn rechterarm op het kerkhof van Sint-Baafs in een ijzer werd bewaard. Deze relikwie is jammer genoeg verdwenen.
De gedachte om een gedenkteken op te richten ter ere van de gebroeders van Eyck, werd voor het eerst uitgesproken door de heer Armand Heins en een groep Gentse kunstminnaars en oudheidkundigen, om de grafzerk, thans bewaard in de ruinen van de Sint-Baafsabdij, weer in de tegenwoordige Sint-Baafs-kerk te plaatsen,
In de kapel waar de “ Aanbidding van het Lam Gods” prijkt, bevind zich, juist vlak tegenover het meesterwerk, een sierlijke marmeren muurbekleding, dat leeg gebleven is.
De beroemde beeldhouwer Juliaan Dillens, wiens te vroege overlijden, door de kunst zeer betreurd werd, had het plan opgevat hier een gedenkteken te plaatsen, waar de eenvoudige grafzerk haar toekomstige plaats zou vinden: geplaatst tussen twee symbolische bronzen beelden: de Faam en de Onsterfelijkheid, zou de grafsteen van de meester als het ware door de toeschouwer aangewezen worden,
Er heerste bij talrijke commissies die zich hierover hadden uit te spreken te veel verschillende opvattingen dat men er niet in slaagde om het plan van Dillens te verwezenlijken.
Het was nochtans duidelijk dat de grafsteen van een genie als Huibrecht van Eyck meer moet zijn dan een voorwerp tentoongesteld in een museum en dat het terug gebracht moet worden in de kerk waar de meester zijn onvergankelijke werk prijkt; daar moet de grafzerk opgesteld worden in overeenstemming met de voorschriften van de Koninklijke Commissie der Gebouwen, welke in alle kerken toegepast worden.


Maar er is meer. In de stad Gent zelf moet de roem der scheppers van “Het Lam Gods” door een belangrijk gedenkteken welverdiende hulde gebracht worden en geen gunstiger aanleiding zal zich daarvoor aanbieden dan het jaar 1913 wanneer er een Wereldtentoonstelling in de grote Vlaamse stad gehouden zal worden.
Op een der voornaamste openbare plaatsen van Gent, in de nabijheid van de Sint-Baafs-kathedraal, welke als achtergrond zal dienen voor het Monument, hopen we een gedenkteken opgericht te zien, door de beeldhouwer Geo Verbanck vervaardigd, de verheerlijking voorstellende door de verschillende volkeren van de gebroeders Van Eyck.
De commissie hoopt zodoende aan het huldebewijs een internationaal karakter te geven, wat met het oog op de wereldberoemdheid der kunstenaars niet meer dan natuurlijk is; op het gedenkteken zullen de wapenschilden van de landen aangebracht worden, die de inschrijving gesteund hebben.
Vanaf nu is de uitvoering van het ontwerp verzekerd, dankzij de ondersteuning van de hoogste personaliteiten zowel uit het binnen- als buitenland.


Hare Koninklijke Hoogheid, de Gravin van Vlaanderen, Maria van Hohenzollem-Sigmaringen, moeder van Albert 1, heeft dit werk met Hare Hoge Bescherming willen vereeren; in de voornaamste landen zijn ere-commissies tot stand gekomen, met het doel het internationaal kakarter der hulde aan de gebroeders van Eyck duidelijk aan te geven.
De inhuldiging van het gedenkteken zal plaats hebben in augustus 1913, ter gelegenheid van het XXIII-de Congres van de Geschied- en Oudheidkundigen Bond van België,
Daarom koestert de commissie de hoop dat zij op de medewerking van al de kunstenaars en kunstliefhebbers lag rekenen.
Ze ziet uit naar de talrijke bijdragen en zou het zere op prijs tellen, mocht zij, op de inschrijvingslijst, naast de bijdragen van particulieren, ook die aantreffen van musea, academies en hogescholen, kortom, van alle wetenschappelijke en geleerde genootschappen.

Bronnen:
Gazette van Gent 1912 en 1913
Gand Exposition 1912 en 1913