De gazette van Gent mei

1 mei 1913
Gisternamiddag heeft de heer Henri Crombez, die een brievenpost per aeroplaan wil inrichten,een vlucht boven de tentoonstelling gedaan. Hij steeg op van het Sint-Denijsplein waar zijn loods staat, om na een ronde aldaar terug neer te komen.
2 mei 1913
In het park is sedert gisteren de menagerie Bostock geopend. De uitmuntende voorstellingen met tientallen wilde dieren zijn toegankelijk aan de inkom prijs van 1 frank.
3 mei 1913
De 150 Senegalezen waarvan het dorp gebouwd is nabij de stadshofbouwschool zijn gisteren in hun verblijf aangekomen. Het dorp opent morgen en de officiële inhuldiging zal vereerd worden met de tegenwoordigheid van de algemene commissaris van de Franse Koloniën.
4 mei 1913
Teneinde zolang de Wereldfoor duurt de belemmering van het verkeer in de stad te voorkomen en de toegang tot de tentoonstelling voor de vreemde wielrijders en automobilisten te vergemakkelijken, heeft de Automobielclub der Beide Vlaanderen aan de ingangen van de stad opschriften doen plaatsen op
geëmailleerde platen, witte letters op blauwe achtergrond, die de kortste weg aanwijzen naar de terreinen. Het woord TENTOONSTELLING staat er op vermeld en een pijl duidt de richting aan.
5 mei 1913
Op de laatste dag van de Floraliën was men verplicht de bezoekers slechts per groepen in de salons van de orchideeën toe te laten, om alle gevaar voor beschadigingen te vermijden. Herhaaldelijk werden de politieagenten en de soldaten die met de ordedienst waren gelast, door de drang van de nieuwsgierigen
overrompeld.
Uiteindelijk kondigde men even na de middag aan dat de salons gesloten werden tot 2 uur. Dan ging er een gewoel op. Men riep, schuifelde en werd bijna handgemeen met de politie.
Men rekent dat meer dan 70 000 personen de Floraliën hebben bezocht. Om een gedachte te geven van de massa vermelden we dat in Gent-Sint-Pieters niet minder dan 15 bijzondere treinen waren aangekondigd tussen 4 en 8 1/2 uur ‘s avonds.
5 mei 1913
De zo belangrijke afdeling van de Franse republiek werd gisteren om 4 uur officieel geopend. Een bijzondere trein uit Parijs bracht een aantal leden van het Algemeen Commissariaat te Gent aan. Om 4 uur vergaderden alle genodigden in het Eresalon van de Franse afdeling.
Redevoeringen werden uitgesproken, waarna de gasten de verschillende delen doorwandelden die waarlijk overweldigend zijn.
Reeds herhaaldelijk zijn in de pers klachten opgegaan over de wijze waarop haar vertegenwoordigers worden behandeld. Ondanks onze uitnodiging weigerde gisteren een bediende ons tot het Eresalon toe te laten. Verleden week werden een aantal Gentse dagbladschrijvers niet verwittigd van het bezoek der
Hollandse en Duitse confraters, enkele wel. Wat schuilt daar achter?
7 mei 1913
Door de secretaris F. Jansens en de voorzitter Leo Meert van het Vlaams Comiteit werd een schrijven gezonden aan het Uitvoerend Comiteit.

“Wij hebben kennis genomen van de verschillende redevoeringen welke bij de opening van de Wereldtentoonstelling werden uitgesproken en drukken onze spijt uit dat artikel 5 van het verdrag van 19 oktober 1912 (In de toespraken zal de Vlaamse taal de plaats krijgen die haar toekomt) door de heer Coore man werd overtreden.
De ontevredenheid in het Vlaamse land is groot en wij verzoeken het Uitvoerend Comiteit zeer beleefd doch dringend, er voor te zorgen dat de tekort komingen in de mate van het mogelijke bij een volgende gelegenheid tot ieders voldoening zullen worden hersteld.”

9 mei 1913
Op het Plein der Attracties is aan de grote vijver de Water-Chute geopend.
De Franse afdeling, het Paviljoen van de stad Parijs en de Hal der Machines zijn toegankelijk. Het Paviljoen van de stad Gent zal officieel geopend worden op 22 mei.
