De aanloop

Het idee voor een wereldtentoonstelling in Gent…
…kwam niet zomaar uit de lucht gevallen.

 
In navolging van enkele voorgaande Belgische tentoonstellingen ontstond in de geesten van een selecte groep lokale privéondernemers de idee voor de organisatie van een Gentse wereldtentoonstelling. Het was de industriële elite van de stad die, met Gustave Carels op kop, de kleine sneeuwbal aan het rollen bracht die uiteindelijk zou uitgroeien tot het mega-evenement dat het geworden is.103 Ten huize Carels kwamen in het jaar 1905 tal van Gentse prominenten uit de politieke, culturele, commerciële en industriële
wereld samen om dit project uit te werken. Met de organisatie wilden zij hoofdzakelijk de handel en industrie een extra boost geven en Gent opnieuw op de kaart zetten.104 Het idee voor een internationale tentoonstelling kwam overigens niet zomaar uit de lucht gevallen. Gent had als belangrijk textielcentrum in het verleden al tal van tentoonstellingen georganiseerd. In 1803 was het Napoleon Bonaparte die de eerste nijverheidstentoonstelling in het stadhuis mocht inhuldigen en ook onder Nederlands bewind vonden in Gent tentoonstellingen plaats. Het was naar de zeer succesvolle provinciale tentoonstelling van 1899 dat vaak verwezen werd wanneer mensen moesten overtuigd worden dat Gent wel degelijk in staat was een grootschalige tentoonstelling te organiseren.105 Het was ook hier dat het ballonnetje voor een Gentse wereldtentoonstelling voor het eerst publiekelijk werd opgelaten. Een journalist gooide het idee voor een Gentse wereldtentoonstelling in de groep tijdens één van de banketten van de provinciale editie.106 Toch zou de Arteveldestad nog even geduld moeten uitoefenen. De eerste Belgische wereldtentoonstellingen hadden plaats gehad in Antwerpen en Brussel. Het was een periode waarin elke zichzelf respecterende stad een internationale tentoonstelling wilde organiseren om haar prestige te vergroten. Toen in 1905 zelfs het provinciale Luik erin slaagde met haar eigen wereldtentoonstelling uit te
pakken, begon het bij de Gentenaars wel heel hard te kriebelen, of misschien beter, te steken. Wat Luik kon, moest Gent ook kunnen was de algemene teneur. De rivaliteit tussen de grote steden werd gespeeld op het scherpst van de snee. Met de wereldtentoonstelling in Luik op de achtergrond was het klimaat dus ideaal om het losse idee naar een hoger niveau te tillen. De groep pioniers rond Carels, hoofdzakelijk
afkomstig uit de Gentse Bourgeoisie, beschikte zeker over genoeg politieke slagkracht en kapitaal. Toch was dit alleen niet voldoende om het project gelanceerd te krijgen. Om het helemaal van de grond te krijgen moest er nog één extra factor verwezenlijkt worden:
namelijk het verwerven van de steun van het grote publiek. Indien de initiatiefnemers erin zouden slagen de publieke opinie achter zich te scharen, zouden alle lichten op groen komen te staan en was het avontuur definitief gelanceerd.107

 
De rol van La Flandre Libérale.

