De gazette van Gent Juli

1 juli 1913
Wat een goede gedachte kan geven van het talrijk bezoek aan de Wereldfoor is de statistiek van de aankomst der reizigers in de Sint-Pietersstatie.
Zondag waren er 16 000, waarvan 2 093 leden van maatschappijen. Gisteren kwamen er per bijzondere trein 600 Fransen aan, leden van de jury. Zij zullen woensdag naar Frankrijk terugkeren.
Men schat het aantal bezoekers van zondag op 95 500.
2 juli 1913
De kadetten van de Amerikaanse kruiser Illinois die tegenwoordig de ronde van de wereld maakt, verblijven nu te Antwerpen. Zondagnamiddag 5 juli komen 250 van hen de World’s Fair bezoeken.
Om 2 uur 30 zullen zij op het sportplein oefeningen uitvoeren, daarna aanwezig zijn bij de inhuldiging van de Amerikaanse afdeling en in Oud-Vlaanderen een ontbijt nemen. Het gemeentebestuur van onze stad zal de officieren en kadetten met hun aanwezigheid vereren.
4 juli 1913
Gisteren weerklonk rond 5 uur 30 in de namiddag plotseling het brandalarm in de Engelse afdeling. In een paar minuten zaten de pompiers reeds op het dak van de hal. Er was echter geen brand. Het was maar een loos alarm, dat door het Algemeen Bestuur was gegeven om de stipte werking van de brandweerpost
na te gaan.
Ten gevolge van de hartelijke ontvangst welke de bemanning van het Deense oorlogsschip Olfert Fisher te beurt viel, heeft de gemeenteraad van Kopenhagen aan het Gentse schepencollege bericht, dat hun leden op 7 en 8 juli een officieel bezoek zullen brengen aan onze stad. Drie dames die deel uitmaken
van de stedelijke raad van Kopenhagen zullen ook de reis ondernemen.
De heer Becker, algemene bestuurder van de Duitse afdeling, gaf aan de officiële personen een banket, waaraan een honderdtal gasten deelnamen. Ook de heer Marraud, algemene commissaris van de Franse afdeling, was aanwezig.
De heer Becker bracht de eerste heildronk aan de koning en de koninklijke familie. De heer Cooreman dronk aan de Duitse keizer, de Smid van de Vrede.
Verder hielden de heren Becker en Cooreman prachtige toespraken. De heer Braun voegde er enige woorden aan toe en vertaalde de rede van de heer Cooreman in het Duits. De heer Jan de Hemptinne bedankte de Duitse tentoonstellers namens de Belgische regering.
5 juli 1913
In het Burgershuis werd door de vergunninghouders van het Plein der Attracties een vergadering belegd. Zij klagen er over dat er veel te weinig concerten zijn en vragen dat de ingangsprijs na 6 uur ’s avonds op 50 centiemen zou worden gebracht.
Het Ghent Syndicate LTD beweert het recht te hebben op zijn terrein eender welke prijs te bepalen voor het attractiepark en stelde voor de ingang op 25 centiemen te beperken. Tenslotte werd een comiteit samengesteld om deze maand in het park feestelijkheden in te richten.
6 juli 1913
Het is zonder de minste vooringenomenheid of tegenkanting dat wij mogen zeggen dat het concert Louis Debune van zaterdag het weinige publiek dat opgekomen is niet bevredigd heeft.
Mevrouw Lyse Charmy die een concerto uitvoerde voor piano van Theo Ysaye, door de meester geleid, is bepaald een grote artieste.
Ongelukkig had het orkest bij de uitvoering van de stukken te kampen met deze van de beide restaurants aan de uiteinden van het Feestpaleis gelegen, waardoor alle stille passages werden overstemd. Dat ging werkelijk over zijn hout. Ook de solisten leden er onder, ondermeer de zangeres mevrouw Debune.
7 juli 1913
De Spaanse afdeling die als laatste is bijgetreden, zal zaterdag 19 juli officieel worden geopend. De plechtigheid wordt vereerd met de tegenwoordigheid van Zijne Excellentie de markies van Villalobar, gezant van Spanje te Brussel.