Niet minder dan zeven kiosken zijn binnen de Wereldfoor geplaatst: in de Erelaan, aan het Museum van Schone Kunsten, nabij de Duitse afdeling, aan het Hedendaags Dorp, in de Belvédèrelaan en twee langs de wandelplaats aan het Paleis der Schone Kunsten.
13 mei 1913
Gisteravond werd om 9 uur in de Wereldtentoonstelling het eerste vuurwerk afgestoken van op het balkon van de pyloon voor de draadloze telegraaf. Dit bleek echter niet van gevaar ontbloot te zijn.
Bij de minste wind werden vuursprankels op de daken van het Paviljoen van Canada en het Koloniaal Paleis gedreven. Op zeker ogenblik vreesde men zelfs voor brand in het Canadees paviljoen. De bedienden moesten op het dak klauteren om de niet vuurbestendige bedekking met water te begieten en allerwege stond men met branduitdovers gereed.
De proef heeft aangetoond dat dergelijke evenementen in de nabijheid van paviljoenen uiterst gevaarlijk zijn. Het Uitvoerend Comiteit zal voorzichtig handelen door het bevel te geven, het vuurwerk voortaan op het sportplein te doen afschieten.
14 mei 1913
Bij goed weder zal de koning per automobiel naar de Wereldtentoonstelling komen om het Koloniaal Paleis officieel in te huldigen. Hij zal langs de ingang op de hoek van de Heuvelpoort en de Citadellaan binnenrijden en zich langs het park en de Natiënlaan recht naar het Koloniaal Paleis begeven. Na
de inhuldiging zal Z. M. het Paleis der Textielnijverheden bezoeken en rond 5 uur weer naar Brussel vertrekken.
15 mei 1913
Op zaterdag 24 mei zullen om 8 uur ‘s avonds in de grote zaal van het Feestpaleis de koren en het orkest van het Koninklijk Conservatorium van Gent, onder het bestuur van de heer Emiel Mathieu, het oratorium De Schelde uitvoeren, gedicht door Emmanuel Hiel en op muziek gezet door Peter Benoit.
Het orkest wordt aangevuld met de beste elementen van de Brusselse kwartetten en de koren van onze drie befaamde zangmaatschappijen de Melomanen, de Verenigde Werklieden en de Mariakring, tezamen een groep van 600 zangers.
De soli worden gezongen door mevrouw Hélène Feltesse, dramatische sopraan van de Muntschouwburg, de Vlaamse Opera van Antwerpen en de Grote Schouwburg van Gent. Verder treden op de heren Leo Vander Haeghen, Jozef Verniers, W. Waeyenberghe, Emiel Van Bosch, Arthur Steurbaut en Jan
Collignon.
16 mei 1913
Men zou waarlijk zeggen dat sommige personen erop uit zijn de taak van de dagbladschrijvers steeds lastiger te maken. Gisteren begaven wij ons met de uitnodiging van de heer minister van koloniën op zak naar het Koloniaal Paleis.
Bij de ontvangst van de koning ging alles goed maar om Z. M. in het Panorama te volgen eiste men een tweede kaart die niet iedereen had ontvangen.
Eerst na lang aandringen liet men de dagbladschrijvers door.
Bij de opening van de textielafdeling gebeurde hetzelfde. Daar was het een soldaat die enige leden wilde beletten, waarop de heer Feyerick zelf tussenkwam.
Wanneer zal het Algemeen Bestuur er eens voor zorgen dat de perskaart haar volledige en noodzakelijke rechten bekomt?
Terwijl een dicht opeengepakte menigte in de Erelaan zich aan het Paleis der Textielnijverheden bevond, maakten enige pick-pockets er gebruik van om hun stieltje uit te oefenen. De politie en de bedienden van de Wereldfoor waren zo gelukkig vijf van die behendige dieven te snappen. Ze waren allen als heren
gekleed.
Op het Plein der Attracties in het park verheft zich op korte afstand van het Feestpaleis de Scenic Railway, een soort Montagne Russe. Om 8 uur ‘s avonds reeds had de opening plaats. Met het prachtig weder was er een massa volk in het park en de Scenic maakte goede zaken.
Plotseling hoorde men een geweldige slag, gevolgd door een vervaarlijk geschreeuw. Eén der wagonnetjes waarin het volk plaatsneemt was uit de sporen gesprongen en de zes inzittenden werden met een ongehoord geweld tegen het houten baanvak geworpen. Alle zes werden gewond, twee ernstig en
vier minder zwaar.