 
De spreekwoordelijke druppel om de Gentenaars mee te krijgen werd geleverd door het gerucht dat Brussel toestemming had gekregen om de volgende wereldtentoonstelling in België opnieuw voor haar rekening te nemen.108 Voor de krant La Flandre Libérale was dit uit den boze. De krant stortte zich op de zaak als een hond op een kluif. La Flandre was duidelijk: “Si une nouvelle exposition doit encore avoir lieu en Belgique, ce serait une injustice inconcevable de ne pas donner la préférence à Gand.”109
De hele maand oktober van het jaar 1905 werd er in de krant openlijk gepleit om de wereldtentoonstelling tegen 1908 naar Gent te halen. Een hele polemiek volgde waarbij voor- en tegenstanders positie innamen. Het katholieke Le Bien Public was er aanvankelijk niet direct voor te vinden, maar zou uiteindelijk plooien onder druk van de publieke opinie. Verschillende commerciële verenigingen en de burgemeester steunde het idee ten volle.110 Een nuchtere lezer besefte wel dat 1908 niet ideaal was omdat drie jaar simpelweg te weinig was om de stad klaar te stomen voor een evenement van die schaal.111 Verder drukte La Flandre de lezers op het hart dat echt iedereen aan hetzelfde zeel moest trekken indien men wilde slagen in de opzet. “Mais, quand des appréhensions se dissipent, il faut que tous marchent d’accord, catholiques, libéraux, socialistes, que les polémiques aigresdouces cessent, que toutes les énergies se confondent dans un même élan, que chacun voie uniquement le grand profit que notre chère ville peut retirer de cette entreprise.”112
Dankzij het zeer succesvolle referendum van de liberale krant werd al snel duidelijk dat haar lezers het idee alles behalve ongenegen waren. Ze waren er verder rotsvast van overtuigd dat dit voor de rest van de stad niet anders zou zijn.113 De aspiratie om een Gentse wereldtentoonstelling in 1908 te laten plaatsvinden werd echter volledig onderuit gehaald toen de overheid in Brussel bevestigde dat het project van de hoofdstad al te ver gevorderd was om deze nog te annuleren.114 De Gentse (!) minister de Smet de Naeyer had de stad Brussel beloofd dat zij de volgende wereldtentoonstelling mocht organiseren
indien ze Luik, in 1905, vooraf lieten gaan. De minister kon hierna onmogelijk op deze belofte terugkomen.115 De Gentenaars kregen de keuze tussen een provinciale tentoonstelling in 1908 of een wereldtentoonstelling gesteund door de nationale overheid drie jaar na de tentoonstelling in Brussel. Hiervoor moesten ze dan wel een startkapitaal bijeenharken om te bewijzen dat het de Gentenaars menens was. Uiteindelijk zou voor het laatste gekozen worden waardoor er meteen ademruimte vrijkwam om de volledige stad voor te bereiden en op te frissen.116

Bronnen :
Rode accenten in het uitstalraam van de wereld. De rol van de S.M. Vooruit in de wereldtentoonstelling van Gent 1913.
103 “Gentse wereldexpo van 1913 leidde tot meer dan enkel het miljoenenkwartier.” In: Vooruit, 26-04-1988, p.12.
104 A. Capiteyn, op. cit., p. 81. G. Drèze, Livre d’or de l’exposition universelle et internationale de Gand 1913. Gent, I. Vanderpoorten, 1913, p. 11 en p. 52.
105 Revue de Belgique, Brussel, M. Weissenbruch, 1913, p. 841.
106 A. Capiteyn, op. cit., pp. 79-80.
107 G. Drèze, op. cit., p. 11.
108 “Exposition à Gand” In: Le Bien Public, 04-10-1905, Voorpagina.
109 “L’Exposition gantoise” In: La Flandre Libérale, 09-10-1905, Voorpagina.
110 “L’adhésion du “cercle commercial et industrial” au projet d’Exposition universelle.” In : La Flandre Libérale, 24-10-1905, Voorpagina. Revue de Belgique, Brussel, M. Weissenbruch, 1913, p. 844.
111 “Une exposition a Gand.” In: La Flandre Libérale, 12-10-1905, Voorpagina.
112 “L’adhésion du “cercle commercial et industrial” au projet d’Exposition universelle.” In: La Flandre Libérale, 24-10-1905, Voorpagina.
113 “Referendum” In: La Flandre Libérale, 24-10-1905, Voorpagina. “L’Exposition universelle et notre referendum.” In : La Flandre Libérale, 25-10-1905, Voorpagina.
114 A. Capiteyn, op. cit., p. 82. “L’Exposition gantoise” In: La Flandre Libérale, 09-10-1905, voorpagina.
115 “L’Exposition universelle de Gand.” In: La Flandre Libérale, 31-10-1905, Voorpagina. Gemeenteblad van de stad Gent – Bulletin Communal de la ville de Gand 1905., Gent, De Nieuwe Drukkerij, 1905, 2, p. 358.
116 A. Capiteyn, op. cit., p. 82. Gemeenteblad van de stad Gent – Bulletin Communal de la ville de Gand 1905, Gent, De Nieuwe Drukkerij, 1905, 2, p. 359.