De regering is niet officieel toegetreden. Het paviljoen staat nabij het Paleis van de stad Gent.
Er was gisteren weinig volk voor het buitengewoon Zweeds turnfeest. De optocht van de turners, knapen en meisjes, gevolgd door de pupillen van het leger, de volwassen turners en de soldaten werd zeer stipt uitgevoerd, evenals de gezamenlijke en andere oefeningen door de talrijke groepen.
Het verhoog in het midden van de zaal was druk bezet door de hoge generaals en personages, voor zover wij hen konden onderscheiden. Wij weten niet waarom, maar de plaats voor de drukpers was in één der uiteinden van de zaal aangeduid.
11 juli 1913
Heden komen per bijzondere trein uit Parijs 300 leden van de zang- en harmonieschool naar Gent om op 13 juli in het Feestpaleis een volksgala te geven met artiesten, zangers en muzikanten uit Parijs en het balletkorps van de Opéra de Paris.
Zij zullen werken uitvoeren die de vrede, de arbeid en de kunsten huldigen.
Naast de bouwkundigen, bekwame ingenieurs en beheerders willen zij hulde brengen aan de medewerkers die gedurende lange maanden gewerkt hebben aan de grootse onderneming die de Wereldtentoonstelling ontegensprekelijk is.
De post voor de draadloze telegraaf nabij het Koloniaal Paleis, door de praktische telegraafschool van Laken ingericht, werkt sedert enige dagen en zal binnenkort van 2 tot 6 uur in de namiddag voor het publiek worden geopend.
12 juli 1913
Op een vergadering van talrijke vergunninghouders van attracties werden maatregelen besproken om de zaken beter te doen gaan. Van het Uitvoerend Comiteit werd verkregen dat op zekere dagen de verlichting van de tuinen zal duren tot 2 uur in de morgen. In het park zullen bals en stoeten worden ingericht.
Een dergelijke ommegang zal zondag de stad doorkruisen om de feestelijkheden aan te kondigen.
De stad Parijs heeft een afdeling pompiers naar de Gentse Wereldfoor gezonden, bestaande uit een sergeant, twee korporaals en tien sapeurs, gelast met de inwendige bewakingsdienst van de Franse afdeling.
14 juli 1913
De eerste dag van de gemeentefeesten die dit jaar samenvallen met de Wereldtentoonstelling, was waarlijk een kermisdag. Terwijl op andere jaren een groot getal van onze medeburgers de stad verlieten om elders meer vermaken te zoeken dan doorgaans ons kermisprogramma aanbood, hadden nu
allen familie uitgenodigd om de Wereldfoor te bezoeken.
Van ‘s morgens vroeg was in de straten rond de statie een buitengewone menigte te been. Alle gewone treinen en tal van bijzondere brachten ieder ogenblik duizenden personen aan en heel de dag heerste in de stad een drukte zoals we maar zelden te zien kregen. De trams werden bestormd en op de
vertrekpunten werden zelfs gevechten geleverd om plaatsen te bemeesteren. We zagen personen de reis meemaken op de buffer achter de rijtuigen.
Men rekent dat gisteren meer dan 150 000 personen de Wereldfoor bezochten.
Zaterdag en zondag kwamen 100 bijzondere treinen aan, opgepropt met reizigers.
Evenveel zijn ’s avonds terug vertrokken, zonder de treinen te rekenen die hebben stilgehouden om volk op en af te laten en anders gewoonlijk doorreden.
Zes gewone treinen werden daarenboven verdubbeld in lengte.
Eergisteren kwamen in Gent-Sint-Pieters 2800 leden aan van verscheidene maatschappijen uit Frankrijk om deel te nemen te nemen aan het bondsfeest van de katholieke turners. Gisteren kwamen er nog eens 4500 bij.
Het feest heeft in het Hofbouwpaleis voor talrijke belangstellenden plaatsgehad en iedereen ten zeerste voldaan. De gezamenlijke oefeningen waren aantrekkelijk geschikt en werden met de grootste samenhang uitgevoerd. Vandaag zullen talrijke turners zich weer naar het Feestpaleis spoeden om deel te
nemen aan de wedstrijden.
