d·5 de inhuldiging van het postgebouw

Gent leefde naar 1913 toe in een euforie, in een roes van zelfbewustzijn waarin niets onmogelijk was. De stadskern werd gesaneerd, de monumenten – torens, kerken en gevels – waren immers de overlevende symbolen van de vroegere grandeur van de stad, die nu, na eeuwen van verval, eindelijk opnieuw in ere werd hersteld.
De Lakenhal werd uitgebreid, en er werd een nieuwe Belfortspits gerealiseerd; daarnaast werd op de Korenmarkt, op de plaats van het in 1897 gesloopte Pakhuis [5], een groot Postkantoor opgetrokken. Reeds in 1898 voltooiden de architecten Louis Cloquet en Etienne Mortier hun plannen in opdracht van minister Van den Peereboom; in 1900 begonnen de gebroeders Muyncke met de fundering en de kelders ; in 1902 werd de ruwbouw aangevat door de aannemer Van Driessche, en in 1906 kon aannemer Jan Van Autryve aan de slag gaan met de afwerking van het gebouw [6]. Voor de beelden op de gevels werd een beroep gedaan op de Gentse beeldhouwers Aloïs De Beule, Hippolyte Le Roy, Rooms, Oscar Sinia en Geo Verbanck.
Hoewel het gebouw reeds in 1910 in gebruik werd genomen, wachtte men met de uitgifte van de inhuldigingsmedaille tot 1913, toen er in het gebouw twee tijdelijke postkantoren werden geopend.

 
 
 
 
 
 
 
a De gekoppelde bustes naar rechts van Cloquet en Mortier met links langs de hals verdiept, LE ROY. HIPP.
r BÂTIMENT DES POSTES ET DES TÉLÉGRAPHES À GAND (rondom bovenaan) |ÉRIGÉ | SOUS LE RÈGNE DE | LÉOPOLD II ROI DES BELGES | J. VAN DEN PEEREBOOM ÉTANT MINISTRE | DES CH. D. FER, DES POSTES ET DES TÉLÉGRAPHES | PARACHEVÉ SOUS LE RÈGNE | D’ALBERT ROI DES BELGES | P.SEGERS ÉTANT MINISTRE DE LA MARINE, | DES POSTES ET DES TÉLÉGRAPHES | ARCHITECTES : L. CLOQUET ET ST. MORTIER | ENTREPRENEURS : | MUYNCKE
FRÈRES, CH. VAN DRIESSCHE | J. VAN AUTRYVE | STATUAIRES : A. DE BEULE, LE ROY HIPP. | R. ROOMS, O.SINIA, G. VERBANCK | 1900 – 1913
Technische kenmerken: rond – brons – n 65,5 mm.
Medailleur : Hippolyte Le Roy.
[5] In 1887 werd beslist het Pakhuis af te breken voor de bouw van een nieuwe Nederlandse
Schouwburg, maar dit ging niet door, en het complex werd verkocht aan het Rijk. In 1897 verdween het Pakhuis dan toch, hoewel het van overheidswege geklasseerd was, om plaats te maken voor de “Grote Post”.
[6] A. Capiteyn, op. cit. [n. 2], p. 35.