Tijdens zijn overbrenging naar het gasthuis overleed de 50-jarige Georges Miller, Engelse onderdaan, tijdelijk woonachtig in de Galglaan n° 33, bediende van de Scenic. De ongelukkige werd tegen een paal geslingerd.
Rond 10 uur ‘s avonds werd de heer adjunct-commissaris Weyn, die de nachtdienst in de tentoonstelling verzorgt, door één van zijn manschappen verwittigd en spoedde zich onmiddellijk per velo ter plaatse.
Aan de Scenic Railway stond het zwart van het volk en het ging er tamelijk rumoerig aan toe. Het scheen of de menigte de instelling wou binnendringen. De politie had veel moeite om achter de ware toedracht van de zaak te komen. De lieden van de Scenic toonden zich erg gesloten. De heer De Bie, substituut
van de procureur des konings, deed een onderzoek waaruit het volgende bleek.

Om 9 uur 45 werden van de hoogte waarop de menigte die een reisje wilde maken toegang hebben twee wagonnetjes afgelaten, elk met vijf personen bemand. Deze rolden met grote snelheid de sterke helling af, om daarna een 29 meter hoge glooiing op te lopen.
Op de glooiing is een kabel aangebracht die voor doel heeft de wagonnetjes behulpzaam te zijn bij het opwaarts gaan. Onderaan de rijtuigjes zijn een soort mechanische klauwen bevestigd, die de kabel grijpen en zo de wagentjes vastklampen die opgetrokken dienen te worden.
Toen ze op een paar meter van het toppunt gekomen waren losten plotseling de klauwen door een oorzaak die men niet kent.
De kabel draaide los en de wagonnetjes die van hun houvast waren losgeraakt vlogen pijlsnel achterwaarts de helling af, onder het geschreeuw van de tien inzittenden en de menigte die ooggetuige was van het voorval.
Een Engelse bediende van de Scenic stond onderaan de helling. Toen hij de rijtuigjes in wilde vaart naar beneden zag komen verloor de man zijn zinnen en sprong toe, waarschijnlijk met het inzicht ze tegen te houden. De ongelukkige kreeg een verschrikkelijke slag, vloog tegen de borstwering aan
die doorbrak en stortte in de diepte. Hij werd in erbarmelijke toestand opgenomen, per auto weggevoerd en overleed kort daarna. De wagonnetjes kregen in de holte tussen de hellingen een allergeweldigste
schok. Van een rijtuig werd het ijzeren onderstuk langs de ene kant van het baanvak geslingerd en het houten bovendeel langs de andere. Het tweede rijtuig werd ook deerlijk gehavend. De inzittenden werden met ongemene kracht dooreen geworpen.
Een juffrouw van Engelse oorsprong, woonachtig op de Citadellaan, scheen heelhuids aan het ongeluk ontsnapt te zijn en liep onmiddellijk na het voorval naar huis. Later kloeg ze over zulke geweldige pijnen, dat haar familie bij hoog dringendheid een dokter moest ontbieden.

17 mei 1913
Verscheidene nieuwe afdelingen zijn toegankelijk voor het publiek. In het park de Straat van Caïro en het Senegalees Dorp. Op het terrein van de tentoonstelling zelf de hallen van Duitsland, Holland, Engeland en Denemarken.
De paviljoenen van de steden Brussel, Antwerpen en Luik zullen aanstaande donderdag om 11 uur ‘s morgens officieel worden ingehuldigd. De magistraten van de verschillende steden zullen vergaderen in het Paviljoen van Antwerpen. Na afloop biedt het gemeentebestuur van Gent de burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden een feestmaal aan.
18 mei 1913
Gisternacht werd om 1 uur 30 de brandweerpost in de tentoonstelling verwittigd door de brandmelder welke aan de Hal der Machines is geplaatst. De pompiers rukten onmiddellijk uit met hun materieel. Onderwijl was naar de middenkazerne geseind geworden en de hulpauto vertrok dadelijk onder bevel
van luitenant Vanderbeken. De brandweer overmeesterde het vernielend element in een klein kwartier.