16 juli 1913
In het Feestpaleis zal op zondag 14 september een groot socialistisch partijfeest worden gegeven. De tenor Fassin is reeds aangeworven.
18 juli 1913
Op 20 en 27 juli hebben naar aanleiding van de 300° verjaardag van de Koninklijke en Ridderlijke Hoofdgilde der Schermers van Sint-Michiel de eerste twee uitgangen plaats van de Ommeganck der XVII° Eeuw. Na het einde zal een alleraantrekkelijkst paardenschermspel plaatsgrijpen in het
Feestpaleis.
Verder zal men er een nog nooit gezien schouwspel beleven, dat na die twee dagen niet meer zal te genieten zijn. Geheel de stoet, dus 1200 personen, zal zich in volle praal en luister in de feestzaal aanbieden en voorbij de toeschouwers defileren, vooraleer plaats te nemen op de grote verhogen welke voorbehouden zijn aan de deelnemers. Dit alles zal een onvergetelijke aanblik bieden.
De carrousel, onder leiding van luitenant Lankin, zal vereerd worden met de tegenwoordigheid van prinses Stephanie, ministers en leden van het diplomatiek korps.
21 juli 1913
Prinses Stephanie van België komt zaterdagnamiddag naar onze Wereldfoor.
Om 2 uur wordt zij ontvangen door de heer Jan de Hemptinne, algemene commissaris. Ze bezoekt achtereenvolgens het Paviljoen van Canada, het Hedendaags Dorp en de terugblikkende tentoonstelling van oude kunsten in het park, waar zij ontvangen wordt door de heer Casier, algemene bestuurder van
de Wereldfoor.
Nadat de heer Braun naar Blankenberge telefoneerde waar zij thans verblijft, woonde de prinses zondag in het Feestpaleis de ommegang bij van de Koninklijke en Ridderlijke Gilde Sint-Michiel bij en de carrousel onder het bestuur van luitenant Lankin.
Te beginnen van heden zal de draadloze telegraaf in werking treden welke door de heer Goldschmidt in de Wereldfoor werd opgericht. De dienst zal openbaar zijn. Draadloze telegrammen mogen verzonden naar alle werelddelen.
Het publiek wordt toegelaten om de werking van de draadloze telegrafie na te gaan en zich een denkbeeld te vormen van deze voor velen nog met geheimzinnigheid omsluierde uitvinding.
De geestelijke overheid heeft de gelovigen gewaarschuwd tegen zekere afdelingen van de Gentse Wereldtentoonstelling, waar het niet geraadzaam is de kinderen te brengen. In de schoot van de Katholieke Jonge Wacht is een nieuwe groep begeleiders gesticht om de vreemde bezoekers rond te leiden overeenkomstig de vermelde herderlijke brief van de aartsbisschop van Mechelen.
22 juli 1913
Verschillende burgerverenigingen van onze stad zijn met elkaar in overleg getreden om te zien of er geen middel bestaat om de heer burgemeester op zijn spijtige beslissing inzake de Vlaamse Hogeschooldag terug te brengen, opdat het inrichtingscomiteit van zijn kant de beslissing ongedaan zou maken om de
ontworpen betoging niet in het Feestpaleis te houden.
Teneinde zo getrouw mogelijk het oordeel van gans de handeldrijvende kleine burgerij daarover te kennen en te vertolken, hebben zij een voorlopig protestcomiteit aangesteld, dat op 26 juli om 6 uur in de Zaal der Notarissen een vergadering belegt, zonder onderscheid van politieke denkwijze.
25 juli 1913
Gisteravond zou in het Feestpaleis een concert plaatshebben dat ons moest inwijden in de Keltische kunst. Historieschrijvers beweren immers dat de Belgen Keltisch bloed in hun aderen hebben en het concert zou ons de gelegenheid verschaffen onze oorspronkelijke, nationale muziek te horen, welke
door overlevering sinds de XII° en XIII° eeuwen door de Wallische zangers, de Ierse doedelzakspelers, de Schotse harpspelers en de Brittanniërs tot het huidige geslacht is overgebracht. Schotse en Ierse dansen zouden daarenboven als afwisseling worden vertoond.
