De vernieuwing

 

Gras en Korenlei

Het stadsgezicht langs de Graslei en Korenlei was een van de belangrijkste realisaties op het vlak van restauratie. Voor het eerst werd een complete groep gevels als ensemble aangepakt.
Tot in de 17e eeuw bestond de bebouwing er nog voornamelijk uit houten gevels met als uitzondering het romaanse Stapelhuis uit ca. 1200, het oudste stenen gebouw van de stad.
Op het eind van de 19e eeuw hadden de gevels van de Graslei een 17e- of 18e-eeuwse uitzicht, soms met oudere kernen die onder een bepleisterde lijstgevel verborgen zaten, met uitzondering van het Schippershuis, een laatgotisch bouwwerk dat tot dan toe vrij goed bewaard was gebleven. Stapelhuis en Schippershuis zouden de bakens worden van de komende restauratie waarbij men een aanpassing van de hele gevelrij in een schitterend decor langs de Leie beoogde.
In 1896 woedde er een brand in het Stapelhuis waarop de stad besliste het pand op te kopen en terug in zijn romaanse staat te herstellen. Een jaar later werd ook het Schippershuis door de stad aangekocht.
Van in het begin werd dit gebouw in nauwe relatie gezien met het nieuwe Postkantoor dat op de plaats van het voormalig Pakhuis op de Korenmarkt zou komen: de keuze van de (overwegend) neogotische stijl voor dit Postgebouw werd zeker mede beïnvloed door het streven om de achtergevel daarvan harmonisch bij het Schippershuis te laten aansluiten.
Ook werd de neogotische stijl van het nieuwe Postkantoor verkozen boven de 18e-eeuwse stijl van het Pakhuis, dat het doel van een ‘middeleeuws’ Gent niet diende. Het slopen van het Pakhuis was in tegenspraak met de restauratieplannen voor het hele stadsgezicht en de Commissie voor Monumenten had dan ook geprotesteerd, maar de stad voerde zijn plannen toch uit.
De restauratie van het Schippershuis werd uiteindelijk in 1904 voltooid.
In 1907 werd de restauratie van het Korenmetershuis aangevat. Om de hele Graslei onder handen te nemen, moesten nu nog een tiental gevels gerestaureerd worden.
De beslissing om de Wereldtentoonstelling in Gent te organiseren bracht deze werken in een stroomversnelling: alle resterende restauratiewerken dateren van 1907 tot april 1913, net voor de deadline van de opening van de tentoonstelling. De resultaten hiervan waren erg ongelijk, sommige werken waren volkomen verantwoord anderen waren volslagen ‘fantaisistische’ reconstructies, vaak door het ontbreken van oorspronkelijk vergelijkingsmateriaal.
Het idee van een middeleeuwse Graslei wordt treffend geïllustreerd door de overplaatsing van het Metselaarshuis die duidelijk gericht was op het verhogen van het gotisch effect van de hele site.
Het 16e-eeuwse metselaarshuis stond oorspronkelijk in de Cataloniëstraat en in 1909 werd de geveltop ervan ontmanteld en herbouwd op de Graslei, op de romp van De Engel die toen ook al onder een bepleisterde lijstgevel verborgen was. De herbouwing moest dus aangepast worden aan de bestaande Engel.
‘De reconstructie van het historisch monument werd daardoor veeleer een fantasierijk geborduur op een vooropgezet thema dan een verantwoorde wederopbouw; in esthetisch opzicht was het resultaat echter meer dan behoorlijk.’
Ook de Korenlei werd onder handen genomen, maar er waren heel wat minder werkzaamheden. De Korenlei had een moderner karakter en heel wat gevels werden in de 18 en zelfs 19e eeuw gebouwd. Veel van de oude gevels was al verloren gegaan of was onherkenbaar verborgen.
De meeste gevels van de Korenlei zouden pas na de Tweede Wereldoorlog gerestaureerd worden.