Het vuur was ontstaan in een deel van de plankenvloer van de hal. Een stoomleiding, door enkele vodden omwonden, was door de hitte van de buis aan het smeulen gegaan, in brand gekomen en had zich vervolgens aan de plankenvloer meegedeeld, waarvan een gering gedeelte werd verkoold.
22 mei 1913
Gisteravond is op het Plein der Aantrekkelijkheden een kerel verrast die zich had weten meester te maken van drie kisten chocolade. De man had brokken van dit snoepgoed in zijn zakken en zelfs in zijn kousen gestoken. Het betreft een ontsnapte uit Merksplas. Onder beschuldiging van diefstal in de tentoonstelling
werd hij ter beschikking van het gerecht gesteld en opgesloten.
24 mei 1913
Gisteren heeft om 3 uur de opening plaatsgehad van de onderaardse mijn in de bewaarde kazematten van de citadel. Teneinde hun Vlaamse broeders een gedachte te kunnen geven wat een kolenmijn is, heeft het Comiteit der Belgische Steenkolenmijnen heel in het klein maar zo nauwkeurig mogelijk, er één ingericht.
Men ziet er het beneden laten van een bak, de machinekamer, de verschillende gangen, de boormachines, de stalling voor de paarden en de bewaarplaats van de ontplofbare stoffen. Ter gelegenheid van de officiële opening waren die vervangen door champagneflessen die talrijk… ontploften!
25 mei 1913
Maandag zal de fanfare van de Weesjongens onder het bestuur van de heer De Roover om 5 uur een concert geven in de wijk Oud-Vlaanderen.
26 mei 1913
Zaterdagavond was er op het eerste Vlaams toonkundig feest in het Feestpaleis vooraf algehele verwarring. Door een spijtig – of gewild – misverstand kon de opvoering van De Schelde niet plaatshebben in de grote zaal, daar die benomen was door het vijfdaagse ruiterfeest. In allerijl diende een podium te
worden geïmproviseerd in de kleine zaal.
Alhoewel behalve door de dagbladen geen ruchtbaarheid aan deze uitvoering was gegeven, stroomde de zaal tegen 8 uur vol en honderden belangstellenden konden niet meer worden toegelaten.
De Schelde, gedagtekend van 1867, is een werk dat nog steeds jong en fris gebleven is en zijn ontroerende minnezangen, evenals het koene optreden van de Klauwaerts, de Watergeuzen en de Bosgeuzen, klonken ons even strelend en treffend in de oren als 20 jaar geleden, toen wij het gewrocht voor de laatste maal hoorden.
Heel de zaal moest hetzelfde voelen want na het slot van het tweede deel, Wilhel mus van Nassauwen, was de drang onweerstaanbaar en heel de zaal juichte begeesterend het werk en de uitvoering toe.
De heer Mathieu mag trots zijn over de uitvoering. Heel de schare zangers en het orkest, door zijn krachtig bestuur meegesleept, verdiende ten volle de toejuichingen die het publiek hen mild toezond. Vooral de talrijke moeilijkheden werden in acht genomen die hun voor de gezamenlijke herhalingen in de weg
waren gelegd. Zij hadden slechts één maal over de zaal mogen beschikken!
27 mei 1913
Om 3 uur 40 kwam plots een burger de brandweerpost van de Wereldfoor binnengestormd het de verklaring dat hij brand had bemerkt achter het Paleis van Indië. Op dat moment gingen in de Natiënlaan brandmelders aan het werken. De grote autopomp en de bespannen hulptrein snelden onmiddelijk naar de
plaats van het onheil, onder het bevel van de heer adjudant Wille. Ondertussen werd de kazerne telefonisch verwittigd en kort daarna was al het materieel ter plaatse, onder leiding van de bevelhebber Achtergael en de onderluitenant Vanderbeken.
Het vuur was inderdaad aan het Indisch Paleis ontstaan, dichtbij de brug van de spoorwegviaduct gelegen. Het was met bliksemsnelheid overgelopen naar het aanpalend Duits drank- en spijshuis Zillertal en in 3 tot 4 minuten tijd vorm den beide instellingen enkel één uitgestrekte vuurpoel.
Onze brandweer beperkte dus haar pogingen tot het vrijwaren van de naburige gebouwen en voornamelijk het Paleis der Schone Kunsten dat in de onmiddellijke nabijheid is gelegen, slechts van het brandend Indisch gebouw gescheiden door een valse dubbele muur. Na een twintigtal minuten werk slaagden
een tiental spuiten er in het vuur te omschrijven.