Het concert was aangekondigd voor 8 uur. Na een kwartier verklaarde een als Schot geklede heer dat leden van het gezelschap in de stad van de weg zijn geraakt, waardoor zij zich wat verlaat hadden. Het concert zou echter dadelijk beginnen.
Inderdaad, rond 9 uur begon het met een zangeres, gekleed in oude Schotse klederdracht, die gebrekkig begeleid op de harp een oud liedje zong, terwijl zij voortdurend aan een zwarte kous breidde. Dat leek wel eigenaardig.
Na de oude Schotse dame kwamen drie jonge Engelse zangeressen, waarvan één met een zeer lieve stem, die opeenvolgend met drie, met twee of alleen oude minnezangen en wiegeliederen kwamen voordragen. Daarna verscheen als afwisseling nog eens de Schotse dame, altijd met haar kous. Iemand
fluisterde: Een volgende maal komt zij met een koffiemolen! Het publiek begon reeds woelig te worden.
Een Franse zangeres bracht wat verpozing door haar uitstekend voordragen van La Vieille Brétonne van Botrel. Toen echter daarna weer de drie Engelse zangeressen optraden en men bepaald niets te horen kreeg van doedelzakken noch pijpers, begon het publiek te roepen: Het bestuur! Geef ons geld terug!
Dat is mensen bestelen!
Daarop verscheen andermaal de Schot, die nu beweerde dat de boot die de artiesten moest aanbrengen niet aangekomen was. Hij meende echter dat het publiek voor zijn geld meer gekregen had dan er was beloofd!
Nu ging het waarlijk over zijn hout. Er werd hoe langer hoe heviger geroepen.
Tenslotte kwam de heer Dhondt, secretaris van het kunstcomiteit, aankondigen dat het concert ingericht was door het bestuur van het Pan-Keltisch Congres dat thans te Gent wordt gehouden en dit in gans de kwestie de verantwoordelijkheid moest dragen.
Daarmee trok het grootste deel van het publiek er van door, terwijl buiten de protestaties voortduurden en velen aandrongen op de teruggave van het inkomgeld. Het Pan-Keltisch concert werd voor velen een ontgoocheling en door anderen als een Gentsche lolle opgenomen.
Hetgeen er gebeurde kan tot les dienen. Men moet zich vergewissen of de personen die aanbieden concerten te geven, wel voldoende voorwaarden verlenen dat het opgegeven programma zal worden uitgevoerd.
Op de dagorde van het luchtvaartcongres van 4 tot 8 augustus staat reeds ingeschreven:
– het doordringen in de Sahara per aeroplaan, spreekbeurt met
lichtbeelden;
– het vraagstuk van de veiligheid, met een verslag over de ongelukken;
– de voorbereiding van de hedendaagse jeugd op de luchtvaart van morgen;
– de uiterste krachten en grenzen van de nieuwste avions;
– de kunst van de fotografie bij het luchtvliegen.
26 juli 1913
Pas is de carrousel in het Feestpaleis afgelopen of een talrijke ploeg aardewerkers en tuiniers is reeds aan de arbeid getogen, om de grote zaal in orde te brengen voor de tweede hofbouwtentoonstelling die ditmaal wordt ingericht door de Van Houtte’s Kring.
Talrijke perkjes met grillige vormen zijn reeds met paaltjes afgebakend en weldra zal men beginnen aan de prachtige zomertuin van de Floraliën, waarvoor de heer De Wilde weer het zo wel geslaagde plan ontwierp.
Ter gelegenheid van de tweede Floraliën zal op 10 augustus in de wijk Oud-Vlaendren een bebloemde longchamps plaatshebben. De stoet zal vertrekken uit het Hedendaags Dorp en bestaan uit met bloemen getooide rijtuigen, karretjes, auto’s en rijwielen. Verder zullen turners en kindergroepen deelnemen.
28 juli 1913
Het bestuur van het Burgershuis had enige tijd geleden een aanvraag ingediend om deze instelling te mogen vergroten en de plans waren ingezonden.
