De hoofdingang

Beschrijving

1 Grondplan
De hoofdingang werd gedomineerd door een koepelvormig gebouw op elliptische plattegrond, waarvan de grote as 36 m en de kleine as 27 m mat, dat dienst deed als receptieruimte.
Links en rechts werd et koepelvormig gebouw geflankeerd door een toren, die het uitgangspunt vormde voor een halfcirkelvormige galerij die uitliep op een vierkant ingangspaviljoen en dan verder ging als rechte gesloten galerij, eindigend op een identiek ingangspaviljoen en in het midden onderbroken door een halfrond vooruitspringend ingangspaviljoen. De achterzijde bevatte verscheidene toegangen tot de Belgische afdelingen. De aanplantingen voor de hoofdingang vervolledigden de ellipsvorm ingezet door de twee halfcirkelvormige galerijen, en werd gehalveerd herhaald bij de uiterst linkse en rechtse zijde. Het geheel werd afgesloten van de Kortrijkse steenweg door een decoratief uitgewerkt hek. De ingang voor de voetgangers lag in het midden, deze voor de koetsen links en voor de auto’s rechts. Deze imposante gevel, had op het koepelgebouw na, enkel een toegangsfunctie.

2 Opstand
Het elliptisch middengedeelte had een hoogte van 50 m en twee bouwlagen. Het onderste gedeelte bestond uit een portiek dat zeven traveeën aan de achterzijde telde, die van elkaar gescheiden werden door per drie gekoppelde zuilen, waarvan het middelste vooruitsprong en verbonden was met een rugsteun.
Onder het eenvoudig kapiteel van de zuilen was en sierrand aangebracht en vervolgens medaillons waarrond guirlandes afhingen. Juist boven het basement werd eveneens een versiering aangebracht.
De middelste vooruitspringende zuil werd verlengd tot boven het entablement met een pijler waarin eenzelfde medaillon – guirlande-versiering was aangebracht en die bekroond werd met een siervaas.
Het portiek werd afgesloten door een entablement waarvan de fries sober versierd werd met hetzelfde medaillon guirlande – motief, ditmaal vlakker uitgewerkt. De kroonlijst had klossen. De attiek was als borstwering uitgewerkt en scheidde het gelijkvloers van de eerste verdieping.
De tweede bouwlaag telde, overeenkomend met de eerste, zeven traveeën, geheel ingenomen werden door zesdelige gekleurde ramen, bekroond door een golfvormig profiel, waarboven een muurvlak opgevuld was met gestileerd bladmotief. De muurdammen waarin weer hetzelfde medaillon guirlande – motief was ingewerkt, werden bekroond door een bol, steunend op vier kleinere bollen.
Het geheeld werd afgedekt door een koepel in gekleurd glas. De nerven van de koepel waren versierd met een medaillon en guirlande en onder het medaillon hing een lange guirlande tot aan de bol die de tweede bouwlaag bekroonde. De bovenrand van de koepel was als fries uitgewerkt met watergolfmotieven. Het geheel werd bekroond door een allegorische groep die een fruit – en bloemenkorf droeg, die het succes van de tenttoonstelling symboliseerden en de rol van lantaarn vervulde.
De fresco’s in de fries tussen de eerste en tweede bouwlaag aan de binnenkant van het koepelgebouw stelde taferelen uit kunst, handel en industrie voor.

Het linker gedeelte word als spiegelbeeld van het rechter gedeelte besproken. De flankerende toren was onderaan in bossage uitgewerkt, waarin een halfronde deur zat. Daarboven zat een ovaalvormig raam waarboven een eierrand en geprofileerde kroonlijst in golfvorm. Het raam werd geflankeerd door uitspringende muurdammen, waarin het medaillon guirlande motief en bekroond door vazen. De obeliskachtige bovenbouw bevat weer hetzelfde medaillon guirlande – motief op vier vlakken en de hoeken waren afgevlakt. De toren was afgedekt door een tentdak met ovalen ramen en geprofileerde top.
De halfcirkelvormige galerij had vijf traveeën van elkaar gescheiden door gekoppelde zuilen. Het entablement was op dezelfde wijze uitgewerkt als dit van het koepelvormig midden gedeelte met dit verschil dat de siervaas vervangen werd door een bol gesteund door vier bollen. Het geheel kreeg hierdoor een sterk horizontale lijn.
In het dak zaten vijf ovaalvormige ramen.
Het vierkant ingangspaviljoen was koepelvormig afgedekt en geflankeerd door vier vaasvormen die de bekroning van de vier hoekpijlers vormden, die op hun beurt de rondbogige ingangsdeur flankeerden, samen met twee halfzuilen. Boven de ingangsdeur zat een rechthoekig raam waarin een cirkelvormig raam gevat was met bekronende geprofileerde kroonlijst in watergolf.
De rechte galerij bestond uit zeven traveeën, een halfrond ingangspaviljoen met drie traveeën, opnieuw zeven traveeën en eindige op een identiek vierkant ingangspaviljoen. De tweemaal zeven traveeën waren opgevat als rechthoekige panelen waarin een ovaal was uitgewerkt, de drie traveeën van de midden ingang en drie vensterdeuren.
In het dak zaten ovaalvormige ramen die het ritme van de traveeën volgden.
Het halfrond vooruitspringend ingangspaviljoen was eveneens met een koepel afgedekt.