Bij het uitbarsten van de brand deed zich in de Natiënlaan een geweldige schrik voor. Verbruikers, tentoonstellers en bezoekers vluchtten overhaast de brandende inrichtingen uit. Enkele vrouwen vielen zelfs buiten kennis, zo erg waren zij geschrokken bij de roep Brand! of het bemerken van de vlammen
die met een geweldige snelheid om zich heen grepen.
Zeker ogenblik vreesde men dat het Paleis der Schone Kunsten mee de prooi der vlammen zou worden. Het dak en de gevels werden onmiddellijk besproeid. Vier zalen werden ontruimd. De schilderijen werden overgebracht naar zalen die verder van de ramp afgelegen zijn.
Met de spuiten in het paviljoen bevochtigde men langs binnen de muren die op het brandend perceel uitgaven. Enkele vlammetjes en vuursprokkels werden door een kleine bries meegevoerd naar de overzijde van de Natiënlaan en vielen op de Engelse afdeling neer. Door het bevochtigen van het dak is daar wat waterschade.
Van het Paleis van Indië, een soort bazar, het Zillertal en een nog onbetrokken gebouw dat er aan paalde, blijft niets meer over dan wat as.
Het bestuur van het Indisch paleis geeft een schade aan van 200 000 frank. De tentoonstellende verkopers hebben maar enkele reeds beschadigde tapijten uit de vlammen kunnen redden.
Om 6 uur 20 was alle gevaar geweken. Voorzichtigheidshalve bleef echter een post nog geruime tijd ter plaatse.
Onmiddellijk werd een onderzoek ingesteld om de oorzaak van de brand te kennen en dat liet toe ze als volgt vast te stellen. Achter het Zillertal en palend aan het Indisch Paleis was dichtbij de keuken een kleine ruimte welke diende als bergplaats voor de vuilnis van de inrichting. Men heeft de overtuiging dat
het vuur op die plaats is ontstaan. Alles is door een Engelse compagnie verzekerd.
De politie, onder de bevelen van oppercommissaris Van Wesemael, hulpcommissaris Van Herreweghe en commissaris Piron zag zich verplicht beroep te doen op het leger. Twee piketten van het tweede linieregiment en één van het eerste, samen 200 man sterk, kwamen onder bevel van kolonel Lammers hulp bieden.
Sommige bezoekers namen radeloos de vlucht. In de Engelse afdeling vergaten ouders zelfs hun 2-jarig kind dat op een bank ingesluimerd was…
Dadelijk ving het opruimen van de puinen aan. Het Uitvoerend Comiteit heeft maatregelen genomen om zo ras mogelijk andere gebouwen te doen oprichten die tot schietbaan zullen dienen.
28 mei 1913
Maandag 2 juni is er om 2 uur 30 de officiële opening van het Paleis der Bouw kunde door de heer minister van wetenschappen en kunst en om 4 uur van het Hedendaags Dorp, onder het voorzitterschap van de heer minister van landbouw. Op 3 juni zal de opening van het Krijgsdiorama geschieden en op
7 juni van het Salon van de Diamant door de heer minister van nijverheid.
De inhuldigingen volgen elkander snel op en men mag bepaald hopen dat binnen een paar weken heel de Wereldfoor gereed zal wezen. Donderdag 5 juni komt koning Albert de Franse en Engelse afdeling bezoeken.
30 mei 1913
Aan het politiecommissariaat dat gevestigd is in een bijgebouw van het postbureel, zijn twee adjunct-commissarissen gehecht. De nachtwacht wordt gedaan door 25 manschappen. Ze zijn gewapend met een revolver en hebben ieder een hond. Zij staan altijd op dezelfde post, opdat zij de plaats goed zouden kennen. Nachtronden door 24 gendarmen in burgerkleding versterken nog de dienst.
Buiten de afsluiting van de tentoonstelling wordt de wacht uitgeoefend door een brigadier, zes agenten-wielrijders en tien nachtwakers met honden.
Het park wordt om middernacht gesloten. In de Erelaan en de Natiënlaan wordt men na 11 uur niet meer toegelaten. De elektrische verlichting wordt om 11 uur 50 gedoofd en al de gestichten moeten ontruimd worden.