Men was ook met het Algemeen Bestuur overeengekomen over de prijs.
Toen de vergroting echter voltooid was bleek dat het nieuwe gebouw een verdiep bevatte en daarom werd het dubbele van de prijs gevraagd. Het bestuur van het Burgershuis protesteerde, maar in afwachting deed het Uitvoerend Comiteit gisteren de inrichting sluiten en door bewakers afzetten.
De heer Vander Cruyssen begaf zich dadelijk bij de heer voorzitter der Rechtbank van eerste aanleg. Het Uitvoerend Comiteit werd bij kortgeding gedagvaard en een uur later kwam het bevelschrift waarbij het Algemeen Bestuur veroordeeld en het bestuur van het Burgershuis gemachtigd werd, de politie op te eisen om zijn uitbating te doen openen, wat dan ook dadelijk gebeurde.
Gisteren om 5 uur in de morgen, op het ogenblik dat de kuisvrouwen in het Koloniaal Paleis zouden binnengelaten worden, deed een beambte die met het toezicht over de bewakingsdienst is gelast zijn ronde.
Niet ver van de hoofdingang van het paviljoen bleef hij enige ogenblikken staan voor een uitstalkast welke mijnvoortbrengselen van Katanga bevatte. Hij was verwonderd een zekere wanorde in de vitrine vast te stellen. Een snel onderzoek liet toe klaarblijkelijke sporen van inbraak te vinden, alsmede de
verdwijning van het rijkste stuk van de verzameling, een staaf goud die naar schatting 7 kilogram moet wegen.
Onmiddellijk werden de bewakers samengeroepen. Allen verklaarden gedurende de nacht niets verdachts bemerkt of gehoord te hebben. De politie en het parket werden aanstonds verwittigd en bevonden zich snel ter plaatse. Het verhoor van de bijzondere nachtwakers bracht niet het minste licht in de zaak.
Het bleek dat de uitstalkast opengebroken werd bij middel van één of ander metalen voorwerp dat als hefboom kon dienen: tang, schroevendraaier, breekijzer, enz.
In de loop van de dag werden door de politie verscheidene huiszoekingen gedaan en even werd gedacht de dader te kunnen vatten. Het schijnt evenwel dat het parket weinig hoop heeft om het gestolene weer te vinden. De buit bedraagt bij nader toezicht drie gouden staven welke samen ongeveer 10 kilogram
wegen en een grote ruwe diamant, een gezamenlijke waarde van ongeveer 100 000 frank.
Enkele dagen geleden werd in het Koloniaal Paleis een eerste gouddiefte vastgesteld. Verscheidene kleine staafjes ter waarde van ongeveer 15 000 frank en een Browningrevolver werden dan meegenomen. Op een zekere persoon wogen toen zware vermoedens en reeds was er sprake van de goudklompen
‘s avonds op te sluiten in een brandkast van de bank in de tentoonstelling.
Zondagavond rond 9 uur werd voor het laatst vastgesteld dat in het Koloniaal Paleis alles zich in regel bevond.
Als de bezoekers destijds de thans bestolen uitstalkast bekeken hebben zullen ze voorzeker niet hebben vermoed dat het grote, geelkleurige blok met de vermelding GOUD VAN KATANGA dat tussen de andere voorwerpen lag, wel degelijk uit goud bestond. Zij zullen zich heel waarschijnlijk hebben voorgesteld
dat het één of ander minderwaardig metaal was met een laagje verguldsel bovenop.
Zulks ware van staatswege heel wat voorzichtiger geweest en ook zeer logisch, daar de vitrine niet bijzonder werd bewaakt. Uitgaande van deze veronderstelling wordt het gerechterlijk onderzoek geleid.
De diefte zou bedreven zijn door een persoon die op de hoogte was van de waarde van het gestolen voorwerp en natuurlijk met voorbedachte raad handelde.
Eer hij het goud stal zal hij wel een uitweg voor het kostbaar metaal gezocht en gevonden hebben.
Bij het onderzoek wordt de grootste geheimhouding in acht genomen.
29 juli 1913
Priester Hugo Verriest, één der lichten van onze Vlaamse letterkunde, hield een lezing in de voordrachtzaal van het Feestpaleis. Daarbij bracht hij één van zijn puike, gemoedelijke praatjes ten gehore, waarvan hij alleen het geheim bezit en hoe sober het onderwerp ook, iets heerlijks en meeslepend schoons vormen.
Van zodra de pastoor ten lande van Vichte zijn karakteristiek hoofd in de zaal
vertoonde, barstte een daverend handgeklap los. De innig toegejuichte rede eindigde natuurlijk met de vurige wens op de lippen van de Vlamingen, dat de sierlijke Vlaamse taal steeds zou voortbloeien.
Op 18 en 19 augustus wordt in de Wereldtentoonstelling een Vlaams congres
ingericht door de Algemene Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding.
30 juli 1913
In de Kamer van Volksvertegenwoordigers stelde de heer Fléchet aan de heer minister van justitie de volgende vraag:

“Sommige bladen melden dat kardinaal Mercier tot de geestelijkheid en de gelovigen een van op de preekstoel af te lezen herderlijke brief heeft gericht, waarin wordt gezegd dat op enkele plaatsen in de Gentse Wereldtentoonstelling voorwerpen zijn tentoongesteld die de eerbaarheid kwetsen, in het bijzonder
in het Paleis der Schone Kunsten, de zalen waar de vrouwentoiletten zijn uitgestald en de Belgische Zaal der Monumentale Versiering. Welke maatregel denkt de heer minister te nemen om de wetten betreffende
de goede zeden te doen eerbiedigen?”

De heer minister heeft geantwoord dat de herderlijke brief die op 20 juli is voorgelezen hem niet is ontgaan maar het een zaak is voor het parket. Dat zal er niet aan te kort komen de feiten te beteugelen die onder de toepassing vallen van artikel 383 van het strafwetboek.
Een Brussels blad kwam gisteren met de opschuddingwekkende tijding voor de dag, dat de gouddief in het Koloniaal Paleis zou bestolen zijn! Die tijding zou genoegen doen aan de eerlijke lieden. De diefte van de gouden staven zou zich bepaald hebben tot een diefte van voorwerpen uit pleister, ondermeer de trouwe nabootsing van de 7 tot 8 kilogram zware gouden staaf, die nog veilig in het Koloniaal Museum van Tervuren zou liggen!
Wat meer is, men voegde er aan toe dat de heer Renkin, minister van koloniën, machtiging had verleend om dit bericht af te kondigen. Voorwaar wel zonderling!
De bestuurder van de bewakingsdienst scheen wel te weten dat het geen pleisterklompen waren, want de man schrok hevig bij de ontdekking van de verdwijning. Aan de politieofficier van dienst werd door het bestuur van het Koloniaal Paleis opgegeven dat het wel degelijk over ontvreemde goud- en
diamantklompen ging.
Reeds van voor 9 uur maandagmorgen werden al de voornaamste goudsmeden en juweliers door een politieagent verwittigd dat er goudstaven gestolen waren in het Koloniaal Paleis en werden ze verzocht de politie of het parket onmiddellijk te verwittigen, zo iemand met de staven zich bij hen mocht aanbieden.
In de eerste plaats zou de gefopte dief kort na het plegen van de misdaad aan het gewicht wel gewaar geworden zijn dat het geen metaal was en voorzeker wel niet zo dom zijn het pleister bij een goudsmid te koop te gaan aanbieden.
In de tweede plaats moet de openbare macht zeker zijn geweest dat ze met edel metaal te doen hadden en de diefte zeer belangrijk was. De personen die zonder het te weten of te willen in de zaak konden betrokken worden, hetzij door het smelten of het aankopen, werden niet verwittigd bij middel van een
omzendbrief zoals dit gewoonlijk soms maar een paar dagen later geschiedt, maar door een bijzondere bode.
Het parket werkte maandag tot laat in de avond en was gisteren nog in de weer. Dat alles kan niet om een brok pleister zijn geweest. De opsporingen gaan verder en wij wachten op de officiële verklaring van de heer minister van koloniën.